In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een andere besloten vennootschap (gedaagde 1), waarbij ook een stichting (gedaagde 3) betrokken was. De eiseres vorderde medewerking van gedaagde 1 aan de totstandkoming van een huurovereenkomst met Jumbo Supermarkten B.V. voor winkelpanden die deel uitmaken van een onroerende zaak waar beide partijen deelgenoten in zijn. Gedaagde 1, die een hotel exploiteert in het andere gedeelte van de onroerende zaak, maakte bezwaar tegen de verhuur aan Jumbo, omdat zij vreesde voor overlast voor haar hotelgasten.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat partijen deelgenoten zijn in de gemeenschap van de onroerende zaak en dat zij rekening moeten houden met elkaars gerechtvaardigde belangen. De rechter heeft overwogen dat de eiseres in beginsel het recht heeft om de winkelpanden te verhuren aan Jumbo, maar dat er voorwaarden aan deze verhuur verbonden moeten worden om overlast voor gedaagde 1 te voorkomen. De rechter heeft bepaald dat de nieuwe condensor die Jumbo wil plaatsen in de binnentuin niet groter mag zijn dan de oude condensor en dat deze niet meer geluid mag produceren dan de oude condensor.
De vordering van eiseres om gedaagde 1 te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan de huurovereenkomst is gedeeltelijk toegewezen, maar de rechter heeft ook enkele vorderingen afgewezen, waaronder de vordering tot het verlenen van een onherroepelijke volmacht aan eiseres. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en biedt een belangrijke uitspraak over de rechten en plichten van deelgenoten in een onroerende zaak.