Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser 2],
[eiser 3],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 januari 2020,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 juli 2020 waarvan de pleitnotities van mr. Van Kooten en mr. Bartelds deel uitmaken en waaraan de opmerkingen van mr. Bartelds op het proces-verbaal zijn gehecht,
- de e-mail van 14 juli 2020 van mr. Bartelds, waarbij zij een geanonimiseerde uitspraak van rechtbank Overijssel heeft opgestuurd,
- de akte van [eisers] .
2.De feiten
3.De vorderingen
in conventie
handelsrente;
rente.
4.De beoordeling
in conventie
.[gedaagde 2] (gedaagde sub 2) kwam wel in de stal kijken, maar had geen taak en betrokkenheid bij de verzorging.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eisers] onvoldoende heeft onderbouwd dat de stal deel uitmaakte van haar bedrijf. De stal was ten tijde van de overeenkomst tussen partijen dus onderdeel van het bedrijf van [gedaagden] .
5.De beslissing
7 oktober 2020voor uitlating door [eisers] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2020 tot en met januari 2021 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
7 oktober 2020voor uitlating door [gedaagden] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2020 tot en met januari 2021 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,