Op 11 september 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.M.G. Helgers-Crompvoets, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun bezwaar tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet binnen de wettelijke beslistermijn op het bezwaar heeft beslist, ondanks de ingebrekestelling door eisers. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, en dat de staatssecretaris alsnog binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op het bezwaar moet nemen. De rechtbank heeft geen dwangsom verbonden aan deze opdracht, gezien de onzekere omstandigheden door de coronamaatregelen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris het griffierecht van € 178 vergoedt en in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 262,50.