Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2020 in de zaak tussen
[eisers] , te [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein, verweerder
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij] , te [woonplaats] .
Procesverloop
Overwegingen
- Het pand wordt gehuurd door de derde-partij.
- Ter plaatse van het perceel [adres 1] geldt het bestemmingsplan “Kern Stein” (hierna: het bestemmingsplan), dat op 11 september 2013 onherroepelijk is geworden. Op het perceel rust de bestemming “Wonen”. In artikel 18.5.1 van de planregels is het uitdrukkelijk verboden het perceel te gebruiken voor opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik en voor een aan huis verbonden bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen toegelaten krachtens artikel 18.5.2 van de planregels.
- Verweerder heeft naar aanleiding van het verzoek om handhaving telefonisch contact gehad met de derde-partij. Die heeft toen verklaard dat hij af en toe kluswerkzaamheden verricht aan scooters of brommers van klanten. Verweerder heeft daarop bij besluit van 1 juni 2018 ten aanzien van het perceel [adres 1] een last onder dwangsom opgelegd. Daarbij is de derde-partij gelast de bedrijfsmatige herstelwerkzaamheden aan scooters en brommers, op dat perceel te staken en gestaakt te houden.
- Op 16 juli 2018 heeft verweerder opnieuw een controle laten uitvoeren op het perceel, waarbij is vastgesteld dat de bovengenoemde overtredingen zijn beëindigd, zodat voldaan is aan de last.
- Op 24 september 2018 hebben eisers een nieuw handhavingsverzoek ingediend vanwege de volgens hen nog steeds voortdurende bedrijfsmatige activiteiten op het perceel [adres 1] .
- Op 10 oktober 2018 heeft verweerder een controle laten verrichten op het perceel. De ruimtes bleken netjes opgeruimd en er stonden nergens motorblokken. Tijdens dit huisbezoek bleken alle aanwezige voertuigen (vijf Vespa’s en twee oldtimers) op naam van de derde-partij te staan.
- Op 14 mei 2019 heeft nog een nadere controle plaatsgevonden. Toen werden behalve de eerder aangetroffen oldtimers nog 5 brommers/scooters aangetroffen (waarvan vier niet op naam van de derde-partij) en 1 driewieler die werd voorzien van een elektromotor.
- In het bestreden besluit heeft verweerder een last onder dwangsom opgelegd, waarbij de derde partij is gelast om de opslag van voertuigen die niet in zijn eigendom zijn op het perceel aan de [adres 1] te beëindigen en beëindigd te houden.
- In het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is sinds 24 februari 2012 op het perceel [adres 1] op naam van de derde-partij een onderneming/eenmanszaak gevestigd met de handelsnamen ‘Smeets classics’ en ‘Vespa Electrica’ met de volgende activiteiten: ‘Winkels in fietsen en bromfietsen, Handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (geen import van nieuwe) In- en verkoop oldtimerbrommers, motor’s; auto’s. Onderhoud, reparatie en herstelwerkzaamheden. Ombouwen van bestaande Vespa’s en de verkoop daarvan.’ Deze omschrijving is overigens later (vermoedelijk na het bestreden besluit) gewijzigd.
- Het eenmansbedrijf van de derde-partij is gevestigd in Stein. De derde-partij heeft een pand gehad in Maastricht maar desgevraagd heeft hij ter zitting aangegeven dat hij alleen in Stein is gevestigd.
- De derde-partij heeft een onderneming waarbij klanten hun scooter of brommer kunnen laten ombouwen naar een elektrische scooter. Hij maakt hiervoor speciale ombouwkits. Desgevraagd kan hij de scooter of brommer in de woonplaats van de klant ombouwen. Hij bouwt ook scooters of brommers om in het pand in Stein. Hij heeft zijn kantoor in Stein. Hij ontvangt soms klanten in Stein.
- Bij controles op 9 en 15 juni 2020 heeft verweerder ook vastgesteld dat de derde-partij via een website en Facebook elektrische omgebouwde scooters te koop aanbiedt.
- Ter zitting heeft de derde-partij desgevraagd aangegeven dat zijn onderneming verder gaat groeien.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit met uitzondering van de op 22 mei 2019 aan de derde-partij opgelegde last onder dwangsom;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan eisers te vergoeden;
Z. Selkan, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 2 september 2020.