2.4.In de overeenkomst is het tijdelijk gebruik van de woning geregeld. Hierin is onder andere het volgende opgenomen:
“Nemen in aanmerking dat:
o het gezin in het verleden is gehuisvest in een woning aan de [adres] woningcorporatie Stichting BrabantWonen;
o sprake is geweest van een zodanige langdurige en ernstige overlast en niet nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst door het gezin [gezinsnaam] dat Stichting BrabantWonen is overgegaan tot opzegging van de huurovereenkomst, waarna het gezin bij vonnis d.d. 28 mei 2015 is veroordeeld tot ontruiming van de woning;
o sinds deze ontruiming bedoeld gezin [gezinsnaam] geen vaste woon- en verblijfplaats heeft en in verband daarmee gedurende een periode hun intrek hebben genomen in een caravan;
o gemeente en corporaties in onderling overleg pogen te komen tot een passende oplossing meer specifiek de woonproblematiek van het gezin [gezinsnaam] ;
o bij wijze van pilot en als laatste kans een totaalaanpak ten aanzien van dit gezin wordt opgezet, op grond waarvan de gemeente onder strikte voorwaarden bereid is het gebruik van een woning aan de [adres] te geven, voor een periode van maximaal 24 maanden; deze woning is bestemd om te worden gesloopt
o dit gebruik strekt ter overbrugging naar een situatie van reguliere en ordentelijke bewoning in een corporatiewoning in de gemeente ’s-Hertogenbosch;
o een van de voorwaarden is, dat het gezin [gezinsnaam] gedurende genoemde periode de woning correct gebruikt en zich volledig houdt aan de (overige) bepalingen van deze bruikleenovereenkomst en dat de gemeente zich ervoor in zal spannen om één of meer corporaties zover te krijgen dat zij het gezin [gezinsnaam] na deze termijn, al dan niet tijdelijk, huisvesten;
o indien één of meerdere van de leden van het gezin [gezinsnaam] zich echter niet aan de in deze overeenkomst gestelde voorwaarden houdt, ontbinding van de bruikleenovereenkomst zal volgen, en de woning ontruimd dient te worden; er zal dan geen hernieuwde kans worden geboden. Het gezin [gezinsnaam] moet dan zelf in een (woon)oplossing voorzien;
o deze laatste kans voor het gezin [gezinsnaam] geen recht biedt en dat het gezin [gezinsnaam] zelf verantwoordelijk is voor het slagen of mislukken van deze geboden kans;”
“Artikel 1: Object van de overeenkomst, bestemming
Bruikleengever stelt aan bruikleners ter beschikking de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] nader te noemen: "de woning”.
De bestemming is het gebruik als woonhuis, ten behoeve van gebruik door de volgende personen
o [onderbewindgestelde 1] (…) (partij 2a)
o [onderbewindgestelde 2] (…) (partij 2b)
o [naam] (…)
o [gedaagde 6] (…)
o [gedaagde 4] (…)
o [gedaagde 5] (…)
o [gedaagde 3] (…)
o [naam wettelijk vertegenwoordigde] (…)
3. Een gebruik anders dan ten behoeve van het gezin van bruikleners 2a en 2b, zoals nader omschreven in artikel 1.2 van deze bruikleenovereenkomst, is nadrukkelijk verboden.”
“Artikel 2: Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst gaat in op 18 november 2015.
Deze overeenkomst geldt voor de bepaalde tijd van 24 maanden, en wel tot en met 18 november 2017. Na het verstrijken van deze datum komt deze overeenkomst, behoudens het bepaalde in artikel 7, van rechtswege te eindigen.
Bruikleners zijn zich ervan bewust, dat het hier een sloopwoning betreft en dat het gebruik van korte duur is en het gebruik een tijdelijke situatie betreft. Bruikleners accepteren dat bij het einde van deze bruikleenovereenkomst aan bruikleners geen bescherming toekomt. Bruikleners accepteren dat ten aanzien van het gebruik sprake is van een tijdelijk karakter.”
“Artikel 3: Heffingen, vergoeding e.d.
1. Het gebruik van de woning geschiedt om niet.”
Bruikleners zijn verplicht om bij het aangaan van de overeenkomst een waarborgsom te voldoen ter hoogte van € 1.000,00. Deze waarborgsom dient als zekerheid voor de correcte nakoming, door bruikleners, van hun verplichtingen, met name die, welke zijn neergelegd in artikel 6 en 7 van deze overeenkomst. De waarborgsom dient uiterlijk binnen drie maanden nadat deze overeenkomst is geëindigd en de woning weer aan bruikleengever ter beschikking is gesteld, aan bruikleners te worden gerestitueerd, indien zij volledig aan hun verplichtingen uit deze overeenkomst (waaronder mede begrepen de oplevering in goede staat) hebben voldaan.
Over de waarborgsom wordt geen rente vergoed.
Overeengekomen is dat deze waarborgsom in 20 maandelijkse termijnen van ieder € 50,00 door bruikleners aan bruikleengever wordt voldaan.”
“Artikel 5: Betalingsverplichting
1. Zowel bruikleners dienen in totaal per kalendermaand aan bruikleengever te voldoen:
o Kosten en heffingen die het (enkele) gebruik van de woning betreffen, zoals daar zijn de (gebruikersdelen van de) Onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffingen, rioolrechten, waterschapsbelasting en dergelijke.
Daarnaast dienen bruikleners per kalendermaand als aflossing op de waarborgsom aan bruikleengever te voldoen een bedrag ter hoogte van € 50,00 (zij het enkel voor de eerste 20 maanden, dan immers is het totale bedrag aan waarborgsom van € 1000,00 voldaan).
(…)
3. Genoemd bedrag is zonder opschorting of verrekening verschuldigd. Bij niet-tijdige betaling zijn bruikleners een boeterente van 2% per maand verschuldigd en daarnaast de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten die samenhangen met de niet (tijdige) betaling. De buitengerechtelijke kosten worden bepaald op 15%. Een en ander behoudens de aan de gemeente openstaande mogelijkheid tot tussentijdse beëindiging als bedoeld in artikel 2 lid 4.”
“Artikel 6: Het gebruik van de woning
1. Bruikleners zijn verplicht als een goed huisvader voor de woning te zorgen en deze te onderhouden (…)
(…)
8. Het is bruikleners onder meer niet toegestaan:
a. de woning geheel of gedeeltelijk aan derden in gebruik te geven of (onder) te verhuren, waaronder de ingebruikgeving aan logees;”
1. Bruikleengever stelt de woning aan de [adres] [woonplaats] ter beschikking voor de duur van maximaal 24 maanden. Bruikleners nemen daarbij naast bepaalde in artikel 6 de volgende verplichtingen op zich:
a. bruikleners dienen een intensief begeleidingstraject te volgen en daaraan mee te werken, welk traject er op gericht is, dat binnen de periode van maanden overgegaan kan worden tot huisvesting door een corporatie;
b. (…)
c. (…)
d. Na ommekomst van de hiervoor bedoelde termijn, is de gemeente onder voorwaarden bereid zich ervoor in te spannen om één of meer corporaties zover te krijgen dat zij hen na deze termijn, al dan niet tijdelijk, huisvesten, tenzij bruikleners niet voldoen aan de sub a opgenomen voorwaarde met betrekking tot de intensieve begeleiding, in welk geval ook ontbinding van de onderhavige bruikleenovereenkomst zal volgen; er zal dan geen hernieuwde kans worden geboden.”
“Artikel 9: Het einde van de bruikleen
Bruikleners zijn verplicht de woning bij het einde van de overeenkomst leeg en ontruimd en in dezelfde staat - behoudens de normale slijtage - als waarin bruikleners deze in ontvangst hebben genomen weer aan bruikleengever ter beschikking te stellen.
Tot zekerheid van de nakoming van de onder lid 1 bedoelde verplichting stellen bruikleners de in artikel 4 bedoelde zekerheid In de vorm van een waarborgsom ad € 1.000,00.”