In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres, de echtgenote van een vennoot in een vennootschap onder firma (VOF), een vordering ingesteld tegen de VOF en haar vennoten. Eiseres stelt dat zij onjuiste en onvolledige informatie heeft ontvangen over de omzetcijfers van de vuurwerkhandel die zij van de VOF heeft overgenomen. De procedure begon met een tussenvonnis op 5 februari 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 juni 2020. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat de gedaagden hun informatieplicht hebben geschonden en vordert schadevergoeding van € 48.095,00, vermeerderd met rente en kosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden geen onjuiste of onvolledige informatie hebben verstrekt. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de omzetcijfers niet klopten en dat de gedaagden een informatieplicht hadden geschonden. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een overgang van onderneming, maar slechts van het ter beschikking stellen van een locatie. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiseres worden afgewezen, en dat zij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld tot een bedrag van € 4.140,00.
De uitspraak is gedaan door mr. I.S. Verstraelen en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen schending van de mededelingsplicht heeft plaatsgevonden, en dat eiseres geen recht heeft op schadevergoeding.