In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 31 juli 2020, verzoekt de man toestemming om met zijn drie minderjarige kinderen per vliegtuig naar Genève, Zwitserland, te reizen. De vrouw, de moeder van de kinderen, heeft geen bezwaar tegen het verblijf in Genève, maar uit ernstige zorgen over de veiligheid van de vliegreis in het licht van de Covid-19 pandemie. Ze wijst op het feit dat in een vliegtuig geen 1,5 meter afstand kan worden gehouden en dat luchthavens drukbezocht zijn, wat een risico vormt voor de gezondheid van de kinderen, van wie er twee tot een risicogroep behoren vanwege astma. De man stelt dat de coronasituatie in Zwitserland vergelijkbaar is met die in Nederland en dat er strengere maatregelen van kracht zijn in Zwitserland. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat de risico's van een vliegreis in deze omstandigheden te groot zijn en dat de belangen van de kinderen voorop moeten staan. De kinderen hebben zelf aangegeven dat ze het eng vinden om te vliegen en liever in Nederland blijven. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de man af en compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.