ECLI:NL:RBOBR:2020:3502

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
01/879615-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel door juridisch adviseur met onware informatie aan asielzoekers

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van 14 personen. De verdachte, werkzaam als juridisch adviseur, heeft deze personen geholpen bij hun illegale verblijf in Nederland. Hij heeft hen onware informatie gegeven en hen geïnstrueerd om valse verklaringen af te leggen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ten behoeve van hun asielprocedures. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte uit winstbejag handelde en dat hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang en het verblijf van deze personen wederrechtelijk was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en ontzette de verdachte voor 5 jaar van de uitoefening van bepaalde beroepen in het vreemdelingrechtelijke domein. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 23 april 2020, en de rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van mensensmokkel, waarbij hij de vreemdelingen hielp met hun asielaanvragen door hen te voorzien van valse informatie en hen te instrueren over hoe zij zich moesten presenteren.

Uitspraak

Vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879615-17
Datum uitspraak: 14 juli 2020
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1964,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 2 en 15 juni 2020.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 april 2020.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 2 juni 2020 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 15 december 2017 te Eindhoven en/of in elders in Nederland en/of in
Iran, al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de
uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of bestuurder
en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] )
een of meer perso(o)n(en), te weten
[benadeelde] , geboren op [geboortedatum 2]
te [geboorteplaats 6] (Iran) en/of
[benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 6] (Iran)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie en/of bovengenoemde pers(o)n(en) (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] (onrechtmatig) in laten
reizen met een (toeristen)visum wetende dat hij/zij asiel zou(den) aanvragen
en/of
aan die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] kenbaar gemaakt wanneer hij/zij zich moest(en) melden bij IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
aan die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] kenbaar gemaakt welke
vragen die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] bij zijn/haar/hun
geho(o)r(en) bij IND moet(en) beantwoorden en/of welke documenten hij/zij (aan IND) moet(en) verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet(en) geven, en/of
(ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND) een (geheel of gedeeltelijk) fictie(f)ve vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven aan die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] kenbaar gemaakt, en/of
Genoemd(e) vluchtverha(a)al(en) en/of asielmotie(f)ven op schrift gesteld voor die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] (zodat) hij/zij dat verhaal kon(den) leren/bestuderen en/of
die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] getraind en/of geïnstrueerd
in het presenteren van dat/die vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven ten behoeve van de gehoren bij de IND en/of
die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] informatie verstrekt over
procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking
tot hoe men procedures, regels en richtlijnen (met valse informatie en/of
documenten) kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die
toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was;
(artikel 197a lid 1 jo lid 2 jo lid 3 jo lid 4 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 5 oktober
2017 tot en met 7 maart 2018 te Eindhoven en/of in elders in Nederland en/of
in Iran, al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) ,
een persoon, te weten
[benadeelde 3] , geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 6] (Iran)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie, en/of bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
aan die [benadeelde 3] kenbaar gemaakt wanneer hij zich moest melden bij IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
die [benadeelde 3] , al dan niet middels tussenkomst van zijn moeder ( [moeder 1]
), kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 3] bij zijn
geho(o)r(en) bij IND moet beantwoorden en/of welke documenten hij (aan IND)
moet verstrekken en/of welke antwoorden hij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 3] kenbaar gemaakt, en/of
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 3] dat verhaal kon leren/bestuderen en/of
die [benadeelde 3] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND en/of
die [benadeelde 3] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of
informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en
richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan doorlopen en/of
omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was ;
(artikel 197a jo lid 1 jo lid 2 jo lid 3 jo lid 4 Wetboek van Strafrecht);
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober
2017 tot en met 21 december 2017 te Eindhoven en/of Ter Apel en/of elders in
Nederland en/of in Iran al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of
bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1]
een persoon, te weten
[benadeelde 4] , geboren [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 6] (Iran)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie en/of bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
een tijdschema gemaakt en/of
aan die [benadeelde 4] kenbaar gemaakt wanneer zij zich moest
melden bij IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
aan die [benadeelde 4] , al dan niet middels tussenkomst van (een)
ander(en), kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 4] bij haar
geho(o)r(en) bij IND moet beantwoorden en/of welke documenten zij (aan IND)
moet verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 4] kenbaar gemaakt, en/of
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 4] dat verhaal kon leren/bestuderen en/of
die [benadeelde 4] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat
vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van de gehoren bij IND en/of
die [benadeelde 4] informatie verstrekt over procedures, regels en
richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men
procedures, regels en richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan
doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was;
(artikel 197a jo lid 1 jo lid 2 jo lid 3 jo lid 4 Wetboek van Strafrecht);
4.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 november
2017 tot en met 1 mei 2018 te Eindhoven en/of Kerkrade en/of elders in
Nederland en/of in Iran al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of
bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1]
, een of meer perso(o)n(en), te weten
[benadeelde 5] (geboren [geboortedatum 6] ) en/of
(zijn partner) [benadeelde 6] (geboren [geboortedatum 7] ) en/of
[benadeelde 7] (geboren [geboortedatum 8] ) en/of
(zijn partner) [benadeelde 8] (geboren [geboortedatum 9] )
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie en/of bovengenoemde pers(o)n(en) (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] in laten reizen met een visum wetende dat hij/zij asiel zou(den) aanvragen en/of
een tijdschema gemaakt en/of
aan die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7]
en/of [benadeelde 8] kenbaar gemaakt wanneer hij/zij zich
moest(en) melden bij IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
aan die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] , al dan niet middels tussenkomst van (een) ander(en), kenbaar gemaakt welke vragen zij/zij bij haar/zijn/hun
geho(o)r(en) bij IND moet(en) beantwoorden en/of welke documenten zij (aan
IND) moet(en) verstrekken ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet(en) geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND (geheel of gedeeltelijk) fictie(f)ve vluchtverha(a)l(en) of asielmotie(f)ven aan die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] , [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] kenbaar gemaakt, en/of
genoemde vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven op schrift gesteld en/of
die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat/die vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven ten behoeve van de gehoren bij IND en/of
die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verschaft met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte (telkens) wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was;
5.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 26 december
2016 tot en met 30 oktober 2017 te Eindhoven en/of elders in Nederland en/of
in Iran, al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de
uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of bestuurder
en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) ,
een persoon, te weten
[benadeelde 9] , geboren [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 2] (Iran)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie, en/of bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
aan die [benadeelde 9] kenbaar gemaakt wanneer zij zich moest
melden bij IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
aan die [benadeelde 9] , al dan niet middels tussenkomst van haar zus
[zus] en/of (een) ander(en), kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 9]
bij haar geho(o)r(en) bij IND moet beantwoorden en/of welke documenten zij
(aan IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 9] kenbaar gemaakt,
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 9] dat verhaal kon leren/bestuderen en/of
die [benadeelde 9] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat
(geheel of gedeeltelijk) fictieve vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van de gehoren bij IND en/of
die [benadeelde 9] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen
en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en
richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan doorlopen en/of
omzeilen
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die
toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was ;
(artikel 197a lid 1 jo lid 2 jo lid 3 jo lid 4 Wetboek van Strafrecht)
6.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 30 oktober
2017 tot en met 1 maart 2018 te Eindhoven en/of Budel en/of elders in
Nederland en/of in Iran, al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of
bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1]
een persoon, te weten
[benadeelde 10] , geboren [geboortedatum 11] te [geboorteplaats 3] (Irak)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie, en/of bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
aan die [benadeelde 10] , al dan niet middels tussenkomst van [benadeelde 9]
en/of haar zus [zus] en/of (een) ander(en), kenbaar gemaakt
welke vragen die [benadeelde 10] bij haar geho(o)r(en) bij IND moet
beantwoorden en/of welke documenten zij (aan IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 10] kenbaar gemaakt, en/of
genoemd vluchtverhaal of asielrelaas op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 10] dat verhaal al dan niet middels tussenkomst van [benadeelde 9] en/of haar zus [zus] kon leren/bestuderen en/of
die [benadeelde 10] getraind, al dan niet middels tussenkomst van [benadeelde 9] en/of haar zus [zus] geïnstrueerd in het presenteren van
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND en/of
die [benadeelde 10] informatie verstrekt over procedures, regels en
richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures,
regels en richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan doorlopen
en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was;
(artikel 197a lid 1 jo lid 2 jo lid 3 jo lid 4 Wetboek van Strafrecht);
7.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 6 juli 2017
tot en met 1 januari 2018 te Eindhoven en/of Budel en/of elders in Nederland
en/of in Iran, al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ),
een of meer perso(o)n(en), te weten
[benadeelde 11] , geboren [geboortedatum 12] te [geboorteplaats 6] (Iran) en/of
[benadeelde 16] , geboren [geboortedatum 13] en/of
[benadeelde 12] , geboren [geboortedatum 14]
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie, en/of bovengenoemde pers(o)n(en) (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
aan die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12]
kenbaar gemaakt wanneer hij/zij zich moest(en) melden bij IND
(ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
aan die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12]
kenbaar gemaakt welke vragen zij bij haar/hun geho(o)r(en) bij
IND moet(en) beantwoorden en/of welke documenten zij (aan IND) moet(en)
verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet(en) geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND een (geheel of gedeeltelijk) fictie(f)ve vluchtverha(a)l(en) of asielmotie(f)ven aan die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12] kenbaar gemaakt,
genoemd(e) vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12] dat verhaal kon eren/bestuderen en/of
die [benadeelde 11] en/of [benadeelde 16] en/of [benadeelde 12]
getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat/die vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven ten behoeve van de gehoren bij IND en/of
die [benadeelde 11] en/of [benadeelde 16] en/of [benadeelde 12]
informatie verschaft over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie
verschaft met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen (met
valse informatie en/of documenten) kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was.
(artikel 197a lid 1 jo lid 2 jo lid 3 jo lid 4 Wetboek van Strafrecht);
8.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 september
2015 tot en met 1 november 2016 te Eindhoven en/of Ter Apel en/of elders in
Nederland en/of in Iran, al dan niet in de uitoefening van enig ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten als eigenaar en/of
bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1]
een persoon, te weten
[benadeelde 13] , geboren [geboortedatum 15] te [geboorteplaats 4] (Iran)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie, en/of bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
aan die [benadeelde 13] kenbaar gemaakt wanneer hij zich
moest melden bij IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en/of
aan die [benadeelde 13] kenbaar gemaakt welke vragen hij bij zijn
geho(o)r(en) bij IND moet beantwoorden en/of welke documenten hij (aan IND)
moet verstrekken en/of welke antwoorden hij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 13] kenbaar gemaakt en/of
genoemd vluchtverhaal en/of dat asielmotief op schrift gesteld en/of op een
geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 13] dat verhaal kon
leren/bestuderen en/of
die [benadeelde 13] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van
voormeld fictief vluchtverhaal en/of asielmotief en/of
die [benadeelde 13] informatie verstrekt over procedures, regels en
richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures,
regels en richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan doorlopen
en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was.
9.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 5 juli
2015 tot en met 7 oktober 2016 te Eindhoven en/of Almere en/of Venlo en/of
elders in Nederland, al dan niet in de uitoefening van enig
ambt of beroep en/of in de uitoefening van een beroep of gewoonte (te weten
als eigenaar en/of bestuurder en/of juridisch adviseur van rechtskundig
adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) een persoon, te weten
[benadeelde 14] , geboren [geboortedatum 16] te [geboorteplaats 5] (Iran)
- (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie, en/of bovengenoemde pers(o)n(en) (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

- (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en/of genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, ( tegen betaling van (een) geldbedrag(en) )
aan die [benadeelde 14] kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 14] bij
haar geho(o)r(en) bij IND moet beantwoorden en/of welke documenten zij (aan
IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en/of
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 14] kenbaar gemaakt,
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 14] dat verhaal kon leren/bestuderen en/of
die [benadeelde 14] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van
dat vluchtverhaal en/of dat asielmotief ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij IND en/of
die [benadeelde 14] informatie verstrekt over procedures, regels en
richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures,
regels en richtlijnen (met valse informatie en/of documenten) kan doorlopen
en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die
toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was.

Ontvankelijkheid officier van justitie; bewijsuitsluiting?

De raadsman heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard, omdat te weinig onderzoek is gedaan naar de kwaliteit van de vertalingen die zich in het dossier bevinden, de audiogesprekken van 15 juni 2020 ontbreken en de beschikkingen van de IND zich niet in het dossier bevinden. Daardoor is verdachte in zijn verdediging geschaad, hetgeen strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) oplevert. Daar komt bij dat het onderzoek is gestart naar aanleiding van de melding van twee tolken en niet duidelijk is of de vertalers van de tapgesprekken in het dossier in relatie staan tot die tolken, aldus de raadsman. Subsidiair vraagt hij om vrijspraak omdat ten tijde van de aanhouding van verdachte geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld.
De verdediging heeft – kort gezegd en naar de rechtbank begrijpt – een beroep gedaan op de schending van vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten gevolge waarvan het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Van de verdediging die een beroep doet op schending van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, mag worden verlangd dat duidelijk en gemotiveerd aan de hand van drie factoren wordt aangegeven tot welk in artikel 359a Sv omschreven rechtsgevolg dit dient te leiden. De eerste factor is ‘het belang dat het geschonden voorschrift dient’. De tweede factor is ‘de ernst van het verzuim’. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. De derde factor is ‘het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt’. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad. Reeds omdat het door de raadsman hiervoor aangevoerde niet ingaat op de zojuist genoemde factoren, wordt aan het verweer voorbijgegaan. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat noch uit het dossier, noch uit hetgeen is aangevoerd op de terechtzittingen van 2 en 15 juni 2020, is gebleken dat sprake is geweest van enige vormfouten ten aanzien van de ingezette tolken. Bovendien heeft de verdediging op dit punt in een eerder stadium geen onderzoekswensen ingediend, dan wel gevraagd om nader onderzoek.
Voorts heeft de verdediging zich beroepen op artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag, het zo geheten
non-punishment-beginsel, en de jurisprudentie van de Hoge Raad daarover. Kort gezegd bepaalt artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag dat vluchtelingen niet gestraft mogen worden voor strafbare feiten die zij in het kader van hun vlucht hebben gepleegd, zoals illegale binnenkomst of het gebruik van valse reisdocumenten. Dit zou eveneens tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie moeten leiden.
De rechtbank verwerpt ook dit ontvankelijkheidsverweer. Voor zover het
non-punishment-beginsel in deze zaak al op enigerlei wijze van toepassing zou zijn, beschermt het slechts de vluchteling zelf. Anderen dan de vluchteling zelf, zoals personen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensensmokkel, worden uitdrukkelijk niet beschermd. Verdachte kan zich derhalve niet met vrucht beroepen op artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsoverwegingen

Inleiding
Verdachte wordt verweten dat hij meerdere malen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte heeft in de uitoefening van zijn beroep als eigenaar en juridisch adviseur van juridisch advieskantoor [bedrijfsnaam 1] onder een andere naam, te weten [bedrijfsnaam 2] , tegen betaling vreemdelingen geadviseerd bij de voorbereiding van hun asielprocedures.
Volgens verdachte is hij bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden binnen de taakopvatting van juridisch adviseur gebleven. Zo heeft hij vreemdelingen geadviseerd en hen voorbereid op hun asielaanvraag bij de IND. Dat hij bepaalde data heeft veranderd is van ondergeschikt belang omdat het gaat om de kern van het vluchtverhaal en dat klopte steeds wel, aldus verdachte.
De officier van justitiedaarentegen heeft aangevoerd dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met dien verstande dat ten aanzien van de feiten 2, 6 en 9 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte naast het verblijf in Nederland, ook behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van de toegang tot Nederland. Ten aanzien van genoemde feiten dient verdachte dan ook van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
De raadsmanheeft aangevoerd dat verdachte van alle feiten dient te worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte opzet had op het delict, dat hij uit winstbejag heeft gehandeld en dat de vreemdelingen wederrechtelijk in Nederland verbleven. De raadsman doet voorts een beroep op een arrest van de Hoge Raad (HR:2013:BY4238), waaruit volgens hem volgt dat verdachte niet in strijd handelt met nationale en internationale wetgeving als vreemdelingen zich pas in een later stadium na binnenkomst in Nederland melden bij de IND.
Het oordeel van de rechtbank
Voorafgaande opmerkingen
Het mobiele [telefoonnummer] is in gebruik bij verdachte. Nu door en namens verdachte niet is betwist dat voormeld nummer aan hem toebehoort, zal de rechtbank dat nummer en de daarmee gevoerde gesprekken aan hem toeschrijven, nu ook door en namens verdachte niet is betwist dat hij deelnemer aan die gesprekken is geweest.
Er is voorts geen reden om te twijfelen aan de ‘kwaliteit’ van de vertalingen. Enerzijds is er geen begin van aannemelijkheid dat de door de politie verstrekte informatie onjuist is en anderzijds heeft de verdediging niet concreet aangegeven waar en op welk punt de vertalingen inhoudelijk niet juist zijn, anders dan de opmerkingen van ‘dat de vertalingen niet altijd kloppen’ en ten aanzien van de 6e passage memorecorder (opname 21, p. 3594-3597) dat ‘de namen van de gespreksdeelnemers door elkaar zijn gehaald’. Bovendien heeft de verdediging op dit punt in een eerder stadium geen onderzoekswensen ingediend, dan wel gevraagd om nader onderzoek.
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bewijsbijlage, die aan dit vonnis is gehecht.
De beoordeling: algemeen kader
De tenlastelegging is in alle gevallen gestoeld op artikel 197a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Voor een veroordeling terzake van het misdrijf van
artikel 197a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr)is vereist dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte een ander behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door (in dit geval) Nederland, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is.
Voor een veroordeling terzake van het misdrijf van
artikel 197a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr)is vereist dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte uit winstbejag een ander behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is.
Naar vaste rechtspraak dient het bestanddeel ‘behulpzaam bij’ in artikel 197a Sr in overeenkomstige zin te worden uitgelegd als in artikel 48 Sr, waarin medeplichtigheid in algemene zin strafbaar is gesteld. Daarbij gaat het er onder meer om of de betrokkene het verblijf in Nederland van de vreemdeling in enigerlei opzicht bevordert of gemakkelijk maakt. In lijn met doel en strekking van artikel 197a Sr, te weten het tegengaan van mensensmokkel en met het algemeen spraakgebruik dient onder ‘het verblijven in Nederland’ als bedoeld in dat artikel te worden verstaan: elk zich ophouden in Nederland (HR 21 oktober 2003, LJN AL3537 en HR 2 september 2006, LJN AY8857). Deze behulpzaamheid is naar bestendige jurisprudentie strafbaar zodra daardoor de mogelijkheden tot wederrechtelijk verblijf worden verruimd (ECLI:NL:RBOVE:2020:176). Het begrip “wederrechtelijk” in de delictsomschrijving van artikel 197a Wetboek van Strafrecht dient gelet op de wetsgeschiedenis te worden uitgelegd als “zonder enig subjectief recht of enige bevoegdheid”. In welke gevallen een vreemdeling het recht heeft om in Nederland te verblijven, is bepaald in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Het door de raadsman ingebrachte arrest van de Hoge Raad (HR:2013:BY4238) ziet, zoals hiervoor ook al is overwogen in het kader van de ontvankelijkheid van het Openbaar ministerie, op de vervolgbaarheid van de vluchteling die wederrechtelijk Nederland binnenkomt op doorreis naar een ander land en zich niet onmiddellijk meldt als vluchteling. Het arrest gaat niet over de vervolgbaarheid van de zogenoemde ‘smokkelaar’ noch neemt het de wederrechtelijkheid als bedoeld in artikel 197a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht weg..
Toepassing: behulpzaamheid
Dat verdachte behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland van de vreemdelingen volgt ontegenzeggelijk uit de bewijsmiddelen en wordt ter terechtzitting van
2 juni 2020 bovendien bevestigd door verdachte zelf. Verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde personen voorbereid vóór de aanmelding als asielzoeker, (asiel)verhalen met hen geoefend en instructies en studiemateriaal aangereikt in voorbereiding op hun asielprocedures bij de IND. Hij heeft de vreemdelingen niet geadviseerd zich onverwijld te melden als asielzoeker.
Toepassing: wederrechtelijkheid en wetenschap
Verdachte heeft genoemde personen op wezenlijke onderdelen echter ook onwaarheden voorgehouden, ingefluisterd en laten instuderen, met als doel dat zij dienovereenkomstig zouden verklaren bij de IND ten behoeve van hun asielprocedure. Zo heeft verdachte – blijkens de bewijsmiddelen – (delen van) asielverhalen (een ‘vluchtverhaal’ of ‘laatste gebeurtenis’) verzonnen, aangegeven dat een vreemdeling moest kiezen tussen een zogenaamde ‘lesbienne- of een christendom-case’ en verhalen over bijvoorbeeld een bekering aangedikt en laten aandikken met onwaarheden. Ook heeft verdachte bepaalde data van gebeurtenissen veranderd, bepaalde hij welke vragen wel of niet beantwoord moeten worden door de vreemdeling en welke vragen juist wél “naar waarheid” beantwoord moeten worden. Daarnaast drong verdachte er meerdere malen op aan dat de vreemdelingen niets in hun telefoon moesten zetten over “hun case” of dat zij gegevens – zoals de notities die verdachte hen had toegezonden – uit hun telefoons moesten verwijderen.
Nu de rechtbank uit de bewijsmiddelen opmaakt dat verdachte de vreemdelingen welbewust onwaarheden heeft aangereikt en laten instuderen ten behoeve van hun asielprocedures bij de IND, volgt daaruit zonder meer de wederrechtelijkheid van hun verblijf, alsmede de wetenschap daarvan bij verdachte. De rechtbank begrijpt de verdediging zo dat wordt bedoeld dat het gaat om het asielmotief en of dit motief heeft geleid tot het uiteindelijk verkrijgen van asiel. Dit getuigt, gelet op het voorgaande, van een onjuiste rechtsopvatting nu het juist de (voltooide) behulpzaamheid van verdachte betreft. Het behulpzaam zijn is voltooid zodra verdachte enige handeling verricht waardoor de mogelijkheden tot illegaal verblijf worden verruimd. De beoordeling van een asielaanvraag is zéér complex, waarbij vele variabelen een rol kunnen spelen. Dit complexe systeem wordt ondermijnd op het moment dat vreemdelingen in strijd met de waarheid verklaren.
Toepassing: uit winstbejag
Dat van winstbejag geen sprake is geweest wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte zelf. In algemene zin hanteerde verdachte een uurtarief van € 100,- voor zijn diensten, of rekende hij voor het “totale dossier” een bedrag van € 4.000,- per vreemdeling of € 8/9.000,- voor een gezin. Dat een aantal personen niet het gehele overeengekomen/afgesproken bedrag, of zelfs slecht een klein deel van dat bedrag hebben betaald, doet aan het bestaan van winstbejag in het onderhavige geval niet af.
Toepassing: toegang tot of doorreis door Nederland
De rechtbank is voorts ten aanzien van feit 4 van oordeel dat verdachte niet alleen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, maar ook bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is
artikel 197a, eerste lid, Sr.
Daartoe is redengevend dat de in dit zaakdossier genoemde vreemdelingen naar Nederland kwamen met een Nederlands reisvisum. Reeds voorafgaand aan hun komst hebben zij contact met verdachte met het doel om in Nederland asiel aan te gaan vragen. Zulks deden de vreemdelingen niet meteen bij binnenkomst, maar zij wendden zich tot verdachte om een contract te ondertekenen, waarna verdachte een aanvang maakte met zijn hiervoor beschreven werkzaamheden. Daarmee is komen vast te staan dat de vreemdelingen met een ander doel Nederland zijn ingereisd dan voor welk doel het visum is afgegeven en dat verdachte dit ook wist, althans ernstige redenen had dit te vermoeden, en daarbij behulpzaam is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat – mede gelet op het hiervoor geschetste kader – niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5, 7, 8 en 9 naast het verblijf in Nederland, ook behulpzaam is geweest bij de wederrechtelijke toegang tot Nederland. Het dossier bevat daartoe immers geen aanknopingspunten, nu verdachte in die gevallen pas in beeld komt nadat de vreemdelingen Nederland feitelijk zijn ingereisd. Voor een ruimere uitleg van het begrip ‘toegang tot Nederland’ zoals de officier van justitie voorstaat, te weten dat daarvan ook sprake is in de periode na het feitelijke inreizen tot aan de eerste aanmelding als asielzoeker, ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten. Ten aanzien van genoemde feiten dient verdachte dan ook van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
Vrijspraak, ten aanzien van feit 6
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van de in dit zaakdossier genoemde vreemdeling behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was.
Daartoe is in de eerste plaats redengevend dat uit het dossier niet is gebleken dat verdachte enige betrokkenheid had bij de komst van de vreemdeling naar Nederland (artikel 197a, eerste lid, Sr). Wèl is vast komen te staan dat verdachte behulpzaam is geweest bij het verblijf van die vreemdeling in Nederland (artikel 197a, tweede lid, Sr) en dat verdachte voor zijn diensten is betaald. Echter, niet kan worden vastgesteld dat hij met zijn behulpzaamheid de mogelijkheden tot wederrechtelijk verblijf heeft verruimd. Daartoe is redengevend dat verdachte de vreemdeling – in tegenstelling tot de vreemdelingen in de andere zaakdossiers – niet op wezenlijke onderdelen onwaarheden heeft voorgehouden, ingefluisterd en laten instuderen, met als doel dat de vreemdeling dienovereenkomstig zou verklaren bij de IND ten behoeve van hun asielprocedure.

De bewezenverklaring

Op grond van de inhoud van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderling (tijds)verband en samenhang bezien, en op grond van de inhoud van het vorenoverwogene, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 15 december 2017 te Eindhoven en/of elders in Nederland, in de uitoefening van zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) personen, te weten
[benadeelde] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 6] (Iran) en [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 6] (Iran)
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van geldbedragen aan die [benadeelde] en die [benadeelde 2] kenbaar gemaakt wanneer hij/zij zich moest melden bij de IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en
aan die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] bij zijn/haar/hun geho(o)r(en) bij de IND moet(en) beantwoorden en/of welke documenten hij/zij (aan de IND) moet(en) verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet(en) geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictie(f)ve vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven aan die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] kenbaar gemaakt, en
die [benadeelde] en/of die [benadeelde 2] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat/die vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven ten behoeve van de gehoren bij de IND en
die [benadeelde] en die [benadeelde 2] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
2.
hij in de periode van 5 oktober 2017 tot en met 7 maart 2018 te Eindhoven en/of in elders in Nederland, in de uitoefening van zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ), een persoon, te weten
[benadeelde 3] , geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 6] (Iran)
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van geldbedragen aan die [benadeelde 3] kenbaar gemaakt wanneer hij zich moest melden bij de IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en
die [benadeelde 3] , al dan niet middels tussenkomst van zijn moeder ( [moeder 1] ), kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 3] bij zijn geho(o)r(en) bij de IND moet beantwoorden en/of welke documenten hij (aan de IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden hij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de de IND moet geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 3] kenbaar gemaakt, en
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen en/of laten opnemen zodat die [benadeelde 3] dat verhaal kon leren/bestuderen en
die [benadeelde 3] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND en
die [benadeelde 3] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
3.
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 21 december 2017 te Eindhoven en/of elders in Nederland in de uitoefening zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) een persoon, te weten
[benadeelde 4] , geboren [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 6] (Iran)
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van een geldbedrag een tijdschema gemaakt en
aan die [benadeelde 4] kenbaar gemaakt wanneer zij zich moest melden bij de IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en
aan die [benadeelde 4] , al dan niet middels tussenkomst van een ander, kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 4] bij haar geho(o)r(en) bij de IND moet beantwoorden en/of welke documenten zij (aan de IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 4] kenbaar gemaakt, en
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 4] dat verhaal kon leren/bestuderen en
die [benadeelde 4] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van de gehoren bij de IND en
die [benadeelde 4] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
4.
hij in de periode van 1 november 2017 tot en met 1 mei 2018 te Eindhoven en/of elders in
Nederland al dan niet in de uitoefening van zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) , personen, te weten
[benadeelde 5] (geboren [geboortedatum 6] ) en (zijn partner) [benadeelde 6] (geboren [geboortedatum 7] ) en [benadeelde 7] (geboren [geboortedatum 8] ) en
(zijn partner) [benadeelde 8] (geboren [geboortedatum 9] )
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en bovengenoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte, (tegen betaling van een geldbedrag) die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] in laten reizen met een visum wetende dat zij asiel zouden aanvragen en een tijdschema gemaakt en
aan die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] kenbaar gemaakt wanneer zij zich moesten melden bij de IND (ten behoeve van een asielaanvraag) en
aan die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] , al dan niet middels tussenkomst van (een) ander(en), kenbaar gemaakt welke vragen hij/zij bij haar/zijn/hun geho(o)r(en) bij de IND moet(en) beantwoorden en/of welke documenten zij (aan de IND) moet(en) verstrekken ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet(en) geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND (geheel of gedeeltelijk) fictie(f)ve vluchtverha(a)l(en) of asielmotie(f)ven aan die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] , [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] kenbaar gemaakt, en
genoemde vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven op schrift gesteld en
die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat/die vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven ten behoeve van de gehoren bij de IND en
die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verschaft met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en dat verblijf wederrechtelijk waren;
5.
hij in de periode van 26 december 2016 tot en met 30 oktober 2017 te Eindhoven en/of elders in Nederland in de uitoefening van zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ), een persoon, te weten
[benadeelde 9] , geboren [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 2] (Iran)
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemd persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van geldbedragen aan die [benadeelde 9] , al dan niet middels tussenkomst van haar zus [zus] , kenbaar gemaakt welke vragen die [benadeelde 9] bij haar geho(o)r(en) bij de IND moet beantwoorden en/of welke documenten zij (aan de IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 9] kenbaar gemaakt, engenoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 9] dat verhaal kon leren/bestuderen en
die [benadeelde 9] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat (geheel of gedeeltelijk) fictieve vluchtverhaal en/of asielmotief ten behoeve van de gehoren bij de IND en
die [benadeelde 9] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
7.
hij in de periode van 6 juli 2017 tot en met 1 januari 2018 te Eindhoven en/of elders in Nederland, in de uitoefening van zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ), personen, te weten
[benadeelde 11] , geboren [geboortedatum 12] te [geboorteplaats 6] (Iran) en [benadeelde 16] , geboren [geboortedatum 13] en [benadeelde 12] , geboren [geboortedatum 14]
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van een geldbedrag aan die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12] kenbaar gemaakt welke vragen zij bij haar/hun geho(o)r(en) bij de IND moet(en) beantwoorden en/of welke documenten zij (aan de IND) moet(en) verstrekken en welke antwoorden zij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet(en) geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictie(f)ve vluchtverha(a)l(en) of asielmotie(f)ven aan die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12] kenbaar gemaakt,
genoemd(e) vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 11] en/of die [benadeelde 16] en/of die [benadeelde 12] dat verhaal kon leren/bestuderen en
die [benadeelde 11] en/of [benadeelde 16] en/of [benadeelde 12] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat/die vluchtverha(a)l(en) en/of asielmotie(f)ven ten behoeve van de gehoren bij de IND en
die [benadeelde 11] en/of [benadeelde 16] en/of [benadeelde 12] informatie verschaft over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verschaft met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
8.
hij in de periode van 1 september 2015 tot en met 1 november 2016 te Eindhoven en/of elders in Nederland in de uitoefening van zijn beroep (te weten als eigenaar en/juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) een persoon, te weten
[benadeelde 13] , geboren [geboortedatum 15] te [geboorteplaats 4] (Iran)
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemde persoon daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van geldbedragen aan die [benadeelde 13] kenbaar gemaakt welke vragen hij bij zijn geho(o)r(en) bij de IND moet beantwoorden en/of welke documenten hij (aan de IND) moet verstrekken en/of welke antwoorden hij op de vragen bij de geho(o)r(en) bij de IND moet geven, en
ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 13] kenbaar gemaakt en/of
genoemd vluchtverhaal en/of dat asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 13] dat verhaal kon leren/bestuderen en
die [benadeelde 13] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van
voormeld fictief vluchtverhaal en/of asielmotief en
die [benadeelde 13] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
9.
hij in de periode van 5 juli 2015 tot en met 7 oktober 2016 te Eindhoven en/of elders in Nederland, in de uitoefening zijn beroep (te weten als eigenaar en juridisch adviseur van rechtskundig adviesbureau [bedrijfsnaam 1] ) een persoon, te weten
[benadeelde 14] , geboren [geboortedatum 16] te [geboorteplaats 5] (Iran)
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en genoemd persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte, tegen betaling van (een) geldbedrag(en) ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND een (geheel of gedeeltelijk) fictief vluchtverhaal en/of asielmotief aan die [benadeelde 14] kenbaar gemaakt,
genoemd vluchtverhaal en/of asielmotief op schrift gesteld en/of op een geluidsdrager opgenomen zodat die [benadeelde 14] dat verhaal kon leren/bestuderen en
die [benadeelde 14] getraind en/of geïnstrueerd in het presenteren van dat vluchtverhaal en/of dat asielmotief ten behoeve van het/de geho(o)r(en) bij de IND en
die [benadeelde 14] informatie verstrekt over procedures, regels en richtlijnen en/of informatie verstrekt met betrekking tot hoe men procedures, regels en richtlijnen kan doorlopen en/of omzeilen,
zulks terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straffen

De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist:
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht;
- ontzetting uit het beroep van juridisch adviseur in asielprocedures voor de duur van 10 jaren.
Voorts heeft de officier van justitie gevraagd om opheffing van de bij beschikking van 5 april 2018 bevolen schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
De officier van justitie maakt kenbaar dat een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig is gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen omtrent de eventuele straftoemeting en de voorlopige hechtenis van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van in totaal 14 personen, vrijwel allen van Iraanse afkomst. Hij is deze personen behulpzaam geweest bij hun illegale verblijf in (of in een enkel geval toegang tot) Nederland, waarbij verdachte hen onwaarheden heeft voorgehouden, ingefluisterd en laten instuderen, met als doel dat zij ten behoeve van hun asielprocedure dienovereenkomstig zouden verklaren bij de IND. Zo heeft verdachte (delen van) asielverhalen (een ‘vluchtverhaal’ of ‘een laatste gebeurtenis’) verzonnen, aangegeven dat een vreemdeling moest kiezen tussen een zogenaamde ‘lesbienne- of een christendom-case’ en verhalen over bijvoorbeeld een bekering aangedikt en laten aandikken met onwaarheden. Ook heeft verdachte bepaalde data van gebeurtenissen veranderd, bepaalde hij welke vragen wel of niet beantwoord moesten worden door de vreemdeling en welke vragen juist wél “naar waarheid” beantwoord moeten worden. Daarnaast drong verdachte er meerdere malen op aan dat de vreemdelingen niets in hun telefoon moesten zetten over “hun case” of dat zij gegevens – zoals de notities die verdachte hen had toegezonden – uit hun telefoons moesten verwijderen.
Door zijn handelen heeft verdachte het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland ondermijnd. Verdachte heeft zulks bedrijfsmatig gedaan en hij hield de ontwikkelingen op het gebied van het Vreemdelingenrecht nauwlettend in de gaten. Als gevolg van gedragingen als die van verdachte, waardoor asielrelazen steeds moeilijker als wel of niet waarheidsgetrouw zijn te beoordelen, worden het asielsysteem en de wijze van beoordelen van asielaanvragen door de IND noodgedwongen steeds stringenter, hetgeen ten koste gaat van de vreemdeling met een authentiek (vlucht)verhaal. Bovendien doen gedragingen als die van verdachte afbreuk aan het draagvlak dat in de samenleving bestaat voor het asielsysteem, nu daardoor aan vreemdelingen verblijfsvergunningen worden verleend, terwijl zij daar in werkelijkheid (mogelijk) niet voor in aanmerking komen. Naar het oordeel van de rechtbank is generale preventie tegen deze achtergrond een te dienen strafdoel.
Verdachte vond dat hij zelf kon beoordelen wie het verdiende om een verblijfsvergunning in Nederland te verkrijgen, zo heeft hij meermalen ter zitting verklaard. Verdachte heeft zichzelf al met al boven het de rechtstaat en het daaruit voortvloeiende rechtsysteem geplaatst. Dit alles rekent de rechtbank hem aan. Dat verdachte overtuigd is van de juistheid van zijn handelen en hij op geen enkel moment inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen, is naar het oordeel van de rechtbank zorgwekkend.
De rechtbank zal, zoals hierna nader wordt toegelicht, tegen deze achtergrond tevens een bijkomende straf opleggen waardoor verdachte gedurende 5 jaren niet werkzaam meer mag zijn in de beroepsmatige dienstverlening in het vreemdelingrechtelijke domein.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van
29 april 2020 betreffende verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 30 april 2020 omtrent verdachte. Vanwege de maatregelen rondom het Covid-19 virus heeft de reclassering verdachte enkel telefonisch kunnen spreken. Hierdoor is de informatie in het rapport enigszins beperkt gebleven. Vanwege de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering bovendien geen delictanalyse kunnen maken, geen criminogene factoren
kunnen bepalen en geen inschatting kunnen maken van het recidiverisico op basis van onderliggende feiten. Derhalve zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor een reclasseringstoezicht. Bij een veroordeling wordt dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd, waarbij er niet van contra-indicaties is gebleken ten aanzien van het opleggen van een gevangenisstraf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. De rechtbank heeft geconstateerd dat er doorgaans een gevangenisstraf van 3 maanden (per gesmokkelde) pleegt te worden opgelegd voor soortgelijke feiten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Op basis van artikel 197a, derde lid, in samenhang met de artikelen 28, eerste lid, onder 5 en 9 eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafrecht is het, nu is bewezen verklaard dat verdachte de feiten heeft begaan in de uitoefening van zijn beroep, daarnaast nog mogelijk om als bijkomende straf bij rechtelijke uitspraak een ontzetting van de uitoefening van dat beroep op te leggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal deze bijkomende aan verdachte opleggen, zoals genoemd in het dictum, enerzijds als vergelding en anderzijds om te voorkomen dat verdachte opnieuw in de uitoefening van zijn beroep een dergelijk strafbaar feit zal plegen.

Beslag

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen, waarover nog geen beslissing is genomen:
5. 3.00 STK Creditcard, goednr 14.01.002;
6. 1.00 STK Kaart, biebkaart, goednr A.14.01.002;
7. 1.00 STK Kaart, gezondheidskaart, goednr 14.01.002
8. 1.00 STK Kaart, refugee, goednr A. 14.01.002
9. 1.00 STK Paspoort, t.n.v. [benadeelde 15] , geboren [geboortedatum 17] te [geboorteplaats 1] , goednr A.14.01.003
De officier van justitieheeft aangevoerd dat alle eigendommen die te linken zijn aan [benadeelde 15] met de Australische nationaliteit dienen te worden onttrokken aan het verkeer, met uitzondering van het paspoort (nr. 8 op de beslaglijst). Dit paspoort dient te worden geretourneerd aan de rechthebbende, te weten het Gemenebest Australië, aldus de officier van justitie.
Het oordeel
De rechtbank oordeelt als volgt. Een paspoort is een officieel document dat de houder identificeert als burger van een bepaald land. Een paspoort blijft eigendom van de staat die het heeft uitgevaardigd. De rechtbank zal ten aanzien van het paspoort beslissen dat het dient te worden geretourneerd aan de rechthebbende, het Gemenebest Australië.
De rechtbank zal voorts de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan de beslagene, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen grondslag voor onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen.

Voorlopige hechtenis

De rechtbank zal, gelet op de gevangenisstraf die zij oplegt aan verdachte, de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 28, 31, 57, 197a van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 6 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

t.a.v. feit 1:meermalen, een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep. t.a.v. feit 2:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep. t.a.v. feit 3:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep. t.a.v. feit 4:meermalen, een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland

en
uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroept.a.v. feit 5:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep.t.a.v. feit 7:meermalen, een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep.t.a.v. feit 8:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep.t.a.v. feit 9:een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een ander daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep. verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen:

t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 7, feit 8, feit 9:gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27

van het Wetboek van Strafrecht.
ontzettingbepaalde beroepen, te weten de
beroepsmatige dienstverlening in het vreemdelingrechtelijke domein, voor de duur van 5 jaar.
t.a.v. het beslag:
teruggavevan het inbeslaggenomen goed aan de rechthebbende, te weten:
- 9. 1.00 STK Paspoort, t.n.v. [benadeelde 15] , geboren [geboortedatum 17] te [geboorteplaats 1] , goednr A.14.01.003.

teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan de beslagene, te weten:

5. 3.00 STK Creditcard, goednr 14.01.002;
6. 1.00 STK Kaart, biebkaart, goednr A.14.01.002;
7. 1.00 STK Kaart, gezondheidskaart, goednr 14.01.002;
8. 1.00 STK Kaart, refugee, goednr A.14.01.002.
heft ophet bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte d.d. 5 april 2018, met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. T. Kraniotis en mr. C.P.C. Kuijs, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 14 juli 2020.