ECLI:NL:RBOVE:2020:176

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
08/963586-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Vietnamese vrouw voor mensensmokkel en witwassen met een celstraf van 9 maanden

Op 21 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 50-jarige vrouw uit Vietnam, die werd beschuldigd van mensensmokkel en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij het faciliteren van de toegang en het verblijf van een Vietnamese vrouw in Nederland. Dit gebeurde door middel van het organiseren van een schijnhuwelijk en het verstrekken van valse documenten. De verdachte heeft in de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017, in samenwerking met medeverdachten, verschillende handelingen verricht die gericht waren op het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor de Vietnamese vrouw. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel, wat wettig en overtuigend bewezen kon worden. Daarnaast werd de verdachte op 14 november 2017 aangehouden met een aanzienlijk bedrag aan contant geld, wat leidde tot de beschuldiging van witwassen. De rechtbank oordeelde dat het geldbedrag van € 6.050,00, dat bij de verdachte werd aangetroffen, grotendeels afkomstig was uit misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank legde ook de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld van € 4.550,00 op, terwijl een bedrag van € 1.500,00 werd gereserveerd voor de rechthebbenden. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van mensensmokkel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963586-17 (P)
Datum vonnis: 21 januari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren [geboortedatum 1] 1969 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
17 december 2019 en 7 januari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:mensensmokkel dan wel een poging daartoe;
feit 2:mensensmokkel;
feit 3:witwassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
z
ij in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017 te Arnhem, althans in Nederland en/of te Vietnam, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van haar/hun beroep of gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaf te zijn en in het dossier wordt aangeduid als:
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1984 te [geboorteplaats 2] (Vietnam)
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in

Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang tot en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonisch en via viber) contacten onderhouden over de wijze van smokkel, van voornoemde [naam 1] vanuit Vietnam naar Nederland, althans de Europese Unie en/of het arrangeren van een schijnhuwelijk met voornoemde [naam 1] en/of
- advies en/of informatie ingewonnen en/of gedeeld over de benodigde papieren en/of handelingen ten behoeve van het naar Nederland halen van voornoemde [naam 1] in het kader van gezinshereniging en/of
- (telefonische) contacten onderhouden over het betaalde voorschot van 5000 euro en/of
- examengeld ten bedrage van 150 euro betaald ten behoeve van het inburgeringsexamen van voornoemde [naam 1] en/of
- met voornoemde [naam 1] (via viber) besproken over hoe te handelen en met elkaar te communiceren als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of besproken dat er foto’s gemaakt dienen te worden om als bewijs te dienen als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of
- bij administratiekantoor [naam kantoor] om een valse en/of vervalste / onjuiste / geschatte / niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaring en/of jaarrekening (winst- en verliesrekening) gevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging en/of
- tezamen met haar mededader naar Vietnam gereisd en/of aldaar een korte periode in contact geweest met voornoemde [naam 1]
- in Vietnam foto's gemaakt, althans heeft laten maken, waarop verdachtes mededader, staat afgebeeld tezamen met voornoemde [naam 1] als ware ze een gehuwd stel, danwel een liefdesstel;
en aldus de toegang tot en/of dat verblijf in Nederland van die bovengenoemde [naam 1] georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
zij in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017 te Arnhem, althans in Nederland en/of te Vietnam, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, al dan niet in de uitoefening van haar/hun beroep of gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaf te zijn en in het dossier wordt aangeduid als:
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1984 te [geboorteplaats 2] (Vietnam)
- behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of
- uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in

Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang tot en/of dat verblijf wederrechtelijk zou zijn,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonisch en via viber) contacten onderhouden over de wijze van smokkel, van voornoemde [naam 1] vanuit Vietnam naar Nederland, althans de Europese Unie en/of het arrangeren van een schijnhuwelijk met voornoemde [naam 1] en/of
- advies en/of informatie ingewonnen en/of gedeeld over de benodigde papieren en/of handelingen ten behoeve van het naar Nederland halen van voornoemde [naam 1] in het kader van gezinshereniging en/of
- (telefonische) contacten onderhouden over het betaalde voorschot van 5000 euro en/of
- examengeld ten bedrage van 150 euro betaald ten behoeve van het inburgeringsexamen van voornoemde [naam 1] en/of
- met voornoemde [naam 1] (via viber) besproken over hoe te handelen en met elkaar te communiceren als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of besproken dat er foto’s gemaakt dienen te worden om als bewijs te dienen als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of
- bij administratiekantoor [naam kantoor] om een valse en/of vervalste / onjuiste / geschatte / niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaring en/of jaarrekening (winst- en verliesrekening) gevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging en/of
- tezamen met zijn mededader naar Vietnam gereisd en/of aldaar een korte periode in contact geweest met voornoemde [naam 1]
- in Vietnam foto’s gemaakt, althans laten maken, waarop hij, verdachte, staat afgebeeld tezamen met voornoemde [naam 1] als ware ze een gehuwd stel, danwel een liefdesstel;
en aldus de toegang tot en/of dat verblijf in Nederland van die bovengenoemde [naam 1] georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 22 januari 2017 te Zwaag, gemeente Hoorn en/of te Arnhem, althans in Nederland en/of te Vietnam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van haar/hun beroep of gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) te weten:
[naam 2] , geboren [geboortedatum 3] 1981 te [geboorteplaats 3] (Vietnam)
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, zijnde een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang tot en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonisch) contact onderhouden over de (wijze van) smokkel van voornoemde persoon en/of het vervoer en/of de reis van voornoemde persoon en/of hierbij heeft bemiddeld en/of dit heeft geregeld en/of
- Een garantsteller geregeld en/of contact onderhouden over de garantstelling van voornoemde persoon en/of hierbij heeft bemiddeld en/of
- Een valse en/of vervalste inkomensverklaring heeft geregeld en/of contact onderhouden over een valse en/of vervalste inkomensverklaring ten behoeve van die garantstelling en/of hierbij heeft bemiddeld en/of
- Oneigenlijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot visum kort verblijf in het kader van familiebezoek en/of
- Zich laten betalen voor die mensensmokkel en/of bemiddeling bij die mensensmokkel
en aldus de toegang tot en/of de doorreis in Nederland van die bovengenoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd.
3.
zij, op of omstreeks 14 november 2017 te Zevenaar, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s) één of meer voorwerp(en), te weten een (groot) geldbedrag van ongeveer 6050,- euro, althans een hoeveelheid geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten voornoemd (grote) geldbedrag, gebruik gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)vermoeden, dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Eind november 2016 werden op het vliegveld Roissy in Frankrijk vier minderjarige Vietnamezen zonder identiteitsdocumenten aangetroffen. Zij werden op 25 november 2016 in hechtenis genomen omdat zij hadden geweigerd aan boord te gaan van een vliegtuig. Nadat de Vietnamezen in vrijheid waren gesteld, werden zij onder observatie genomen en werden hun telecomgegevens veiliggesteld. Tijdens de observatie werd gezien dat zij een taxi namen naar Villiers le Bel en dat zij daar in een auto stapten waarin (naar later bleek) medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich bevonden. Deze auto reed vervolgens naar de Frans-Belgische grens waar de observatie werd afgebroken.
Op basis van deze informatie werd het onderzoek Gower gestart. Om zicht te krijgen op verdachten werden (telecom)gegevens gevorderd en werden observaties en doorzoekingen verricht.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde. Van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat er geen sprake is van een voltooide smokkel. Voorts is de rol en de mate van betrokkenheid van verdachte bij dit feit onduidelijk, zodat niet kan worden bewezen dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met haar medeverdachten, zodat eveneens vrijspraak dient te volgen van het subsidiair ten laste gelegde.
De raadsman is met de officier van justitie van mening dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde witwassen heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit nu verdachte een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het geldbedrag, te weten dat zij een geldbedrag van € 1.500,00 van Vietnam naar Nederland heeft meegenomen omdat tussen mevrouw [naam 3] , woonachtig in Vietnam, en [naam 4] , woonachtig in Zwaag in Nederland, sprake was van een geldlening en dat het restant van het in beslag genomen bedrag spaargeld betrof dan wel geld dat verdachte had gewonnen in een casino.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 1 juni 2017 stuurde de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] een sms naar medeverdachte [medeverdachte 1] met de tekst:
‘broeder het nr van [naam 1] in Vietnam is [telefoonnummer 2] .’ [2]
Via Viber maakte medeverdachte [medeverdachte 1] daarop contact met een persoon die zich [naam 1] noemde. Op 2 juni 2017 ging het gesprek vrijwel direct over het betalen van geld en de inschrijving voor een toets. Medeverdachte [medeverdachte 1] gaf hierbij aan dat [naam 1] haar best moest gaan doen om te slagen. Ook zei hij tegen [naam 1] : ‘
Maakt niet uit hoe wij elkaar noemen. Maar wij zijn in procedure, moeten wij ernaar noemen. Soms kan het als bewijs dienen, wij moeten dus wat closer zijn. Dagelijks stuur je mij een paar woordjes zodat wij later bewijzen hebben.’ [3]
In de periode juni 2017 tot en met oktober 2017 had medeverdachte [medeverdachte 1] meerdere malen telefonisch contact met [naam 5] , de eigenaar van administratiekantoor [naam kantoor] . Tijdens deze gesprekken gaf [medeverdachte 1] aan dat hij garant wilde staan voor iemand en dat [naam 5] de financiële stukken voor hem in orde moest maken
. [4] Op het moment dat medeverdachte [medeverdachte 1] gedetineerd zat, onderhield verdachte de (telefonische) contacten met [naam 5] . [5]
Op 21 september 2017 berichtte [naam 1] aan medeverdachte [medeverdachte 1] via Viber dat zij geslaagd was. Medeverdachte [medeverdachte 1] reageerde hierop door te zeggen
‘Oke. Gefeliciteerd. Ik ga eerst mijn zaken regelen en dan ga ik naar Vietnam! Om foto’s te maken om als bewijzen te dienen.’ [6]
Daarop vond op 25 september 2017 een telefoongesprek plaats tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en zijn zus waaruit kon worden afgeleid dat medeverdachte [medeverdachte 1] een bedrag van 5000,00 had ontvangen om garant te staan voor een meisje dat geslaagd was voor de toets
. [7]
Op 27 september 2017 verzond [naam 1] via Viber een afbeelding naar medeverdachte [medeverdachte 1] : een bewijs van de burgerlijke staat (ongehuwd) van een persoon genaamd [naam 6] , met de tekst
‘Dit is een model van een bevestiging. Je moet de tekst aan de onderkant lezen. Daar staat het dat het (gebruikt wordt) om te trouwen, broeder!’. [8]
Medeverdachte [medeverdachte 1] sprak op 11 oktober 2017 met [naam 7] over het feit dat hij aan het regelen was om naar Vietnam te gaan om foto’s te maken omdat hij/zij geslaagd was voor de toets en dat hij de papieren mee zou nemen als deze op tijd klaar waren
. [9]
Vervolgens nam medeverdachte [medeverdachte 1] op 13 oktober 2017 contact op met [bedrijf] en informeerde hij naar de procedure en de kosten voor een ’Machtiging Voorlopig Verblijf’ ten behoeve van gezinshereniging voor een vrouw met een kind. [10]
Ten slotte bleek uit tapgesprekken dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 24 oktober 2017 vanaf
Düsseldorf via Hong Kong naar Hanoi in Vietnam zou gaan vliegen en op 14 november 2017
vanuit Ho Chi Minh weer terug zou keren. [11]
Tijdens een doorzoeking in het administratiekantoor [naam kantoor] werd een bankafschrift op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen waarop een betaling van € 150,00 vermeld stond aan Duo (voor een examen langdurig verblijf) met een kandidaatnummer. Dit nummer was gekoppeld aan [naam 1] . [12]
Op 14 november 2017 werden verdachte [13] en medeverdachte [medeverdachte 1] , die zich in dezelfde auto bevonden, in Zevenaar aangehouden.
In de koffer van medeverdachte [medeverdachte 1] werden boardingpasses van [medeverdachte 1] en verdachte aangetroffen.
Op een onder verdachte in beslag genomen telefoon werden foto’s aangetroffen van elektronische vliegtickets op naam van verdachte en [medeverdachte 1] voor vluchten van Düsseldorf naar Hanoi op 24 oktober 2017 en van Ho Chi Minh naar Düsseldorf op 14 november 2017. [14]
Verdachte was ten tijde van haar aanhouding in het bezit van € 6.050,00 aan contant geld. Daarnaast werd in haar tas een groen/bruine parelmoerarmband en een goudkleurig horloge aangetroffen. [15]
In de koffer, die medeverdachte [medeverdachte 1] bij zich had ten tijde van zijn aanhouding, werden voorts verschillende foto’s aangetroffen van [medeverdachte 1] met een vrouw en een kind. Deze vrouw bleek volgens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] [naam 1] te zijn. [16] Op één van de foto’s was te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] en [naam 1] samen op een bankje zaten voor een boom en dat [naam 1] een armband en een horloge droeg die een sterke gelijkenissen vertoonden met de armband en het horloge uit de bagage van verdachte. In de in beslag genomen telefoon van verdachte stond een foto van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte op hetzelfde bankje. [17] Ook werd in deze telefoon een foto en het telefoonnummer van [naam 1] aangetroffen. [18]
Getuige [getuige] werd verhoord en zij verklaarde dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een relatie hadden en dat zij zich bezighielden met het smokkelen van mensen vanuit Vietnam naar Nederland. Deze personen zouden worden ingezet voor de teelt van hennep.
Voor bemiddeling en het garant staan zouden verdachte en medeverdachte € 15.000,00 respectievelijk € 30.000,00 per persoon ontvangen. De garantsteller moest dan een aanvraag doen bij de IND en er moesten in Vietnam foto’s gemaakt worden om de relatie met de gesmokkelde aan te kunnen tonen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zouden op deze manier veel Vietnamezen naar Nederland hebben gehaald. [19]
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van de hiervoor aangehaalde (tap)gesprekken, het gegeven dat er een betaling is gedaan aan Duo voor een examen langdurig verblijf ten behoeve van [naam 1] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen naar Vietnam zijn gereisd en de aangetroffen foto’s, ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] , bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het uit winstbejag behulpzaam zijn bijhet verschaffen van toegang en verblijf in Nederland van [naam 1] .
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voltooid delict, nu verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] (telefonisch) contacten heeft onderhouden met [naam 1] over de wijze van smokkel, zij bij administratiekantoor [naam kantoor] niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaringen en/of jaarrekeningen (winst- en verliesrekening) hebben opgevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging, zij naar Vietnam zijn gereisd, zij aldaar een korte periode in contact zijn geweest met [naam 1] en daar foto’s hebben laten maken waarop medeverdachte [medeverdachte 1] staat afgebeeld tezamen met [naam 1] als ware ze een liefdesstel waren. Hiermee heeft verdachte de toegang en het verblijf in Nederland van [naam 1] bevorderd of gemakkelijk gemaakt. Immers al deze handelingen waren erop gericht dat [naam 1] een schijnhuwelijk zou kunnen sluiten op grond waarvan zij vervolgens in Nederland een permanente verblijfvergunning zou kunnen aanvragen, waarop zij feitelijk geen recht zou hebben. Het vaststellen van het wederrechtelijk verblijf van [naam 1] zou daardoor worden bemoeilijkt. Verdachte is op deze wijze samen met anderen [naam 1] behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang en verblijf in Nederland in de zin van artikel 197a Wetboek van Strafrecht (Sr). Dat het huwelijk niet daadwerkelijk tot stand is gekomen, maakt dit niet anders. Voor de bewezenverklaring is evenmin van belang dat [naam 1] op grond van het schijnhuwelijk een verblijfsvergunning heeft aangevraagd en gekregen. Het behulpzaam zijn is voltooid zodra verdachte enige handeling verricht waardoor de mogelijkheden tot illegaal verblijf worden verruimd.
Verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte 1] hebben naar het oordeel van de rechtbank ook een gewoonte van het ten laste feit gemaakt nu uit de bewijsmiddelen ook blijkt dat zij vaker personen behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland.
Het onder 1 primair ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 2
De rechtbank acht – evenals de officier van justitie en de raadsman – het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
Feit 3
Verdachte was ten tijde van haar aanhouding in het bezit van € 6.050,00 aan contant geld.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat het geldbedrag van
€ 6.050,00 uit misdrijf afkomstig is. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Gebleken is dat het geldbedrag van € 6.050,00 is aangetroffen op een wijze en onder omstandigheden die, in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Het vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Voorts verhoudt voornoemd geldbedrag zich niet tot het bij de belastingdienst bekende inkomen en vermogen van verdachte en tot de inkomsten en uitgaven op de bankrekeningen van verdachte.
Deze omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verwacht dat zij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag.
Verdachte heeft verklaard dat zij in Vietnam € 1.500,00 had ontvangen van [naam 3] , en dat zij dit geldbedrag moest afgeven aan [naam 4] , een vriendin die in Nederland woonde, omdat er tussen deze twee personen sprake was van een geldlening.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met deze verklaring een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst en ook de bestemming van dit geldbedrag gegeven. De verklaring is immers verifieerbaar nu deze wordt bevestigd door de verklaring van [naam 4] bij de rechter-commissaris en de bij deze verklaring gevoegde schriftelijke verklaring van [naam 3] . Niet is gebleken dat door het openbaar ministerie is getracht die verklaring op juistheid te onderzoeken. Zonder nader onderzoek kan niet worden gezegd dat de verklaring van de verdachte terzijde kan worden geschoven als volledig ongeloofwaardig. Nu niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat het bedrag van € 1.500,00 een criminele herkomst heeft, dient verdachte van het witwassen van dit geldbedrag te worden vrijgesproken.
Het resterende deel van het bij verdachte aangetroffen geldbedrag zou verdachte blijkens haar eigen verklaring hebben gespaard dan wel gewonnen hebben in het casino. Verdachte heeft hiervan geen verifieerbare gegevens verstrekt waaruit met een voldoende mate van zekerheid kan worden afgeleid dat dit geldbedrag op legale wijze is verkregen. Het enkel verklaren dat het geld spaargeld is dan wel prijzengeld betreft, kan als zodanig niet gelden. Ook bevat het dossier geen geloofwaardige aanwijzingen dat dit geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het op
14 november 2017 onder verdachte aangetroffen geldbedrag van € 4.550,00 uit misdrijf afkomstig is.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen nu wettig en overtuigend bewijs hiervoor ontbreekt.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
z
ij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017 te Arnhem, in Nederland en te Vietnam, tezamen en in vereniging met anderen, uit gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaf te zijn en in het dossier wordt aangeduid als:
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1984 te [geboorteplaats 2] (Vietnam)
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl verdachte en haar mededaders wisten dat die toegang tot of dat verblijf wederrechtelijk was, immers hebben verdachte en haar mededaders
- (telefonisch en via viber) contacten onderhouden over de wijze van smokkel, van voornoemde [naam 1] vanuit Vietnam naar Nederland, en het arrangeren van een schijnhuwelijk met voornoemde [naam 1] en
- advies en informatie ingewonnen en gedeeld over de benodigde papieren en handelingen ten behoeve van het naar Nederland halen van voornoemde [naam 1] in het kader van gezinshereniging en
- (telefonische) contacten onderhouden over het betaalde voorschot van 5000 euro en
- examengeld ten bedrage van 150 euro betaald ten behoeve van het inburgeringsexamen van voornoemde [naam 1] en
- met voornoemde [naam 1] (via viber) besproken over hoe te handelen en met elkaar te communiceren als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en besproken dat er foto’s gemaakt dienen te worden om als bewijs te dienen als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en
- bij administratiekantoor [naam kantoor] om niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaring of jaarrekening (winst- en verliesrekening) gevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging en
- tezamen met haar mededader naar Vietnam gereisd en aldaar een korte periode in contact geweest met voornoemde [naam 1]
- in Vietnam foto's gemaakt, althans heeft laten maken, waarop verdachtes mededader, staat afgebeeld tezamen met voornoemde [naam 1] als ware ze een gehuwd stel, dan wel een liefdesstel;
en aldus de toegang tot of dat verblijf in Nederland van die bovengenoemde [naam 1] georganiseerd en gecoördineerd en gefaciliteerd.
3.
zij, op 14 november 2017 te Zevenaar, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft zij, verdachte, een (groot) geldbedrag van ongeveer 4.550,- euro, voorhanden gehad, terwijl zij wist, dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Feit 3
De raadsman heeft onder verwijzing naar de verklaring van verdachte bepleit dat het niet ondenkbaar is dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag is verkregen uit een door haar zelf gepleegd misdrijf nu verdachte bij de politie heeft verklaard dat zij € 5.000,00 had ontvangen voor het ter beschikking stellen van een woning voor hennepteelt. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat verdachte een beroep op een kwalificatie-uitsluitingsgrond toekomt, overweegt de rechtbank het volgende.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat ‘indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hem/haarzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd’. In een dergelijk geval moet ontslag van rechtsvervolging het gevolg zijn.
De vraag ligt zodoende voor of het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig was.
Ter terechtzitting heeft de raadsman enkel naar voren gebracht dat het geld mogelijk uit eigen misdrijf is verkregen, waarbij het uitgaande van de verwijten aan verdachte zou kunnen gaan om mensensmokkel of hennepteelt. Daarmee ontbreekt de vereiste mate van concretisering van het misdrijf dat door de verdachte zou zijn gepleegd en van het verband tussen dit misdrijf en het aangetroffen geldbedrag. Dit maakt dat niet aannemelijk is geworden dat het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit een door verdachte zelf begaan misdrijf, zodat verdachte geen beroep op de kwalificatie-uitsluitingsgrond toekomt. De rechtbank verwerpt het verweer.
Feit 1 primair en feit 3
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 197a en 420bisSr en levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
het misdrijf: tezamen en in vereniging met anderen uit gewoonte het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl zij weet dat die toegang wederrechtelijk is;
feit 3:
het misdrijf: witwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, eventueel gecombineerd met een werkstraf, passend is gelet op het feit dat de redelijke termijn is geschonden en verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel door de toegang en het verblijf van een Vietnamese vrouw in Nederland te vergemakkelijken. Verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid dat wordt gevoerd in de landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte, waaronder Nederland, doorkruist. Het belang van strafbaarstelling van hulp bij illegaal verblijf is daarin gelegen, dat op het grondgebied van een staat alleen mensen verblijven die daartoe gerechtigd zijn. Verdachte handelde daarbij puur uit eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken, wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aangetast. Het reguliere handels- en betalingsverkeer wordt daardoor ondermijnd en de maatschappij wordt veel schade toegebracht. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten minder lucratief zou zijn. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest wegens het plegen van soortgelijke feiten en zij na de pleegdatum van onderhavige feiten door het Hof Amsterdam op 17 december is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren waardoor artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn slechts in geringe mate is overschreden. Die termijn start met de aanhouding van verdachte op 14 november 2017 en sindsdien zijn meer dan twee jaren verstreken tot de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Dat is weliswaar onwenselijk, maar leidt op zichzelf nog niet tot de conclusie dat strafvermindering dient te volgen. Het betreft een grote strafzaak, met meerdere, gelijktijdig terecht staande verdachten, waarin op verzoek van de verdediging diverse getuigen -ook in het buitenland- moesten worden gehoord. De overschrijding van de doorgaans als uitgangspunt geldende twee jaren overschrijding kan daarmee niet als onredelijk worden gekwalificeerd. Volstaan kan mitsdien worden met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van driejaren passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen geld tot een totaal van
€ 4.550,00 moet worden verbeurdverklaard, omdat het geld betreft dat aan verdachte toebehoort en dat geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten is verkregen.
Van het restant van het in beslaggenomen geld, te weten € 1.500,00, zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van in de beslaggenomen armband en het horloge, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: het misdrijf: tezamen en in vereniging met anderen uit gewoonte het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl zij weet dat die toegang wederrechtelijk is;
feit 3:het misdrijf: witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 jarenzich schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen geld tot een bedrag van € 4.550,00;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van het in beslag genomen geld tot een bedrag van € 1.500,00;
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen armband en het horloge.
bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar mappen en pagina’s, zijn dit mappen/pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee met de aanduiding 27Gower/27DAE170001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Map 16 pagina 361/362
3.Map 16 pagina 324 tot en met 345
4.Map 16 pagina 189 en 190, Map 16 pagina 195 en 196
5.Map 16 pagina 193
6.Map 16 pagina 324 tot en met 345
7.Map 16 pagina 185
8.Map 16 pagina 324 tot en met 345
9.Map 16 pagina 197
10.Map 16 pagina 201, Map 16 pagina 356 tot en met 360
11.Map 16 pagina 206 tot en met 214, 217, 225 tot en met 227
12.Map 16 pagina 241
13.Map 10 pagina 27 tot en met 29
14.Map 16 pagina 371
15.Map 16 pagina 242 en 243
16.Map 8 pagina 191 en 195
17.Map 16 pagina 276 tot en met 279
18.Map 16 pagina 363 tot en met 366 en 392
19.Map 17 pagina 814 tot en met 822