2.12.1
Feit 1
Inleidende bewijsoverweging.
Verdachte wordt verweten dat hij (als medepleger) betrokken is geweest bij – kort gezegd – een groot aantal ramkraken en inbraken bij verschillende bedrijven in Nederland en België. De rechtbank zal eerst de zaaksdossiers [benadeelde 2] (d.d. 6 augustus 2017, onderdeel b. op de tenlastelegging) en [benadeelde 6] (onderdeel f. op de tenlastelegging) bespreken. Daarna zal de rechtbank beoordelen of verdachte en/of zijn medeverdachten zich aan één of meer van de overige tenlastegelegde diefstallen met braak schuldig hebben gemaakt.
(b.) [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017.
Op 6 augustus 2017 omstreeks 01:03 uur wordt ingebroken in het bedrijfspand van de firma [benadeelde 2] , gevestigd op het bedrijventerrein Ekkersrijt te Son en Breugel. De dubbele metalen toegangspoort die toegang gaf tot het bedrijfsperceel was ontzet en het rolluik was voor meer dan de helft verwijderd. De lamellen van het rolluik waren op diverse plaatsen verbogen. De twee onderste raampanelen waren vernield. Van het linker paneel was bijna al het glas verwijderd. In het rechter paneel zat een gat van ongeveer tachtig bij negentig centimeter.
Er is een bedrag van € 575,- uit de kassalade weggenomen. De inbrekers waren kennelijk voornemens om ook gereedschap weg te nemen. Er waren namelijk diverse gereedschapskoffers uit de schappen gepakt. Deze waren echter leeg.
Op de beelden van de beveiligingscamera’s is te zien dat een donkere personenauto achteruit bij het raamkozijn van [benadeelde 2] wordt geparkeerd. Eén persoon maakt vervolgens slaande bewegingen richting het onderste glas waarna er glasdeeltjes naar binnen vallen. Twee personen met een slank/normaal postuur gaan de winkel binnen. Zij dragen allebei een hoofdlampje en een bivakmuts. Op de camerabeelden is ook een derde persoon met een fors postuur te zien.
Op 5 september 2017 ontvangt de politie van het beveiligingskantoor Ekkersrijt te Eindhoven met betrekking tot deze inbraak een e-mail met als bijlage een tweetal foto’s van een mat/zwartkleurige Volkswagen Golf voorzien van kentekenplaten met het [kenteken 1] . Deze kentekenplaten blijken gestolen te zijn.
De rechtbank gaat er gelet op de foto’s, in samenhang bezien met de hiervoor beschreven camerabeelden, vanuit dat bij deze diefstal een zwartkleurige Volkswagen Golf is betrokken.
De raadsvrouw heeft op zichzelf terecht gesteld dat de politie bij de beschrijving van foto 1 heeft gerelateerd dat ‘het zonsondergang was’. Op de foto is de achtergrond echter zwart. Ook blijkt uit de aangifte dat de kentekenplaten zijn gestolen op 6 augustus 2017 na 00:30 uur, dus kort voor de inbraak.
De rechtbank leidt hieruit af dat de foto’s niet bij zonsondergang zijn gemaakt, doch ’s nachts, kort voor de inbraak en volgt het verweer van de raadsvrouw dat niet vaststaat dat deze Volkswagen Golf is gebruikt voor de inbraak dan ook niet.
In de kofferbak van de Peugeot 306, op naam van [medeverdachte 4] , zijn tijdens een doorzoeking in de nacht van 10 op 11 september 2017 de twee kentekenplaten met het [kenteken 1] aangetroffen.
In de nacht van 10 op 11 september 2017 heeft in de woning aan de [adres 1] te Eindhoven, de woning waar [verdachte] en [medeverdachte 4] verbleven, een doorzoeking plaatsgevonden. In de woning zijn hoofdlampjes, gezichtsmaskers, bivakmutsen en handschoenen aangetroffen. Blijkens DNA-onderzoek bevatten verschillende van deze kledingstukken DNA van [verdachte] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] .
Ook is in de woning aan de [adres 1] een schoen in beslag genomen. Uit onderzoek blijkt dat die schoen DNA bevat van [medeverdachte 1] . In de schoen zijn glassporen aangetroffen die zijn vergeleken met een glasscherf die na de inbraak bij [benadeelde 2] is veiliggesteld. Het NFI komt tot ten aanzien van de onderzochte glassporen uit de schoen tot de conclusie dat het zeer veel waarschijnlijker is wanneer de in de schoen aangetroffen glassporen afkomstig zijn van de vernielde ruiten van [benadeelde 2] , dan dat deze glassporen afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit.
Tevens zijn er glassporen aangetroffen in de mat/zwarte Volkswagen Golf die op 11 september 2017 onder een blauw zeil is aangetroffen op het terrein behorende bij de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 2] te Eindhoven. [medeverdachte 2] verklaart dat deze auto daar door [medeverdachte 4] is neergezet. Ten aanzien van glassporen die zijn aangetroffen bij de vloermatten links en rechtsvoor in de auto komt het NFI tot de conclusie dat het veel waarschijnlijker is dat wanneer de in de auto aangetroffen glassporen afkomstig zijn van de vernielde ruit van [benadeelde 2] , dan dat deze glassporen afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] deze inbraak hebben gepleegd.
(f.) [benadeelde 6] .
Op vrijdag 8 september 2017 omstreeks 01:19 uur vindt een ramkraak plaats bij [benadeelde 6] te Schijndel. De zoon van aangeefster woont boven de winkel en ziet twee mannen uit de winkel kruipen en in een zwarte Volkswagen Golf stappen.
Op de beelden van de beveiligingscamera’s is te zien dat de pui van de winkel er door de personenauto uit wordt gereden. Twee van de drie daders gaan naar binnen en dragen hoofdlampen. De derde dader, met een corpulent postuur, blijft buiten staan, pakt goederen aan en loopt daarmee weg. De drie daders dragen donkere kleding en bivakmutsen. Te zien is dat twee daders aan de linkerkant van de auto instappen.
Door [getuige 1] is gezien dat twee personen met een slank/normaal porstuur de winkel uitkomen. Een derde persoon met een stevig postuur staat gedurende de diefstal bij de auto. De persoon met het stevige postuur is bij het wegrijden de bestuurder van de Volkswagen Golf.
Bij de ramkraak is een bumper achtergebleven. Die bumper is onderzocht en aan de hand van het door de fabrikant aangebrachte serienummer blijkt dat deze bumper hoort bij de Volkswagen Golf die in de garagebox aan de Boekweitstraat in beslag is genomen. De schade op de achtergebleven bumper komt overeen met schade aan het linker en rechter achterscherm van de Volkswagen Golf. Op de achtergebleven bumper zat een kentekenplaat met [kenteken 2] . Deze kentekenplaten zijn op 8 september 2017 tussen 00:30 uur en 08:15 uur in Oisterwijk weggenomen.
Uit de zoekgeschiedenis in de gedeelde iCloud van de telefoons van [verdachte] en [partner] blijkt dat op 7 september 2017 op verschillende tijdstippen gezocht is naar ‘ [benadeelde 6] ’ en op verschillende kledingmerken die bij [benadeelde 6] zijn weggenomen. Ook [medeverdachte 1] heeft op 9 september 2017 de website van [benadeelde 6] bezocht.
Zoals hiervoor onder zaaksdossier [benadeelde 2] is overwogen, zijn bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 1] te Eindhoven onder meer gezichtsmaskers, schoenen en handschoenen in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat op één van de gezichtsmaskers en één van de schoenen DNA van [medeverdachte 1] is aangetroffen, op één van de gezichtsmaskers is DNA van [verdachte] aangetroffen en op één van de gezichtsmaskers het DNA van [medeverdachte 4] . Op deze drie gezichtsmaskers, de schoen en op een paar handschoenen met DNA van verdachten zijn glassporen aangetroffen. Uit vergelijkend glassporenonderzoek blijkt dat het veel waarschijnlijker is dat deze glassporen op de handschoenen en de gezichtsmaskers afkomstig zijn van de vernielde ruit van [benadeelde 6] , dan dat deze glassporen afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit. Ten aanzien van de glassporen op de schoenen van [medeverdachte 1] geldt zelfs dat het zeer veel waarschijnlijker is dat deze glassporen afkomstig zijn van de vernielde ruit van [benadeelde 6] , dan dat deze glassporen afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] deze ramkraak hebben gepleegd.
Conclusie daderschap inbraak [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en ramkraak [benadeelde 6] .
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de inbraak bij [benadeelde 2] en de ramkraak bij [benadeelde 6] hebben gepleegd. Gelet op de rolverdeling, die blijkt uit de bewijsmiddelen, is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
De overige ten laste gelegde diefstallen met braak.
De rechtbank komt ook tot een bewezenverklaring van een aantal overige ten laste gelegde diefstallen met braak, door de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring in de zaken [benadeelde 2] en [benadeelde 6] als zogenoemd schakelbewijs te gebruiken.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118) is het gebruik van aan andere, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend schakelbewijs toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van dat andere feit dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Naar het oordeel van de rechtbank is in de zaken [benadeelde 2] en [benadeelde 6] sprake van een specifiek patroon in het gedrag van [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt in dit kader het volgende vast:
- [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] maken gebruik van een zwarte/matkleurige personenauto van het merk Volkswagen, type Golf;
- [medeverdachte 1] treedt op als bestuurder van de Volkswagen Golf en [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn de bijrijders;
- de Volkswagen Golf is voorzien van gestolen kentekenplaten, die kort voor de diefstal zijn gestolen;
- [verdachte] en [medeverdachte 4] (normaal/slank postuur) gaan bij de bedrijven naar binnen. [medeverdachte 1] (corpulent postuur) blijft buiten bij de Volkswagen Golf staan en zet de gestolen goederen die door [verdachte] en [medeverdachte 4] naar buiten worden gebracht in de auto;
- [verdachte] en [medeverdachte 4] dragen hoofdlampjes;
-[medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] dragen donkere kleding, handschoenen en bivakmutsen;
- bij beide diefstallen bestaat de (beoogde) buit uit kostbare goederen. Bij [benadeelde 6] is dure merkkleding weggenomen, bij [benadeelde 2] bestond de beoogde buit uit elektrisch gereedschap;
- beide diefstallen duren slechts enkele minuten.
Dit specifieke patroon is naar het oordeel van de rechtbank herkenbaar aanwezig in een aantal van de voor de te bewijzen feiten aanwezige bewijsmiddelen. Ten aanzien van een aantal feiten is dit specifieke patroon echter niet aanwezig. In die zaken komt namelijk niet vast te staan dat gebruik is gemaakt van een Volkswagen Golf en/of zijn niet alle drie de daders op beeld waargenomen. Deze onderdelen van de hiervoor vastgestelde modus operandi acht de rechtbank essentieel. Dat betekent dat er ten aanzien van die feiten meer bewijs voorhanden moet zijn om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen komen.
Een en ander brengt mee dat de rechtbank hieronder voor elk ten laste gelegde feit afzonderlijk zal beoordelen of het hiervoor omschreven specifieke patroon herkenbaar aanwezig is in de bewijsmiddelen die aanwezig zijn voor het te bewijzen feit. Wanneer dit uit de bewijsmiddelen niet blijkt zal de rechtbank beoordelen of het dossier voor het overige voldoende bewijs bevat om daderschap van verdachte vast te kunnen stellen.
(a.) [benadeelde 1] d.d. 14 mei 2017
De rechtbank stelt vast dat de werkwijze in deze zaak gelijkenissen vertoont met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] . Uit de bewijsmiddelen blijkt echter niet dat bij deze inbraak gebruik is gemaakt van een zwarte Volkswagen Golf. Evenmin blijkt uit de bewijsmiddelen dat de het feit is gepleegd door een dadergroep die bestaat uit twee personen met een slank/normaal postuur en één persoon met een corpulent postuur. [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] kunnen daarmee niet automatisch op basis van de modus operandi aangewezen worden als daders. Het dossier bevat ook voor het overige geen bewijs waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt.
Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
(a.) [benadeelde 1] d.d. 14 augustus 2017
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op 14 augustus 2017 omstreeks 01:17 een ramkraak plaatsvindt bij [benadeelde 1] te Overpelt (België). Er worden 63 stuks elektrisch gereedschap, waaronder kettingzagen, weggenomen van de merken Makita, Festool en Dewalt. De beelden opgenomen door de beveiligingscamera’s zijn onduidelijk. Daarop is niet te zien wat voor personenauto is gebruikt en er zijn slechts twee daders zichtbaar. Het betreft de twee daders die het bedrijfspand binnen gaan. Dat betekent dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] op basis van de modus operandi niet zonder meer kunnen worden aangewezen als daders.
Het dossier bevat echter aanvullende bewijsmiddelen.
Door middel van beelden afkomstig van een observatiecamera is vastgesteld dat [verdachte] en [medeverdachte 4] samen met [medeverdachte 1] op 14 augustus 2017 om 00:33 uur in donkere kleding naar de garagebox aan de [adres 1] te Eindhoven lopen. Om 00:33 uur komt vervolgens een zwartkleurige Volkswagen Golf uit de garagebox gereden.
Aan de voorzijde van de Volkswagen Golf is een kentekenplaat bevestigd met het [kenteken 3] . Deze kentekenplaten zijn tussen 13 augustus 2017 22:35 uur en 14 augustus 2017 04:43 uur weggenomen in Eindhoven.
Vervolgens is te zien dat [medeverdachte 4] de garagedeur sluit, waarna hij links achter in de Volkswagen Golf stapt. De Volkswagen Golf rijdt weg.
Om 01:41 uur komt de Volkswagen Golf weer terug en deze wordt geparkeerd in de garagebox. Door [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] worden verschillende soorten gereedschap, onder meer kettingzagen, uit de auto gehaald, waarmee zij vervolgens in de richting van de woning aan de [adres 1] lopen.
Uit de zoekgeschiedenis in de gedeelde iCloud van de telefoons van [verdachte] en [partner] blijkt tot slot dat er op 14 augustus 2017 tussen 02:12 uur en 02:46 uur op verschillende websites is gezocht naar soortgelijke gereedschappen als die kort daarvoor zijn weggenomen bij [benadeelde 1] .
De rechtbank acht gelet op voorgaande, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen in de zaken [benadeelde 2] (6 augustus 2017) en [benadeelde 6] , wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de ramkraak bij [benadeelde 1] tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
(b.) [benadeelde 2] d.d. 19 juli 2017
Op 19 juli 2017 omstreeks 01:33 vindt een ramkraak plaats bij [benadeelde 2] te Eindhoven. Bij de ramkraak worden onder meer 23 stuks elektrisch gereedschap van het merk Dewalt weggenomen. De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de modus operandi, met uitzondering van het feit dat niet is vastgesteld dat gebruik is gemaakt van gestolen kentekenplaten, overeenkomt met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen gepleegd bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] .
Het dossier bevat daarnaast aanvullend bewijs, te weten een WhatsApp gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] dat plaatsvindt in de ochtend van 19 juli 2017. [medeverdachte 5] vraagt aan [verdachte] of hij veel heeft. [verdachte] beantwoordt die vraag met ‘23 stuks’ en ‘De Walt’.
De rechtbank acht gelet op voorgaande, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen in de zaken [benadeelde 2] (6 augustus 2017) en [benadeelde 6] , wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de ramkraak bij [benadeelde 2] d.d. 19 juli 2017 tezamen en vereniging hebben gepleegd.
(c.) [benadeelde 3] d.d. 2 augustus 2017
Op 2 augustus 2017 omstreeks 23:53 uur vindt een inbraak plaats bij [benadeelde 3] te Baarlo. Bij de inbraak wordt een grote hoeveelheid elektrisch gereedschap van het merk Makita weggenomen. De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de modus operandi overeenkomt met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen gepleegd bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] .
Verder bevat het dossier een WhatsApp gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] . Op 3 augustus om 00:50 uur stuurt [verdachte] de tekst ‘ja heb’ naar [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] antwoordt de volgende ochtend dat hij eraan komt.
De rechtbank acht gelet op voorgaande, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen in de zaken [benadeelde 2] (6 augustus 2017) en [benadeelde 6] , wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de inbraak bij [benadeelde 3] d.d. 2 augustus 2017 tezamen en vereniging hebben gepleegd.
(c.) [benadeelde 3] d.d. 6 augustus 2017
Op 6 augustus 2017 omstreeks 23:19 uur vindt een ramkraak plaats bij [benadeelde 3] te Baarlo. Bij de ramkraak wordt een grote hoeveelheid elektrisch gereedschap van de merken Makita en Dewalt weggenomen. De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de modus operandi overeenkomt met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen gepleegd bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] .
De rechtbank acht gelet op het voorgaande, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen in de zaken [benadeelde 2] (6 augustus 2017) en [benadeelde 6] , wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de ramkraak bij [benadeelde 3] d.d. 6 augustus 2017 tezamen en vereniging hebben gepleegd.
(d.) [benadeelde 4] d.d. 5 augustus 2017
Op 5 augustus 2017 omstreeks 00:15 uur vindt een inbraak plaats bij [benadeelde 4] te Helmond, waarbij een grote hoeveelheid elektrisch gereedschap van de merken Festool, Hitachi en Makita wordt weggenomen. De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de modus operandi grote gelijkenissen vertoont met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] . [getuige 2] heeft onder meer verklaard dat hij heeft gezien dat drie mannen de inbraak pleegden. Uit zijn verklaring blijkt echter niet dat hij ook een signalement van deze personen heeft gegeven. Dat betekent dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de dadergroep bestond uit twee personen met een slank/normaal postuur en één persoon met een corpulent postuur. [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] kunnen daarmee niet zonder meer op basis van de modus operandi aangewezen worden als daders.
De rechtbank stelt echter vast dat het dossier ten aanzien van verdachte aanvullend bewijs bevat. Op 5 augustus 2017 omstreeks 00:39 uur vindt namelijk een WhatsApp gesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] vraagt aan [verdachte] of het leuk was op de kermis en welke merken ze hadden met ballen gooien. [verdachte] antwoordt: ‘Festool’ en ‘Makita’. Op 5 augustus 2017 omstreeks 11:01 uur vindt er opnieuw een WhatsApp gesprek plaats tussen [medeverdachte 5] en [verdachte] . [medeverdachte 5] vraagt of het veel was, [verdachte] antwoordt: ’Nee’. [medeverdachte 5] stuurt vervolgens een euroteken, waarop [verdachte] 5750 dus 1450 antwoordt. Het bedrag van € 5750,- ligt zeer dicht in de buurt bij de waarde van het weggenomen gereedschap.
Bij [medeverdachte 2] (de vader van [medeverdachte 5] ) is Makita gereedschap aangetroffen dat is voorzien van een uniek serienummer, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat dit gereedschap op 5 augustus is gestolen bij [benadeelde 4] .
Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van verdachte bij dit feit vast. De rechtbank gaat er gelet op de verklaring van [getuige 2] vanuit dat hij dit feit met anderen heeft gepleegd, maar kan niet bewijzen dat die anderen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zijn.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen de inbraak bij [benadeelde 4] heeft gepleegd.
(e.) [benadeelde 5] d.d. 3 september 2017
Op 3 september 2017 omstreeks 00:43 uur vindt een inbraak plaats bij [benadeelde 5] in Oisterwijk waarbij een grote hoeveelheid elektrisch gereedschap van het merk Hitachi wordt weggenomen. De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de modus operandi grote gelijkenissen vertoont met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] . Op de camerabeelden is echter geen duidelijk beeld beschikbaar van de derde dader die buiten het pand blijft staan. [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] kunnen daarmee niet zonder meer op basis van de modus operandi worden aangewezen als daders.
De rechtbank stelt echter vast dat het dossier ten aanzien van verdachte aanvullend bewijs bevat. Uit de zoekgeschiedenis in de gedeelde iCloud van [verdachte] en [partner] blijkt dat vlak na de inbraak gezocht is op de website van [benadeelde 5] . Hierbij wordt onder andere gekeken naar de winkel zelf en naar boormachines. Ook wordt gezocht op typenummers van verschillende soorten Hitachi gereedschap. Daarnaast vindt op 3 september 2017 vanaf 12:14 uur een WhatsApp gesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] . [verdachte] laat [medeverdachte 5] weten dat hij leuk gereedschap heeft ter waarde van € 8440,-, het gaat om 30 stuks. [medeverdachte 5] geeft aan dat hij eraan komt.
Daarmee staat naar de rechtbank de betrokkenheid van verdachte bij dit feit vast. De rechtbank gaat er gelet op de camerabeelden vanuit dat hij dit feit met anderen heeft gepleegd, maar kan niet bewijzen dat die anderen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zijn.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen de inbraak bij [benadeelde 5] heeft gepleegd.
(g.) [benadeelde 7] d.d. 10 september 2017
Op 10 september 2017 omstreeks 22:38 uur vindt een inbraak plaats bij [benadeelde 7] te Someren waarbij in totaal 41 stuks elektrisch gereedschap is weggenomen. De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de modus operandi grote gelijkenissen vertoont met de hiervoor vastgestelde werkwijze bij de diefstallen bij [benadeelde 2] d.d. 6 augustus 2017 en [benadeelde 6] . Op de camerabeelden is echter geen voertuig te zien, [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] kunnen daarmee niet zonder meer op basis van de modus operandi aangewezen worden als daders.
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] op 9 september 2017 de website van [benadeelde 7] heeft bezocht. Het onderzoeksteam houdt naar aanleiding van deze zoekslag alle meldingen van inbraken bij de meldkamer in de gaten. Als op 10 september 2017 omstreeks 22:40 uur de melding van de inbraak bij [benadeelde 7] binnenkomt, worden de woning en de garagebox aan de [adres 3] onder observatie genomen. Door het observatieteam wordt gezien dat er om 23:05 uur met hoge snelheid een donkere Volkswagen Golf komt aangereden. In de auto zitten drie personen. De Volkswagen Golf wordt in de garagebox geplaatst. In die Volkswagen Golf worden de 41 stuks gereedschap die bij [benadeelde 7] zijn weggenomen aangetroffen. [medeverdachte 1] wordt zeer kort daarna in de woning van [verdachte] aan de [adres 3] aangehouden. Uit de getuigenverklaring van [getuige 3] blijkt dat [medeverdachte 1] kort tevoren de woning was binnengekomen en met andere personen ( [getuige 3] kon niet zien wie dat waren) in de gang stond op het moment dat de politie binnenviel.
De rechtbank acht gelet op voorgaande, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen in de zaken [benadeelde 2] (6 augustus 2017) en [benadeelde 6] , wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de inbraak bij [benadeelde 7] d.d. 10 september 2017 tezamen en vereniging hebben gepleegd.
Conclusie.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder a. ten laste gelegde (eerste) diefstal bij [benadeelde 1] op 14 mei 2017 heeft gepleegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] de delicten ten laste gelegd onder a. d.d. 14 augustus 2017, b., c., f. en g. tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de delicten ten laste gelegd onder d. en e. tezamen en vereniging met anderen heeft gepleegd.