Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
Overwegingen omtrent het bewijs.
€ 231.171 (afgerond) onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
€ 314.493,88 overweegt de rechtbank het volgende.
zijnrekening stort. Daar komt bij dat de contante stortingen waar verdachte in dit verband naar verwijst qua bedragen (totaal € 32.500,-- in plaats van € 25.000,--) en qua tijdstippen (de lening diende uiterlijk 6 juni 2008 terugbetaald zijn) niet overeenkomen met de afspraken die voortvloeien uit de schuldbekentenis en dat ook niet is gebleken dat verdachte de gestorte gelden heeft overgemaakt aan [persoon] . De herkomst van dit deel van de contante stortingen blijft daarmee ongewis. Dit leidt tot de conclusie dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat dit deel van de contante stortingen een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Totaal: € 545.665
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
Beslag.De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van deze inbeslaggenomen voorwerpen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
18 maanden,met aftrek overeenkomstig artikel 27
Verbeurdverklaringvan de inbeslaggenomen goederen, te weten de onder nummer 1 t/m 3, 5, 17, 41, 1a en 2a genoemde voorwerpen op de aangehechte beslaglijst.
Onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen goederen, te weten de onder nummer 11, 12, 13, 16, 18 t/m 39 en 69 genoemde voorwerpen op de aangehechte beslaglijst.