Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 maart 2019
- het deskundigenbericht van 23 september 2019
- de conclusie na deskundigenbericht van NN van 27 november 2019
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [eiseres conventie/verweerster reconventie] met eiswijziging van 8 januari 2020.
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
veroorzaakt.Waar daarin wordt gesproken over de na het tweede ongeval tot uiting gekomen problematiek wordt bedoeld het tot uiting komen van die problematiek in de tijd te plaatsen
nahet tweede ongeval. Er wordt daarmee niet gezegd dat het tweede ongeval de
oorzaakis van die problematiek. Als de deskundige spreekt over de problematiek die na het eerste of het tweede ongeval is ontstaan, dan plaats hij dat ontstaan van problematiek als gebeurtenis in de tijd, te weten na het betreffende ongeval. Dat wil niet zeggen dat de problematiek door dat eerste of tweede ongeval is ontstaan.
oorzaakis van de problematiek in plaats van de ongevallen en het ontstaan van de problematiek als in de tijd te plaatsen gebeurtenissen te zien. Hij komt dan tot de conclusie dat de deskundige niet consequent en zonder goede onderbouwing tegengestelde conclusies lijkt te trekken. Naar het oordeel van de rechtbank dus ten onrechte, zoals uit het voorgaande blijkt.
1.629,00(3,0 punten × tarief € 543,00)
271,50(1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 543,00)