Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. Eiseres had op 16 december 2019 bezwaar gemaakt tegen twee WMO-besluiten van 12 november 2019, maar had geen machtiging meegestuurd. Verweerder stelde eiseres in de gelegenheid om tot uiterlijk 3 januari 2020 een machtiging te sturen, maar verklaarde op 13 januari 2020 het bezwaarschrift niet-ontvankelijk omdat de machtiging ontbrak. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing.
De rechtbank oordeelde dat de termijn van twee weken om een verzuim te herstellen in het algemeen voldoende is, maar niet in dit specifieke geval, omdat deze termijn viel in de kerstperiode. De rechtbank constateerde dat de herstelverzuimbrief op 20 december 2019 was verzonden en dat de herstelperiode eindigde op 3 januari 2020, wat te kort was gezien de feestdagen. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder niet dat per zaak vast moest staan dat eiseres toestemming gaf aan de gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat verweerder onterecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep gegrond.
De rechtbank veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,00 en droeg verweerder op om het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,00 te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.D. Streefkerk, rechter, in aanwezigheid van E. Keles, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.