Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Renewi Nederland B.V.,
TVM Verzekeringen N.V.,
1.Het verdere verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
"Kelderluik"-arrest (ECLI:NL:HR:1965:AB7079) is sprake van onrechtmatig handelen van Captrain. Een trein is een gevaarsobject dat bij onzorgvuldig handelen ernstige schade kan veroorzaken. De trein was niet voorzien van de benodigde verlichting en was daarmee onvoldoende zichtbaar. Maar zelfs indien er geen verplichting zou zijn voor het voeren van verlichting is sprake van onrechtmatig handelen aan de zijde van Captrain.
total lossis verklaard. Renewi heeft verder bergings- en transportkosten, onderzoekskosten en buitengerechtelijke kosten moeten maken. De totale schade op dit punt bedraagt € 5.154,75. Captrain dient deze schade te vergoeden. Verder maakt Renewi nog aanspraak op vergoeding van stilstandschade, omdat als gevolg van de aanrijding de beschadigde aanhangwagen diende te worden gerepareerd. De technische reparatieduur bedroeg tien werkdagen, de stilstandschade is door een voertuigdeskundige becijferd op
Handboek Spoorwegrechtwordt ten aanzien van dit artikel uiteengezet dat hiermee bedoeld wordt dat de rangerende locomotief (het ‘werkende krachtvoertuig’) aan voor- en achterzijde is verlicht. Aangekoppelde goederenwagons hoeven geen licht te voeren. Daarmee staat vast dat de goederenwagon geen verlichting hoefde te voeren. Overigens werd ook voldaan aan de vereisten van artikel 14 lid 2 BS. Captrain heeft dan ook geen wettelijke normen overtreden op grond waarvan zij onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens Renewi.
4.De beoordeling
“alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning”
"TSI Exploitatie en verkeersleiding", naar welke regelgeving Renewi en TVM hebben verwezen, zich in de eerste plaats richten tot de lidstaten en hen de mogelijkheid bieden lokale uitzonderingen te maken. Voor Nederland is de regelgeving onder meer neergelegd in het Besluit Spoorverkeer (BS) en de Regeling Spoorverkeer (RS). Onder verwijzing naar bepalingen uit het BS en de RS, en onder overlegging van de ProRail-Netverklaring 2018 (productie 11) heeft Captrain uitgebreid toegelicht en onderbouwd, dat de spoorlijn waarover de trein reed moet worden aangemerkt als een hoofdspoorweg en dat op het Industrieterrein Moerdijk sprake is van een spoorwegemplacement in de zin van artikel 30 BS, zodat (ingevolge artikel 31 BS) de (verlichtings-)eisen van de artikelen 13 en 14 BS niet van toepassing zijn. Renewi en TVM hebben dit niet voldoende gemotiveerd betwist, zodat het als vaststaand wordt aangenomen.
Handboek Spoorwegrecht(prod. 12 van Captrain) heeft Captrain aangevoerd, dat met de verlichtingseis van artikel 34 lid 1 BS uitsluitend wordt bedoeld dat de rangerende locomotief aan de voor- en achterzijde is verlicht en dat aangekoppelde goederenwagons geen licht hoeven te voeren.
samenstelvan spoorvoertuigen (vgl. de definitie in artikel 1 BS) aan de voor- en achterzijde zijn voorzien van een brandend wit licht. In de betreffende passage uit het handboek wordt niet uitgelegd hoe men tot de daar verdedigde opvatting is gekomen. Een dergelijke opvatting ligt ook geenszins voor de hand: verlichting in de vorm van een brandend wit licht aan de voorzijde van een locomotief heeft geen of weinig nut als door die locomotief een aantal goederenwagons worden
geduwdin plaats van getrokken. De wetgever heeft geen aanleiding gezien in artikel 34 lid 1 BS onderscheid te maken tussen de situatie waarin de wagons door de locomotief worden geduwd of getrokken, ondanks dat ook de eerste situatie (duwen) niet ongebruikelijk is op rangeerterreinen en spoorwegemplacementen. Daarom moet worden aangenomen dat de eis van tenminste een brandend wit licht aan de voor- en achterzijde in
beidesituaties geldt. Artikel 34 lid 1 BS schrijft dus voor, dat in het onderhavige geval de voorste goederenwagon had moeten zijn voorzien van een brandend wit licht. Omdat aan die eis niet is voldaan heeft Captrain een wettelijke (veiligheids-)norm overtreden. Dat de trein stapvoets reed en de machinist heeft geclaxonneerd doet daaraan niet af.