ECLI:NL:RBOBR:2020:2292

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
19/908 T, 19/911 T, 19/912 T, 19/913 T, 19/914 T
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over planologisch nadeel en gebruiksmogelijkheden in bestuursrechtelijke context

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 21 april 2020, wordt de vraag behandeld of de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening fase 1A' heeft geleid tot een op geld waardeerbare waardevermindering van de percelen van eisers. De rechtbank beoordeelt of er sprake is van een planologisch nadeel als gevolg van de wijziging in gebruiksmogelijkheden. De eisers, eigenaren van agrarische percelen met intensieve veehouderijen, hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun aanvragen om tegemoetkoming in planschade door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden. De rechtbank stelt vast dat, hoewel de bouwmogelijkheden zijn beperkt, de gebruiksmogelijkheden voor intensieve veehouderij niet zijn aangetast. De eisers stellen dat de beperking in bouwmogelijkheden ook leidt tot een beperking in gebruiksmogelijkheden, maar de rechtbank concludeert dat het gehele perceel nog steeds kan worden gebruikt voor intensieve veehouderij, met uitzondering van de uitbreiding van de stallen. De rechtbank vraagt de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) om een taxateur in te schakelen om de waardevermindering van de percelen te beoordelen. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 19/908 T
SHE 19/911, SHE 19/912, SHE 19/913 en SHE 19/914

Tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 21 april 2020 in de zaken tussen

1. [naam] en [naam] en [naam] en [naam] ,te [plaats] ;
2. [naam] , [naam] en [naam] ,te [plaats] ;
3. [naam] ,te [plaats] ;
4. [naam] , [naam] en [naam] ,te Hulsel;
5. [naam] en [naam] en [naam] ,te [plaats] , eisers
(gemachtigde: mr. W.P.N. Remie)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden,

verweerder
(gemachtigden: mr. P.P.A. Bodden en mr. C.M.A.P. Burgman-Linssen).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 19 september 2017 (de primaire besluiten) heeft verweerder aanvragen van eisers om tegemoetkoming in planschade in verband met inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Buitengebied 2009, herziening fase 1A”, afgewezen.
Tegen deze besluiten hebben eisers bezwaar gemaakt.
Bij afzonderlijke besluiten van 12 februari 2019 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Er is een telefonische inlichtingencomparitie gehouden op 28 november 2019. Gehoord zijn de gemachtigde van eisers en [naam] als vertegenwoordiger van verweerder. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Naar aanleiding van de inlichtingencomparitie hebben zowel verweerder als eisers nadere stukken ingezonden.

Overwegingen

1. In deze tussenuitspraak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of sprake is van een planologisch nadeel als gevolg van de planologische wijziging door beperking van gebruiksmogelijkheden. De rechtbank gaat hierbij uit van de volgende feiten.
  • Eisers zijn eigenaren van agrarische percelen met intensieve veehouderijen. Deze percelen maakten voorheen deel uit van het bestemmingsplan “Buitengebied 2009”, vastgesteld op 22 september 2009. Op 1 oktober 2013 is het bestemmingsplan “Buitengebied 2009, herziening fase 1A” in werking getreden.
  • Alle betrokken locaties hadden in het oude bestemmingsplan de bestemming “Bedrijf-Agrarisch”, waarbij het volledige bestemmingsvlak was aangeduid als “intensieve veehouderij”. Uit artikel 10.2.1 van het oude bestemmingsplan volgt dat een groot gedeelte van het bestemmingsvlak kon worden bebouwd met bebouwing ten behoeve van de intensieve veehouderij.
  • In het nieuwe bestemmingsplan hebben de betreffende gronden eveneens de bestemming “Bedrijf-Agrarisch” met de aanduiding “intensieve veehouderij” voor het volledige bestemmingsvlak. Uit artikel 10.2.1 onder e van de planregels volgt dat ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij”, intensieve veehouderijbebouwing uitsluitend is toegestaan tot maximaal de bestaande oppervlakte, als opgenomen in de bijlage “Bestaande intensieve veehouderijbebouwing” (bijlage 3), waarbij herbouw ter plaatse van de bestaande intensieve veehouderijbebouwing tot deze omvang is toegestaan.
  • Verweerder heeft in zijn schriftelijke reactie van 14 januari 2020 een tabel opgenomen met per locatie een overzicht van de oppervlaktes van het bouwvlak, de maximale bouwmogelijkheden uit het oude bestemmingsplan en de maximale oppervlaktes aan intensieve veehouderijbebouwing, zoals genoemd in bijlage 3 van het nieuwe bestemmingsplan.
  • Eisers hebben afzonderlijke verzoeken om tegemoetkoming in planschade ingediend.
2. Verweerder heeft deskundige TOG Nederland (TOG) ingeschakeld om de verzoeken te beoordelen en heeft deze adviezen ten grondslag gelegd aan zijn besluiten. TOG concludeert dat weliswaar sprake is van een beperking in de bouwmogelijkheden, maar dat er geen noemenswaardige wijziging van gebruiksmogelijkheden heeft plaatsgevonden. Slechts het gebruik voor groenvoorzieningen in het oude planologische regime is gewijzigd naar het gebruik voor erfbeplanting.
3. Het planologische nadeel is volgens eisers niet alleen gelegen in de beperking van de bouwmogelijkheden. Er is ook sprake van een forse beperking van de gebruiksmogelijkheden en een verslechtering van de situeringswaarde van hun percelen. Het houden van dieren is op een groot deel van de percelen niet meer mogelijk, terwijl dat onder het voorgaande planologische regime wel het geval was.
4. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Hoewel eisers kan worden toegegeven dat een beperking van de bouwmogelijkheden op hun percelen ook gevolgen heeft voor de gebruiksmogelijkheden van die percelen - er kunnen nu eenmaal minder dieren worden gehouden op de percelen, omdat er geen nieuwe stallen mogen worden gebouwd en de bestaande stallen niet mogen worden uitgebreid - wil dat niet zeggen dat er sprake is van een beperking van gebruiksmogelijkheden. Het gehele perceel kan nog steeds worden gebruikt voor intensieve veehouderij. Alleen mag de oppervlakte van de stallen niet worden uitgebreid. Dit wordt in het nieuwe bestemmingsplan aangeduid als de oppervlakte van intensieve veehouderijbebouwing. In de definitie van dit begrip is duidelijk gemaakt dat overige agrarische bebouwing hier niet onder valt. Met andere woorden, de beperking in oppervlakte geldt alleen voor stallen, niet voor de overige gebouwen. Het planologisch nadeel door een beperking in bouwmogelijkheden neemt niet verder toe door een beperking in gebruiksmogelijkheden. De vermindering van de situeringswaarde, zoals aangeduid door eisers, wordt in de eerste plaats veroorzaakt door de beperking in de bouwmogelijkheden, niet door een aanvullende beperking in gebruiksmogelijkheden.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
5. De vervolgvraag is of het planologische nadeel door de beperking in bouwmogelijkheden leidt tot (en zo ja tot welke) waardevermindering van de percelen van eisers. De rechtbank zal hiertoe de volgende vragen stellen aan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) conform de afspraken die gemaakt zijn tijdens de inlichtingencomparitie:

Heeft de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied 2009, herziening fase 1A” geleid tot op geld waardeerbare waardevermindering van de percelen van eisers en zo ja, tot welke bedragen? U wordt verzocht deze tussenuitspraak in acht te nemen bij de beantwoording van de vraag.”
6. De StAB zal een taxateur inschakelen. De StAB deelt de naam van deze taxateur met de rechtbank en partijen. Partijen hebben de gelegenheid om bezwaar te maken tegen inschakeling van de desbetreffende taxateur gedurende twee weken. Bij het uitblijven van een gemotiveerde reactie binnen die termijn, worden partijen geacht in te stemmen met de door de StAB ingeschakelde taxateur. Indien een van de partijen wel bezwaar maakt, wordt het werk gestaakt en neemt de rechtbank een beslissing over de inschakeling van de desbetreffende taxateur.
7. In afwijking van de gemaakte afspraken tijdens de inlichtingencomparitie zullen de zaken niet worden behandeld op de zitting van 19 mei 2020 maar op een latere zitting. Hiervoor hebben partijen toestemming verleend. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

Beslissing:

De rechtbank:
 verzoekt de StAB antwoord te geven op de volgende vraag: “
Heeft de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied 2009, herziening fase 1A” geleid tot op geld waardeerbare waardevermindering van de percelen van eisers en zo ja, tot welke bedragen? U wordt verzocht deze tussenuitspraak in acht te nemen bij de beantwoording van de vraag.”;
 houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan op 21 april 2020 door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J.D. Streefkerk en mr. W. Heijninck, leden, in aanwezigheid van mr. M.P.C. Moers-Anssems, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd deze De voorzitter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen. uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.