Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 januari 2020 waarbij een zitting is bepaald om de zaak met partijen te bespreken en de daarin genoemde stukken;
- de stukken die namens [eiser] bij brief van 3 februari 2020 in het geding zijn gebracht;
- de stukken die namens de gemeente bij brief van 4 februari 2020 in het geding zijn gebracht;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de zitting op 11 februari 2020 en de tijdens deze zitting namens [eiser] ingebrachte spreekaantekeningen.
2.De feiten
29 oktober 2018 de situatie ter plaatse bekeken, waarover hij op 31 oktober 2018 een mail heeft verstuurd aan zowel de gemeente als [eiser] . Op 7 mei 2019 heeft de heer
[medewerker expertisebureau] van [expertisebureau] ter plaatse onderzoek verricht. Dit heeft hij vastgelegd in het rapport van 4 juli 2019.
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat de gemeente zich onrechtmatig heeft gedragen jegens [eiser] en dat de gemeente gehouden is de daardoor door [eiser] geleden schade te vergoeden;
- de gemeente te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 9.068,79, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
- de gemeente te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de termijn voor voldoening plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de termijn voor voldoening;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
€ 586,85.Ten eerste omdat hierdoor de muur tijdelijk weer dienst kan doen als erfafscheiding totdat de nieuwe erfafscheiding deze functie kan vervullen. Daarnaast zou anders een gevaarlijke situatie blijven bestaan, met het gevaar van omvallen van de muur, zoals in het rapport van [Renovatiebedrijf] wordt aangegeven.
€ 106,51, zijnde het toepasselijke tarief op grond van het rapport Voor-werk II dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag van € 586,85.