ECLI:NL:RBOBR:2020:2209
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. de Vries
- M.H. Dworakowski-Kelders
- F.A.M.C. Habraken-Hermans
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen met betrekking tot tewerkstelling van vreemdelingen zonder vergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een eenmanszaak die zich bezighoudt met de teelt van blauwe bessen, en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De staatssecretaris had eiser een boete van € 20.000 opgelegd wegens vijf overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in zijn bewijslast is geslaagd, aangezien de politie op 17 augustus 2017 vreemdelingen aantrof die werkzaamheden verrichtten zonder dat eiser beschikte over de vereiste tewerkstellingsvergunningen. Eiser betwistte de overtredingen en voerde aan dat de staatssecretaris niet voldoende bewijs had geleverd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de vreemdelingen en de Poolse werknemers van eiser in onderlinge samenhang voldoende bewijs vormden voor de overtredingen. Eiser stelde ook dat de boete gematigd moest worden vanwege de marginale aard van de arbeid en zijn financiële situatie, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor matiging. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en handhaafde de boete.