ECLI:NL:RBOBR:2020:1769
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van nadeelcompensatie in verband met wateroverlast door afwijkende uitvoering van projectplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil over nadeelcompensatie. Eiseres, een B.V., had een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens wateroverlast die was ontstaan door hevige regenval in de periode van 27 mei 2016 tot 29 juni 2016. De schade was veroorzaakt door werkzaamheden die door het Waterschap Aa en Maas waren uitgevoerd in afwijking van een verleende vergunning. Eiseres stelde dat deze afwijkingen hadden geleid tot schade aan haar gewassen, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie terecht was. De rechtbank concludeerde dat het uitvoeren van werkzaamheden in afwijking van een vergunning geen rechtmatige uitoefening van taken in het kader van waterbeheer is. De rechtbank verwees naar artikel 7.14 van de Waterwet, waarin criteria zijn opgenomen voor het toekennen van schadevergoeding. Aangezien de werkzaamheden niet rechtmatig waren uitgevoerd, kon eiseres geen aanspraak maken op schadevergoeding. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de burgerlijke rechter de aangewezen instantie is voor dergelijke claims.