ECLI:NL:RBOBR:2020:1597
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bekostiging voor leerlingen met ernstige meervoudige beperking na fatale datum
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, en de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bekostiging voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking voor het schooljaar 2018-2019. De minister heeft deze aanvraag afgewezen omdat deze na de fatale indieningsdatum van 15 september 2018 was ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de minister ten onrechte geen belangenafweging heeft gemaakt en dat de gevolgen van de afwijzing onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van de regeling.
De rechtbank overweegt dat artikel 37, vierde lid, van de Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2018-2019 een algemeen verbindend voorschrift is en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging bij de toepassing ervan. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de aanvraag na de gestelde termijn is ingediend. Eiseres heeft ook aangevoerd dat de minister had moeten herinneren aan de indieningstermijn, maar de rechtbank volgt deze redenering niet, aangezien het de verantwoordelijkheid van eiseres is om tijdig een aanvraag in te dienen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.