ECLI:NL:RBDHA:2016:6699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bekostiging onderwijs voor eerste opvang vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderwijsinstelling, en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had aanvragen ingediend voor bijzondere bekostiging voor de eerste opvang van vreemdelingen in het schooljaar 2014-2015, maar deze aanvragen werden door de staatssecretaris afgewezen omdat ze te laat waren ingediend. Eiseres stelde dat de termijn voor indiening van de aanvragen niet fatale was en dat er geen onoverkomelijk probleem was ontstaan door de twee dagen te late indiening.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte de aanvragen had afgewezen op basis van de te late indiening. De rechtbank stelde vast dat artikel 44 van de Regeling bekostiging personeel PO 2014-2015 niet ondubbelzinnig aangaf dat het om een fatale termijn ging. De rechtbank vond dat de nadelige gevolgen van de afwijzing, namelijk het niet bekostigd blijven van de eerste opvang, onevenredig waren in verhouding tot het doel van de regeling. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen waarin de aanvraag inhoudelijk wordt beoordeeld.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.