Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
ACCIDENT MANAGEMENT SERVICES B.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] van 17 september 2019;
- het verweerschrift van Euro Insurance, ingekomen ter griffie op 7 januari 2020, tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 13 januari 2020;
- de brief van 16 januari 2020 van Euro Insurance met daarin haar reactie op het proces-verbaal.
2.Het geschil en de verzoeken van partijen
3.De beoordeling van het verzoek en het tegenverzoek
Is de rechtbank internationaal bevoegd?
proportionaliteitscriteria”, bestaande uit: de looptijd van de schade en de omvang van de letselschadevordering, de aard en complexiteit van het letsel, de klachten en het klachtenverloop, de relevante medische voorgeschiedenis en de opstelling van de benadeelde.
in de avond een joint en in het weekend andere middelen”) gebruikte. Bij dit proportionaliteitscriterium is bovendien van belang dat er ruim een jaar na het ongeval bij [verzoeker] een PTSS is vastgesteld. Euro Insurance plaatst vraagtekens bij de diagnose, maar stelt ook de vraag in hoeverre een oorzaak van de vastgestelde PTSS mogelijk vóór het ongeval, bijvoorbeeld in de jeugd, van [verzoeker] ligt. [verzoeker] gaat hier vervolgens niet op in. Daarnaast volgt uit het huisartsenjournaal dat [verzoeker] zich al voor het ongeval, namelijk op 8 juni 2011, bij zijn huisarts heeft gemeld met rugklachten, waarvoor hij zware pijnstillers voorgeschreven heeft gekregen.
- informatie over een neuropsychologisch onderzoek door een neuroloog van het Catharina Ziekenhuis naar aanleiding van een verwijzing door de huisarts in augustus 2016 (vgl. vrwr sub 116);
- informatie over een onderzoek van [verzoeker] dat (mogelijk) op 15 december 2016 heeft plaatsgevonden, zoals vermeld in een brief van de heer [naam 5] van 14 november 2016 (vgl. vrwr sub 116);
- de verslaglegging van een consult bij neuroloog de heer of mevrouw [naam 1] , waarvan melding is gemaakt in een verslag van een neuropsychologisch onderzoek op 22 februari 2017 (vgl. vrwr sub 117);
- het integrale behandeldossier van de behandeling van [verzoeker] door psychiater de heer [naam 2] (vgl. vrwr sub 118);
- de brief van 27 januari 2016 van de psychotherapeut van [naam 3] aan de huisarts van [verzoeker] , waarvan melding wordt gemaakt in de brief van die psychotherapeut van 30 mei 2016 (vgl. vrwr sub 119);
- de “
4.De beslissing
rapportage na intake: schuldgevoelens”, waarvan melding is gemaakt in de brief van de psychotherapeut van [naam 3] van 23 augustus 2016;