ECLI:NL:RBOBR:2020:125

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
SHE 19/2943 en SHE 19/2970
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake de aanleg van de nieuwe verbindingsweg N69 en de bijbehorende vergunningen

Op 13 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaken SHE 19/2943 en SHE 19/2970, betreffende verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot de aanleg van de nieuwe verbindingsweg N69 tussen de A67 en de huidige N69 nabij Valkenswaard. De vergunning voor deze aanleg is verleend op basis van de Wet natuurbescherming, waarbij ook drie watervergunningen zijn afgegeven. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de mogelijke risico's van verstoring van de beekprik en grondwaterverontreiniging vanuit de vuilstort Victoriedijk. Hoewel de verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen, heeft de voorzieningenrechter wel ordemaatregelen getroffen in andere procedures met betrekking tot de watervergunningen. De bodemzaken zullen op 11 februari 2020 door de meervoudige kamer worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de effecten van stikstofdepositie pas optreden als de weg klaar is en dat de weg voor eigen risico wordt aangelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 19/2943 en SHE 19/2970
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 januari 2020 op verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen
-Stichting Oplossing N69 Bewonersoverleg Dommelen, te Valkenswaard,
-Stichting Kernraad Riethoven, te Riethoven;
-IVN Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid, afdeling Eindhoven, te Veldhoven,
-Vereniging Groen en Heem Valkenswaard en omstreken, verzoekers 1,
(gemachtigde: mr. J.E. Dijk),

- [verzoeker] , namens Inwoners Dommelen-Zuid,

- [verzoekster], te Westerhoven,
(gemachtigde [gemachtigde] )
- [verzoeker] , namens Buurtvereniging Braambos, te Westerhoven, verzoekers 2,
en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder
(gemachtigde: mr. H.J.M. Besselink).

Procesverloop

Bij besluit van 3 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de Provincie Noord-Brabant op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) vergunning verleend voor de aanleg en ingebruikname van de nieuwe verbindingsweg N69 tussen de A67 ten zuidwesten van Veldhoven en de huidige N69 (Luikerweg) ten zuiden van Valkenwaard, in de gemeenten Bergeijk, Veldhoen en Valkenswaard, gelegen nabij het Natura 2000-gebied “Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux”.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De beroepen zijn geregistreerd onder de zaaknummers SHE 19/2944 en SHE 19/2958.
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van 10 januari 2020. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden en [verzoeker] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Dit betekent dat de voorzieningenrechter eerst een voorlopige voorziening kan treffen indien in redelijkheid van de indiener van het verzoek niet kan worden verwacht dat hij de uitspraak op het beroep afwacht. Hiervan zal in het algemeen sprake zijn indien er een onomkeerbare situatie dreigt te ontstaan.
2. De beroepen van verzoekers zullen gelijktijdig met de beroepen tegen drie watervergunningen worden behandeld op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 11 februari 2020.
3. De voorzieningenrechter beoordeelt of hangende beroep tot aan de zitting van de meervoudige kamer een voorlopige voorziening moet worden getroffen. De voorzieningenrechter geeft geen oordeel over de vraag of alle verzoekers wel belanghebbende zijn en of de normen in de Wnb strekken tot bescherming van hun belangen.
De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten.
  • De verleende Wnb-vergunning heeft betrekking op de zogenoemde Nieuwe Verbinding N69. Om de leefbaarheid voor de bewoners en de bereikbaarheid van de regio te verbeteren legt de provincie een nieuwe 80 kilometerweg aan die buiten de dorpen ligt. Deze nieuwe N69 krijgt twee aparte rijstroken met stil asfalt, die gescheiden worden door een middenberm. Er komen twee beekdalpassages en voorzieningen om de nieuwe weg veilig te kunnen kruisen. De weg zal met name het vrachtverkeer om Valkenswaard heen moeten leiden.
  • Het voorkeurstracé is eind 2013 bekend gemaakt en vervolgens vastgelegd in een Provinciaal Inpassingsplan verbinding Grenscorridor N69 (PIP). In dit plan is het voorkeurstracé voor de nieuwe verbindingsweg in detail uitgewerkt. In de procedure over het PIP heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) na tussenuitspraken van 20 april 2016 een 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2016:1072 en ECLI:NL:RVS:2017:1306) definitief uitspraak gedaan op 13 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1966). In het PIP is ook een passende beoordeling van de effecten van het plan op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden opgenomen. In het bestreden besluit wordt gewezen op deze passende beoordeling. Het PIP is onherroepelijk.
  • De aanvraag dateert van 6 februari 2019 en ziet op de aanleg en ingebruikname van de nieuwe verbindingsweg. De aanvraag is na het indienen van zienswijzen opnieuw beoordeeld en verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling, die deel uitmaakt van de aanvraag en die eerder is gebruikt ter onderbouwing van het PIP.
  • Het gebied stroomafwaarts van een van de beekdalpassages (de Keersopperbeemden) en de beek de Keersop maken gedeeltelijk deel uit van het Natura 2000-gebied.
4. Aan het bestreden besluit ligt – kort gezegd – ten grondslag dat de aangevraagde activiteit, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, niet kan leiden tot verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten in het Natura 2000-gebied “Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux” en geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de effecten als gevolg van stikstofdepositie vanwege het gebruik van de N69 pas optreden als de weg klaar is. De weg is niet klaar voor 11 februari 2020. De effecten van stikstofdepositie tijdens de realisatiefase zijn zo beperkt dat hiervan geen significant effect op het nabijgelegen Natura 2000-gebied valt te verwachten. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hiervoor een ordemaatregel te treffen. De voorzieningenrechter wijst er wel op dat de N69 wordt aangelegd voor eigen risico. Als in de bodemprocedure het bestreden besluit wordt vernietigd, kan de weg niet worden gebruikt.
6. Als onderdeel van de N69 wordt een beekdalbrug over de Keersop aangelegd. Verzoekers 2 hebben aangegeven dat er een negatief significant effect zou kunnen optreden op de Keersopperbeemden en de beekprik in de Keersop. Zij vrezen een grondwaterverontreiniging vanwege de aanwezigheid van een voormalige vuilstort aan de Victoriedijk en een verstoring van de beekprik door de heiwerkzaamheden in verband met de beekdalbrug. In de uitspraak van heden inzake de watervergunning voor de grondwater-onttrekking ten behoeve van de aanleg van de beekdalbrug (in zaak SHE 19/3009) heeft de voorzieningenrechter ordemaatregelen genomen met betrekking tot het risico van grondwaterverontreiniging. In de uitspraak van heden inzake de watervergunning voor de aanleg van de beekdalbrug (in zaak SHE 19/3011) heeft de voorzieningenrechter ordemaatregelen genomen met betrekking tot het risico van verstoring van de beekprik.
De voorzieningenrechter ziet geen reden voor aanvullende ordemaatregelen tot 11 februari 2020 in de onderhavige procedures. De voorzieningenrechter wijst daarom de verzoeken af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 13 januari 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.