ECLI:NL:RBOBR:2019:825

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
13 februari 2019
Zaaknummer
18_1401
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken procesbelang na intrekking naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft eiser, zonder vaste woon- of verblijfplaats, beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven was opgelegd. De naheffingsaanslag, gedateerd op 22 februari 2018, bedroeg in totaal € 64,40, bestaande uit € 2,40 parkeerbelasting en € 62,00 aan kosten voor naheffing. Eiser heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft de aanslag gehandhaafd in een uitspraak op bezwaar van 1 mei 2018. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de procedure heeft de heffingsambtenaar op 7 januari 2019 per fax aan de rechtbank laten weten dat de naheffingsaanslag was ingetrokken. De zitting vond plaats op 8 januari 2019, maar eiser was niet verschenen, evenmin als de verweerder, die zich had afgemeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen inkomen of vermogen heeft en heeft zijn beroep op betalingsonmacht ten aanzien van het griffierecht toegewezen, waardoor hij geen griffierecht hoeft te betalen.

De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve de vraag beantwoord of eiser nog belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden uitspraak, nu de naheffingsaanslag was ingetrokken. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij met zijn beroep niet meer kan bereiken dat de naheffingsaanslag wordt vernietigd. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 18/1401

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 februari 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser op 22 februari 2018, een naheffingsaanslag parkeerbelasting (met aanslagnummer [nummer] ) opgelegd ter hoogte van € 64,40, bestaande uit € 2,40 parkeerbelasting en € 62,00 kosten naheffing.
Bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2018 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft bij faxbericht van 7 januari 2019 aan de rechtbank laten weten dat hij de naheffingsaanslag van 22 februari 2018 heeft ingetrokken.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2019. Omdat de woon- of verblijfplaats van eiser onbekend is, heeft de uitnodiging voor de zitting plaatsgevonden via de Staatscourant van 18 december 2018. Eiser is niet verschenen
.Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht ten aanzien van de verplichting tot het betalen van griffierecht. De rechtbank is van oordeel dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over voldoende middelen beschikt om het in beginsel verschuldigde griffierecht te betalen, nu hij op dit moment geen inkomen noch vermogen heeft. De rechtbank wijst daarom het beroep op betalingsonmacht toe. Dit betekent dat eiser geen griffierecht hoeft te betalen. Het beroep is in zoverre ontvankelijk en het griffierecht wordt op nihil gesteld.
2. Gelet op het faxbericht van verweerder van 7 januari 2019 ziet de rechtbank zich gesteld voor de, ambtshalve te beantwoorden, vraag op eiser nog belang heeft bij beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de feiten en omstandigheden zoals die uiterlijk op de zitting bekend zijn geworden.
3. De rechtbank stelt vast dat de naheffingsaanslag door verweerder is ingetrokken. Eiser kan met zijn beroep dan ook niet meer bereiken dat de naheffingsaanslag wordt vernietigd. Het belang van eiser bij beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden uitspraak op bezwaar is dan ook komen te ontvallen. Hij heeft, zoals dat wordt genoemd, geen procesbelang meer.
4. Het beroep zal, in verband hiermee, niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M.S. Requisizione, rechter, in aanwezigheid van mr. P.M. de Kruif, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.