Uitspraak
1.Procesverloop
2.De feiten
3.De beoordeling van het wrakingsverzoek
3.De beslissing
geenvoorziening open (artikel 39 lid 5 Rv)
Rechtbank Oost-Brabant
Op 22 november 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, die eerder de rechter had gewraakt in een faillissementszaak. Dit verzoek was ingediend in het kader van een hoger beroep tegen een beslissing van de rechter-commissaris en betrof meerdere zaken die samenhangen met het faillissement van een besloten vennootschap. Verzoeker had eerder op 18 april 2019 en op 7 oktober 2019 wrakingsverzoeken ingediend, die beide waren afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en dat het wrakingsverzoek, voor zover het betrekking had op de eerder gewraakte zaken, niet in behandeling werd genomen. De wrakingskamer benadrukte dat verzoeker het middel van wraking misbruikte om de voortgang van de procedure te frustreren. De beslissing houdt in dat elk volgend wrakingsverzoek in deze procedure niet meer in behandeling zal worden genomen.