In deze zaak verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming om een voogdijmaatregel voor de minderjarige [A], geboren uit een minderjarige moeder en een niet erkende vader. De kinderrechter onderzoekt eerst of de ouders in een familierechtelijke betrekking staan tot [A] volgens Tsjechisch recht, en of zij met het gezag zijn belast. De ouders, beiden Tsjechisch, verblijven in Nederland en hebben hier een netwerk. De kinderrechter concludeert dat de moeder, als minderjarige, niet bevoegd is tot het uitoefenen van gezag, en dat de vader, die [A] niet heeft erkend, ook geen gezag heeft. Hierdoor is er niet in het gezag over [A] voorzien. De kinderrechter oordeelt dat de Stichting Jeugdbescherming Brabant met de voogdij over [A] moet worden belast, omdat de moeder moeite heeft om zelfstandig voor [A] te zorgen. De beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.