Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 mei 2019 met producties 1 tot en met 14;
- de brief van 13 mei 2019 van mr. Schouten met producties 15 tot en met 25;
- de brief van 13 mei 2019 van mr. Van Kooten met de eis in reconventie, alsmede producties 1 tot en met 19;
- de brieven van 14 mei 2019 van mr. Schouten met producties 26 en 27;
- de mondelinge behandeling van 15 mei 2019, waarbij partijen tot een (voorlopige) minnelijke regeling zijn gekomen;
- het proces-verbaal van 15 mei 2019, waarin ondermeer de eis in reconventie is ingetrokken;
- de brief van 16 september 2019 van mr. Schouten met drie aanvullende producties;
- de mondelinge behandeling van 18 september 2019 te 14.00 uur;
- de pleitnota van mr. Van Kooten namens de man.
2.De feiten
EINDE1. Deze overeenkomst eindigt op het tijdstip dat partijen in onderling overleg vaststellen, alsmede: