ECLI:NL:RBOBR:2019:593
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en niet indienen van benodigde stukken
Op 31 januari 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 6 juni 2018. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht griffierecht te betalen, maar heeft dit niet gedaan. De griffier heeft eiseres meerdere keren verzocht om het griffierecht te voldoen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht is geheven bij brieven die zijn verzonden naar het door eiseres opgegeven adres, en dat het griffierecht niet tijdig is voldaan. Eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor dit verzuim, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiseres ook in verzuim is geweest om binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. Eiseres heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om dit te herstellen. Hierdoor is het beroep ook om deze reden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet in te stellen tegen deze uitspraak.