Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
fruits of the poisonous tree– als gevolg hiervan aan bewijsmateriaal is verkregen, waaronder begrepen de door verdachte afgelegde verklaringen. Als reden hiervoor is onder meer aangevoerd dat de microfiches op illegale wijze bij de bank zijn ontvreemd. In dit verband heeft de verdediging verwezen naar de uitspraken van een aantal gerechtelijke instanties in België, waarin werd geoordeeld dat het bewijsmateriaal van de [bank] . in Luxemburg (verder: [bank] ) onrechtmatig was verkregen en derhalve van het bewijs diende te worden uitgesloten.
nemo tenetur-beginsel. Gelet op de omstandigheden waaronder deze verklaringen tot stand zijn gekomen, kan niet worden gesteld dat verdachte deze verklaringen in vrijheid heeft afgelegd.
nemo tenetur-beginsel, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die – als zodanig of in onderling verband en samenhang bezien – tot het oordeel kunnen leiden dat in strijd met het pressieverbod is gehandeld. Van de door verdachte afgelegde verklaringen kan daarom niet worden gezegd dat deze niet in vrijheid zijn afgelegd. Het verweer van de verdediging wordt ook op dit punt verworpen.
…]
in 2012] contact gezocht met de bank en om een afschrift gevraagd. Ik heb het bankafschrift volgens mij opgehaald, althans een kopie van deze.
in januari 2002] heb ik samen met mijn vrouw afgesproken om te ontkennen dat we een buitenlandse rekening hadden.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 24 september 2019:
De bewezenverklaring.
immers hebben hij, verdachte, en zijn medeverdachte toen aldaar -zakelijk weergegeven- in strijd met voornoemde verplichtingen telkens opzettelijk geen en/of onjuiste inlichtingen en/of gegevens verstrekt aan de Belastingdienst met betrekking tot de sinds in elk geval 31 januari 1994 door hem en [medeverdachte] aangehouden bankrekening bij [bank] . in Luxemburg met het rekeningnummer [rekeningnummer] , en/of telkens opzettelijk niet de door de Belastingdienst gevraagde bescheiden, waaronder kopieën van bankafschriften van voornoemde bankrekening aan de Belastingdienst verstrekt, zulks terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
120 urensubsidiair 60 dagen hechtenis
met aftrekovereenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
3 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 jaren;