ECLI:NL:RBOBR:2019:5566

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
30 september 2019
Zaaknummer
01/879184-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige oplichting en valsheid in geschrifte door verdachte gedurende een periode van 7,5 jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van 7,5 jaar meermalen oplichting en valsheid in geschrifte heeft gepleegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het oplichten van meerdere slachtoffers door hen te bewegen tot de afgifte van aanzienlijke geldbedragen, onder valse voorwendselen en door gebruik te maken van vervalste documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 april 2007 tot en met 30 november 2014, in Eindhoven en Wanssum, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse polissen en kredietovereenkomsten, en dat hij zich voordeed als financieel adviseur zonder de benodigde vergunningen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. Tevens is er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, waarbij hij verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, het aantal slachtoffers en de omvang van de schade die de verdachte heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een strafvermindering van 10%.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: 01/879184-14 [verdachte]
Strafrecht
Parketnummer: 01/879184-14
Datum uitspraak: 01 oktober 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
17 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 april 2019.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 30 november 2014, te Eindhoven en/of Wanssum, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer personen, onder wie
- [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 16.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 50.000 euro, in elk geval enig bedrag, en/of
- [slachtoffer 3] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 30.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- [slachtoffer 4] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 13.300 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- [slachtoffer 5] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 45.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 40.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 30.000 euro, in elk geval enig geldbedrag,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, voornoemde personen voorgewend dat:
- voornoemd(e) geldbedrag(en) (telkens) (volledig) zou(den) worden gestort en/of geïnvesteerd en/of belegd en/of beheerd in (een) annuïteitendeposito('s) en/of (een) stamrecht BV ('s), en/of
- er een gegarandeerde maandelijkse en/of jaarlijkse rente aan hun zou worden uitgekeerd (tot aan de einddatum polis), en/of
- het ingelegde bedrag op einddatum polis zou worden teruggestort op een door voornoemde personen aangewezen (deposito)rekening
en/of
voornoemde personen voorgewend dat hij een vergunning had voor en daarom ook bevoegd was tot het verkopen en/of afsluiten van (dergelijke) annuïteitendeposito's (bij [financier] ),
en/of
zich (daarbij) voorgedaan als financieel adviseur (welke namens [financier] zou fungeren) en/of bonafide (en tevens bevoegde/gemachtigde) verstrekker van annuïteitendeposito's, en ter onderbouwing van dit voorkomen - onder meer - gebruik gemaakt van:
- (een) valselijk opgemaakte offerte(s) en/of polis(sen) en/of
- (vervalst) briefpapier van [financier] en/of - het visitekaartje van [financier] , althans het gebruik van het logo van [financier] waartoe verdachte niet bevoegd was en/of - (daarbij) onrechtmatige verwijzingen naar en/of vermeldingen van het Kamer van Koophandel nummer en de adresgegevens van [bedrijf] ,
en/of
voornoemde personen gevraagd de voornoemde bedragen voor het afsluiten van (een) annuïteitendeposito('s) over te maken naar - [rekeningnummer 1] van [tenaamgestelde 1] , en/of
- de rekening ( [rekeningnummer 2] ) van [tenaamgestelde 2] , althans, rekeningen ten name van een andere (rechts)persoon dan verdachte, terwijl hij verdachte in werkelijkheid (te weten als bestuurder en/of penningmeester) wel de beschikking had over en/of toegang had tot die/dat rekeningnummer(s) en de daarop gestorte geldbedragen,
en/of
zich via de mail voorgedaan als een ander persoon, te weten [naam] , zijnde aandeelhouder en/of medewerker van [financier] , waarbij hij tevens gebruikt heeft gemaakt van een aan die [naam] zijn naam gerelateerd mailadres (te weten [e-mailadres] ) welke niet aangemaakt was en/of niet gebruikt werd door [naam] en/of aangegeven dat voornoemde [naam] (tijdelijk) zijn belangen zou behartigen in de [tenaamgestelde 1] ,
waardoor er bij voornoemde personen (telkens) (een) valse voorstelling(en) van zaken werd(en) gewekt en/of waardoor (vervolgens) voornoemde personen (telkens) werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n);
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 30 november 2014 te Eindhoven en/of Wanssum, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) polissen en/of (krediet)overeenkomsten, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die / dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het/deze echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken telkens hierin dat die polissen en/of (krediet)overeenkomsten werden opgesteld, ondertekend en/of verstrekt om zo personen aan te zetten tot verstrekking van bepaalde geldbedragen en/of het aangaan van bepaalde schulden en bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat hij, verdachte, en/of een of meer andere personen, op de polissen een valse/onjuiste adressering en/of vals/onjuist KvK-nummer (toebehorende aan [bedrijf] ) en/of onbevoegd een logo van en/of verwijzing naar (het bedrijf) [financier] heeft/hebben vermeld en/of na ondertekening van de (krediet)overeenkomst een tekstuele wijziging/toevoeging daarin heeft/hebben aangebracht (aangaande de hoogte van een af te sluiten lening) en/of de (krediet)overeenkomst heeft/hebben ondertekend met een (valse) handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [slachtoffer 6] , ter bevestiging van de juistheid van de op dat formulier vermelde gegevens;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten bewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen is als hierna te melden onder het kopje ‘De bewezenverklaring’. De rechtbank heeft haar oordeel gestoeld op de in de bewijsbijlage opgenomen en uitgewerkte bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen zijn steeds zakelijk weergegeven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de bewijsbijlage, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.
in de periode van 1 april 2007 tot en met 30 november 2014 in Nederland, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, personen, onder wie
- [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 16.000 euro en
- [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 50.000 euro en
- [slachtoffer 3] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 30.000 euro en
- [slachtoffer 4] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 13.300 euro en
- [slachtoffer 5] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 45.000 euro en
- [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft bewogen tot afgifte van enig geldbedrag en
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 30.000 euro,
hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid,
voornoemde personen voorgewend dat:
- voornoemde geldbedragen telkens volledig zouden worden gestort en/of geïnvesteerd en/of belegd en/of beheerd in annuïteitendeposito’s en/of stamrecht BV's, en/of
- er een gegarandeerde maandelijkse en/of jaarlijkse rente aan hen zou worden uitgekeerd (tot aan de einddatum polis), en/of
- het ingelegde bedrag op einddatum polis zou worden teruggestort op een door voornoemde personen aangewezen (deposito)rekening
en
voornoemde personen voorgewend dat hij bevoegd was tot het verkopen en/of afsluiten van (dergelijke) annuïteitendeposito's (bij [financier] ),
en
zich daarbij voorgedaan als financieel adviseur (welke namens [financier] zou fungeren) en als bonafide en tevens bevoegde/gemachtigde verstrekker van annuïteitendeposito's, en ter onderbouwing van dit voorkomen - onder meer - gebruik gemaakt van:
- valselijk opgemaakte offertes en polissen en
- vervalst briefpapier van [financier] en/of - het visitekaartje van [financier] , waartoe verdachte niet bevoegd was, en - daarbij onrechtmatige verwijzingen naar en/of vermeldingen van het Kamer van Koophandel nummer en de adresgegevens van [bedrijf] ,
en
voornoemde personen gevraagd de voornoemde bedragen voor het afsluiten van annuïteitendeposito's over te maken naar - [rekeningnummer 1] van [tenaamgestelde 1] , en/of
- de rekening ( [rekeningnummer 2] ) van [tenaamgestelde 2] , terwijl hij verdachte in werkelijkheid (te weten als bestuurder en/of penningmeester) wel de beschikking had over en/of toegang had tot die rekeningnummers en de daarop gestorte geldbedragen,
en
zich via de mail voorgedaan als een ander persoon, te weten [naam] , zijnde aandeelhouder en/of medewerker van [financier] , waarbij hij tevens gebruikt heeft gemaakt van een aan die [naam] zijn naam gerelateerd emailadres (te weten [e-mailadres] ) welke niet aangemaakt was en niet gebruikt werd door [naam] en aangegeven dat voornoemde [naam] tijdelijk zijn belangen zou behartigen in de [tenaamgestelde 1] ,
waardoor er bij voornoemde personen een valse voorstelling van zaken werd gewekt en waardoor vervolgens voornoemde personen werden bewogen tot voornoemde afgiften;
Ten aanzien van feit 2.
in de periode van 1 april 2007 tot en met 30 november 2014 in Nederland, meermalen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse polissen en/of (krediet)overeenkomsten, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften echt en onvervalst, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat die polissen en/of (krediet)overeenkomsten werden opgesteld, ondertekend en/of verstrekt om zo personen aan te zetten tot verstrekking van bepaalde geldbedragen en/of het aangaan van bepaalde schulden en bestaande die valsheid hierin dat hij, verdachte, op de polissen een valse/onjuiste adressering en vals/onjuist KvK-nummer (toebehorende aan [bedrijf] ) en onbevoegd een logo van en/of verwijzing naar (het bedrijf) [financier] heeft vermeld en/of na ondertekening van de (krediet)overeenkomst een tekstuele wijziging/toevoeging daarin heeft aangebracht (aangaande de hoogte van een af te sluiten lening) en/of de (krediet)overeenkomst heeft ondertekend met een valse handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [slachtoffer 6] , ter bevestiging van de juistheid van de op dat formulier vermelde gegevens.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert voor beide feiten een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende zeveneneenhalf jaar schuldig gemaakt aan oplichting en valsheid in geschrifte. Verdachte heeft op laaghartige en geraffineerde wijze doen voorkomen dat de slachtoffers via hem een goede voorziening voor hun oude dag konden bewerkstelligen door het afsluiten van de door verdachte geadviseerde polissen en (krediet)overeenkomsten. In het kader van deze activiteiten zijn via stortingen op bankrekeningen van bedrijven en/of stichtingen, waaraan verdachte was gelieerd, tienduizenden euro’s verdwenen. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers, voornamelijk uit zijn directe omgeving, in hem hadden gesteld. De valselijk opgemaakte stukken hielden verband met voornoemde oplichtingen. Het totaalbedrag dat verdachte middels zijn oplichtingspraktijken heeft vergaard, bedraagt ruim 600.000 euro. Verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen financieel gewin. Hij heeft kennelijk geen oog gehad voor de gevolgen voor de slachtoffers. Daarnaast heeft hij het eerlijke en rechtmatige handels- en financiële verkeer, waar burgers en zakenlieden op moeten kunnen vertrouwen, ondermijnd.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor fraudedelicten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Bij een benadelingsbedrag van ruim (en ten minste) 600.000 euro, wordt een gevangenisstraf tussen de achttien en vierentwintig maanden passend gevonden.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, het grote aantal slachtoffers dat verdachte heeft gemaakt acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twintig maanden passend en geboden.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt en de officier van justitie bij de eis met name onvoldoende oog heeft gehad voor de door verdachte toegebrachte schade aan de benadeelden.
Overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Zoals hiervoor beschreven vindt de rechtbank het aan verdachte opleggen van een gevangenisstraf van twintig maanden passend. In het onderhavige geval is echter sprake van een ernstige overschrijding van de redelijke termijn, die de rechtbank ertoe brengt hiervan enigszins af te wijken. Naar vaste rechtspraak heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een vonnis binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld de ingewikkeldheid van de zaak. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in het onderhavige geval geen sprake.
De redelijke termijn is in deze zaak gaan lopen op 9 maart 2016, de dag dat verdachte is aangehouden, in verzekering is gesteld en is gehoord als verdachte. Het vonnis is gewezen op 1 oktober 2019. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met één jaar en zeven maanden is overschreden. De zaak heeft onnodig lang stil gelegen, waardoor verdachte langer dan noodzakelijk in onzekerheid heeft verkeerd over de afloop van de zaak. De rechtbank is van oordeel dat een strafvermindering van 10% op zijn plaats is, zijnde in deze zaak twee maanden gevangenisstraf.
De rechtbank zal een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, opleggen.
De vordering van de [benadeelde] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de oplichtingszaak waarin [benadeelde] benadeelde is, is verjaard. Om die reden moet de benadeelde niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering volgens de officier van justitie.
Beoordeling.
De rechtbank stelt vast dat benadeelde [benadeelde] in december 2006 is bewogen tot afgifte van 42.500 euro. Met die afgifte heeft [benadeelde] gevolg gegeven aan zijn verplichting krachtens de financiële overeenkomst met een looptijd van 139 maanden, die verdachte hem onder valse voorwendselen en in een valse hoedanigheid heeft doen afsluiten. Verdachte is jarenlang oplichtingsmiddelen blijven aanwenden, zodat de overeenkomst en de afgifte van geld gestand werden gedaan. Doordat de oplichting tot in 2013 heeft voortgeduurd, is het feit nog niet verjaard.
De benadeelde is één van de niet met naam genoemde personen als bedoeld in de bewezenverklaring (personen, onder wie), die rechtstreeks schade heeft geleden door de oplichtingspraktijken van verdachte. De benadeelde is dan ook ontvankelijk is in haar vordering (zie ook ECLI:NL:HR:2008:BF5074).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding voor:
  • het nog niet terugbetaalde deel van het afgegeven geldbedrag, per saldo 4.950 euro,
  • de betaalde rente voor het krediet dat is afgesloten om tot afgifte van het geldbedrag over te kunnen gaan, per saldo 3.585,90 euro en
  • de advocaatkosten voor zover deze een bedrag van 1.500 euro niet te boven gaan,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de advocaatkosten voor zover deze het toegewezen bedrag van 1.500 euro te boven gaan. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezen verklaarde feit, onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2013 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2013 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2013 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2013 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht een deel van de gevorderde materiële schadevergoeding toewijsbaar en voor het overige (gevorderde betaalde rente) dient de benadeelde niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, acht de rechtbank ook de gevorderde betaalde rente toewijsbaar. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde een schuld moest aangaan teneinde tot afgifte van het geldbedrag te komen, zodat de betaalde rente voor deze schuld in dat geval onder de gemaakte kosten valt en daarom onderdeel uitmaakt van de te vorderen materiële schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht een deel van de gevorderde materiële schadevergoeding toewijsbaar. De benadeelde dient voor het overige deel niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding voor wat betreft het door benadeelde ingelegde spaargeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde misgelopen renteopbrengsten en belastingschuld. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre de gevorderde kosten van de belastingschuld zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezen verklaarde feit en of de gevorderde misgelopen renteopbrengsten schade is die rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht, onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
Beoordeling.De benadeelde is één van de niet met naam genoemde personen als bedoeld in de bewezenverklaring (personen, onder wie), die rechtstreeks schade heeft geleden door de oplichtingspraktijken van verdachte. De benadeelde is dan ook ontvankelijk is in haar vordering (zie ook ECLI:NL:HR:2008:BF5074).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van het ingelegde geldbedrag, verminderd met het bedrag dat benadeelde van verdachte heeft ontvangen. Dit bedrag zal vervolgens worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de gevorderde accountantskosten (factuur) afwijzen, omdat deze kosten niet in een rechtstreeks verband staan tot de bewezen verklaarde oplichting en deze post dus geen rechtstreekse schade betreft.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar voor wat betreft de inleg, verminderd met de inmiddels ontvangen geldbedragen. De benadeelde dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde inleg verminderd met de inmiddels ontvangen maandelijkse geldbedragen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering ten aanzien van de meer dan hiervoor toegewezen materiële schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van dat deel van de gevorderde materiële schadevergoeding een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de gevorderde materiële schadevergoeding toewijsbaar. De benadeelde dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de gevorderde immateriële schadevergoeding een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu niet eenvoudig is vast te stellen of en in hoeverre de immateriële schadevergoeding in directe relatie tot het bewezen verklaarde feit staat, onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van dit deel van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2013 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2013 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 36f, 57, 60a, 63, 225, 326.
A.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 1:oplichting, meermalen gepleegd;T.a.v. feit 2:opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd.verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

legt op de volgende straf en maatregelen.

T.a.v. feit 1, feit 2:Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 10.035,90 euro subsidiair 16 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde]van een bedrag van 10.035,90 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (posten: 4.950,00 euro ingelegd geld; 3.585,90 euro rente doorlopend krediet; 1.500,00 euro kosten advocaat). De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 12 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de [benadeelde] , van een bedrag van 10.035,90 euro, te weten materiële schadevergoeding (posten: 4.950,00 euro ingelegd geld; 3.585,90 euro rente doorlopend krediet; 1.500,00 euro kosten advocaat). Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 39.750,00 euro subsidiair 63 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]van een bedrag van 39.750,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , van een bedrag van 39.750,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 30.000,00 euro subsidiair 47 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3]van een bedrag van 30.000,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 47 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , van een bedrag van 30.000,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 13.300,00 euro subsidiair 21 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 4]van een bedrag van 13.300,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] , van een bedrag van 13.300,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 42.875,40 euro subsidiair 68 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5]van een bedrag van 42.875,40 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 68 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (posten: 33.123,93 euro geld; 9.751,47 euro betaalde rente). De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] , van een bedrag van 42.875,40 euro materiële schadevergoeding (posten: 33.123,93 euro geld; 9.751,47 euro betaalde rente). Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 30.000,00 euro subsidiair 47 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 8]van een bedrag van 30.000,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 47 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (post afgesloten annuïteitendeposito's). De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] , van een bedrag van 30.000,00 euro materiële schadevergoeding (post afgesloten annuïteitendeposito's). Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 28.644,00 euro subsidiair 45 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 9]van een bedrag van 28.644,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 45 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 9] , van een bedrag van 28.644,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 10.100,00 euro subsidiair 16 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 7]van een bedrag van 10.100,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] ,van een bedrag van 10.100,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 10.500,00 euro subsidiair 17 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 6]van een bedrag van 10.500,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 14 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] , van een bedrag van 10.500,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

T.a.v. feit 1:Maatregel van schadevergoeding van 16.000,00 euro subsidiair 25 dagen hechtenis.

Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1]van een bedrag van 16.000,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van 16.000,00 euro materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.G.J.M. van Ekert, voorzitter,
mr. R. van den Munckhof en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 1 oktober 2019.
mr. F. Schneider is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.