Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
4 december 2017 vastgesteld dat eiser dit bedrag voorlopig niet kan betalen. Op
10 april 2018 heeft verweerder eiser opnieuw verzocht te betalen. Op 18 juni 2018 heeft verweerder opnieuw verzocht om het formulier Inkomens- en vermogensonderzoek in te vullen. Op 19 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat eiser een totaalbedrag van € 18.646,48 moet terugbetalen en € 263,56 per maand kan betalen. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Op 28 augustus 2018 heeft verweerder opnieuw verzocht het formulier Inkomens- en vermogensonderzoek in te vullen. Op
3 september 2018 heeft verweerder gelegenheid geboden om de bezwaargronden aan te vullen. Verweerder heeft daarbij vermeld dat hij niet akkoord is met het voorstel om € 100 per maand af te lossen. Verweerder verzocht het formulier Inkomens- en vermogensonderzoek in te vullen en daarbij ook de gegevens van de medebewoner in te vullen. Aan de hand van het formulier Inkomens- en vermogensonderzoek is de aflossingscapaciteit opnieuw berekend. Bij besluit van 12 september 2018 heeft verweerder het bedrag niet gewijzigd. Naar aanleiding daarvan is eiser bij brief van 14 september 2018 in de gelegenheid gesteld de bezwaargronden aan te vullen. Op 26 september 2018 heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden. Bij besluit van 27 september 2018 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Beslissing
A.Bijleveld, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 28 augustus 2019.