ECLI:NL:RBOBR:2019:4543

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2019
Publicatiedatum
5 augustus 2019
Zaaknummer
C/01/347100 / KG ZA 19-315
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding tussen werkgever en werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen WINK ACCESSORIES B.V. (eiseres) en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde onder meer dat [gedaagde] zou worden verplicht om het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding uit zijn arbeidsovereenkomst na te komen. De eiseres stelde dat [gedaagde] in strijd met deze bedingen was door in dienst te treden bij Proud Fashion B.V., een onderneming die volgens eiseres gelieerd was aan zijn vorige werkgever, en dat hij bedrijfsgevoelige informatie had meegenomen. De rechtbank oordeelde dat het concurrentiebeding niet van toepassing was op Proud Fashion, omdat deze onderneming niet expliciet in het beding was genoemd en dat het concurrentiebeding een kennelijke verschrijving bevatte. De rechtbank wees de vorderingen van WINK ACCESSORIES B.V. af, omdat niet was aangetoond dat [gedaagde] het geheimhoudingsbeding had overtreden. De rechtbank concludeerde dat de belangen van [gedaagde] bij een vrije arbeidskeuze zwaarder wogen dan de belangen van WINK ACCESSORIES B.V. om hem aan het concurrentiebeding te houden. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/347100 / KG ZA 19-315
Vonnis in kort geding van 2 augustus 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WINK ACCESSORIES B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. J.M. van der Woude te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. S.L. Haasdijk te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Wink en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 juni 2019 met twaalf producties
  • de akte van 27 juni 2019 met producties 1 t/m 7 van de zijde van [gedaagde]
  • de brief van 2 juli 2019 van de zijde van [gedaagde] met producties 8 t/m 10
  • de akte van 2 juli 2019 van de zijde van [gedaagde] met producties 11 en 12 tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie
  • de brief van 2 juli 2019 van de zijde van Wink met producties 13 t/m 17
  • de brief van 2 juli 2019 van de zijde van Wink met productie 18
  • de brief van 2 juli 2019 van de zijde van Wink met producties 19 t/m 22
  • de mondelinge behandeling die plaats vond op 4 juli 2019
  • de pleitnota van Wink
  • de pleitnota van [gedaagde]
1.2.
Op verzoek van partijen is de zaak twee weken aangehouden teneinde een minnelijke regeling te beproeven. Bij brieven van 23 juli 2019, waarbij eerdere brieven zijdens de advocaten van beide partijen zijn ingetrokken, hebben beide advocaten laten weten dat partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen zodat zij vonnis vragen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Wink exploiteert een onderneming met als activiteiten de groothandel in bovenkleding en de im- en export en (groot)handel in textiele goederen, kleding, accessoires en aanverwante artikelen. Wink bedient klanten zoals Action, Dirk van den Broek, Watson-Kruitvat, Ter Stal, Euroshoe-Bristol, M&S mode etc.
2.2.
[gedaagde] is met ingang van 1 oktober 2016 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Wink in de functie van “Business Unit Manager Accessoires”. Hij had een fulltime dienstverband van 40 uur per week tegen een bruto salaris van € 7.330,- per maand.
2.3.
In de tussen [gedaagde] en Wink gesloten arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding, een non-concurrentiebeding en een relatiebeding alsmede een boetebepaling opgenomen. De betreffende bepalingen luiden als volgt:

Artikel 8: Geheimhouding
8.1
De Werknemer is verplicht al hetgeen hem in zijn functie bekend is geworden, met
inbegrip van gegevens van cliënten of andere relaties van de Werkgever, strikt geheim te houden, ook nadat het dienstverband is afgelopen.
8.2
Het is de Werknemer verboden op welke wijze dan ook documenten, correspondentie of afschriften daarvan, die Werknemer in verband met de werkzaamheden voor de Werkgever onder zich heeft, langer onder zich te houden dan voor de uitoefening van de werkzaamheden strikt noodzakelijk is. De Werknemer is voorts verplicht, zelfs onder enig verzoek daartoe, om dergelijke documenten, correspondentie of afschriften daarvan bij de beëindiging van deze overeenkomst onmiddellijk aan de Werkgever ter hand te stellen en daarvan geen afschrift te behouden.
Artikel 10: Concurrentiebeding
Zowel tijdens de arbeidsovereenkomst als gedurende een periode van 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst, zal Werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever, geen activiteiten ondernemen op welke wijzen en in welke vorm dan ook, hetzij in dienstbetrekking, hetzij onder eigen naam, hetzij door middel van samenwerking met natuurlijke of rechtspersonen, met de volgende partijen, die in de markt bekend staan onder de naam, Calze Del Monde, Ten Accessories, Angro, ITC, FM Bijoux, Serpaco, Nisu international, Petrol en Geronimo. Hieronder is mede gegrepen (financiële) deelname in en/of (in)directe zeggenschap over voorgenoemde bedrijven.
Dit ongeacht de reden voor beëindiging. Het in dit artikel bepaalde zal ook bij wijziging van de functie van Werknemer gelding behouden.
Artikel 11: Relatiebeding, ronselbeding
11.1
Werknemer dient zich in het algemeen te onthouden van iedere activiteit die de relatie tussen Werkgever of een daaraan gelieerde onderneming en hun klanten, relaties en/of prospects in negatieve zin zou kunnen beïnvloeden.
11.2
Zowel tijdens de arbeidsovereenkomst als gedurende een periode van 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst verbindt Werknemer zich ervan te zullen onthouden contacten te leggen en/of te onderhouden, zowel direct als indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, met klanten en/of leveranciers van Werkgever.
11.3
Onder klanten dien ten deze te worden verstaan die particulieren, bedrijven ondernemingen en/of instellingen in wier opdracht Werkgever gedurende de laatste twee jaar van het dienstverband van Werknemer werkzaamheden heeft verricht. Tevens die klanten aan wie Werkgever gedurende de laatste twee jaar van het dienstverband een offerte heeft uitgebracht en/of van wie Werkgever gedurende die periode een aanvraag tot het doen van een offerte heeft ontvangen.
11.4
Onder leveranciers wordt in elk geval, maar niet uitsluitend, verstaan alle leveranciers van goederen waarin Werkgever en de aan haar gelieerde ondernemingen handel drijft.
11.5
Het is Werknemer niet toegestaan, direct, dan wel indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, werknemers van Werkgever te benaderen ten einde hen te bewegen het dienstverband met Werkgever end e aan haar gelieerde ondernemingen te beëindigen. Hieronder wordt in elk geval, maar niet uitsluitend, verstaan alle bedrijven die vallen onder de HVEG Investments groep.
Artikel 12: Boetebepaling
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 BW is Werknemer ingeval van overtreding of niet nakoming van een van de verplichtingen zoals genoemd in de artikelen 8, 9, 10 en 11 van deze arbeidsovereenkomst een direct opeisbare boete verschuldigd ter hoogte van € 10.000,- en een bedrag van € 1.000,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, nadat deze zich het eerst heeft voorgedaan, te betalen aan Werkgever, onverminderd het recht van Werkgever om in plaats daarvan volledige schadevergoeding te vorderen van Werknemer, als deze meer mocht belopen. (…)’
2.4.
Voorafgaand aan zijn dienstverband bij Wink was [gedaagde] in dienst bij Calze del Mondo International B.V. (hierna: Calze del Mondo) in de functie van General Manager. Calze del Mondo is een directe concurrent van Wink.
Calze del Mondo is gevestigd aan de Everdenberg 63 te Oosterhout. De enige aandeelhouder van Calze del Mondo is Everdenberg Oosterhout Holding B.V. De bestuurder van Calze del Mondo is [naam bestuurder Calze de Mondo] (hierna: [naam bestuurder Calze de Mondo] ).
2.5.
Op 28 maart 2019 heeft [gedaagde] de arbeidsovereenkomst met Wink opgezegd tegen 30 april 2019. In een gesprek op 29 maart 2019 tussen [gedaagde] en de heer [naam CEO Wink] (hierna [naam CEO Wink] , de CEO van Wink) heeft [gedaagde] medegedeeld dat hij bij Proud Fashion B.V. (hierna: Proud Fashion) zal gaan werken.
Tijdens dit gesprek heeft [naam CEO Wink] [gedaagde] erop gewezen dat een indiensttreding bij Proud Fashion een overtreding van het concurrentiebeding met zich mee brengt en dat Wink [gedaagde] zal houden aan het overeengekomen concurrentiebeding, relatiebeding en het geheimhoudingsbeding.
Bij brief van 1 april 2019 heeft [naam CEO Wink] het gesprek aan [gedaagde] bevestigd.
2.6.
Proud Fashion staat in het handelsregister ingeschreven als een onderneming met als activiteiten handelsbemiddeling in textiel, kleding, schoeisel en lederwaren en de groothandel en detailhandel in, alsmede de im- en export van textielgoederen, accessoires en aanverwante artikelen. Het bezoekadres van Proud Fashion is Everdenberg 63 te Oosterhout.
De enig aandeelhouder en bestuurder van Proud Fashion is Proud Fashion Holding B.V gevestigd aan de Everdenberg 63 te Oosterhout. Bestuurder van Proud Fashion Holding is [naam bestuurder Calze de Mondo] .
2.7.
Uit de arbeidsovereenkomst die [gedaagde] op 22 maart 2019 ondertekend heeft blijkt dat [gedaagde] bij Proud Fashion per 15 mei 2019 voor onbepaalde tijd in (fulltime) dienst treedt in de functie van Commercieel Directeur.
In bijlage 1 bij de arbeidsovereenkomst is een nadere functieomschijving van commercieel directeur gegeven waarin is opgenomen dat de commercieel directeur zorg draagt voor de acquisitie en het beheer van klanten en in samenwerking met de afdeling styling, inkoop en logistiek zorg draagt voor een trendy en concurrerende modecollectie.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Wink vordert samengevat -:
1. [gedaagde] te bevelen dan wel te gebieden om met onmiddellijke ingang (althans binnen 3 dagen) na betekening van dit vonnis het met Wink in de arbeidsovereenkomst overeengekomen concurrentiebeding na te komen en hem te verbieden zijn huidige werkzaamheden bij Proud Fashion dan wel een daaraan gelieerde onderneming voort te zetten tot 30 april 2020, op straffe van de in de dagvaarding genoemde dwangsom;
2. [gedaagde] te bevelen dan wel te gebieden om met onmiddellijke ingang (althans binnen 3 dagen) na betekening van dit vonnis het met Wink in de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbeding na te komen en hem te verbieden zijn huidige werkzaamheden bij Proud Fashion dan wel een daaraan gelieerde onderneming voort te zetten tot 30 april 2020, op straffe van de in de dagvaarding genoemde dwangsom;
3. [gedaagde] te veroordelen tot betaling binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan Wink van een voorschot van € 50.000,- dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag uit hoofde van reeds verbeurde boetes van € 96.000,- vermeerderd met € 1.000,- voor iedere dag vanaf 21 juli 2019 dat [gedaagde] werkzaamheden verricht voor Proud Fashion of een daaraan gelieerde onderneming;
4 en 5. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en in de nakosten van deze procedure.
3.2.
Wink heeft aan haar vorderingen – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. Op grond van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst tussen Wink en [gedaagde] is het [gedaagde] verboden om bij Calze del Mondo, dan wel een aan Calze del Mondo gelieerde onderneming in dienst te treden. In het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding staat weliswaar genoemd het bedrijf Calze del Monde, maar dit is een verschrijving. Wink kent deze onderneming niet en omdat deze – kennelijk – handelt in ondergoed is de onderneming geen concurrent van Wink. Het is duidelijk dat het de bedoeling is geweest Calze del Mondo op te nemen in het concurrentiebeding, mede omdat [gedaagde] daar lange tijd voor zijn indiensttreding bij Wink gewerkt heeft en deze onderneming [gedaagde] toen hij de overstap naar Wink maakte ook aan het concurrentiebeding wilde houden.
Het overeengekomen concurrentiebeding geldt ook voor ondernemingen die gelieerd zijn aan Calze del Mondo zoals Proud Fashion.
Met de indiensttreding bij Proud Fashion overtreedt [gedaagde] ook het geheimhoudingsbeding. [gedaagde] beschikt namelijk over zeer bedrijfsgevoelige informatie op een USB stick. Bij het uitoefenen van zijn functie bij Proud Fashion zal [gedaagde] wel gebruik moeten maken van de bedrijfsgevoelige informatie van Wink. [gedaagde] is bekend met de prijsstelling van producten en heeft altijd toegang gehad tot alle systemen en alle cijfermatige en leveranciersinformatie van Wink dus de indiensttreding van [gedaagde] bij een directe concurrent zal per definitie overtreding van het geheimhoudingsbeding met zich mee brengen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
In het geval wordt geoordeeld dat het concurrentiebeding tussen beide partijen geldig is en dat [gedaagde] door zijn indiensttreding bij Proud Fashion dit concurrentiebeding overtreedt, vordert [gedaagde] samengevat -:
Primair:
De werking van het concurrentiebeding met ingang van 15 mei 2019, althans met een in goede justitie te bepalen datum geheel of gedeeltelijk te schorsen op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW, in de zin dat het [gedaagde] was, althans is toegestaan om bij Proud Fashion in dienst te treden;
Subsidiair:
Voor het geval het concurrentiebeding niet geheel of gedeeltelijk wordt geschorst, Wink te veroordelen tot betaling aan [gedaagde] van een voorschot op de billijke vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW van € 10.000,- per maand, althans een in goede justitie te bepalen bedrag voor de duur van het concurrentiebeding vanaf de datum van indiensttreding van [gedaagde] bij Proud Fashion althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, te vermeerderen met de wettelijke rente en Wink te veroordelen in de kosten en de nakosten van deze procedure.
4.2.
Aan bovenstaande vorderingen heeft [gedaagde] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
Proud Fashion is geen concurrent van Wink. Wink importeert en verkoopt accessoires zoals tassen, hoeden en shawls. Proud Fashion importeert en verkoopt licentie textiel zoals ondergoed, sportkleding, joggingpakken en zwemkleding.
[gedaagde] verricht geen werkzaamheden bij (zijn voormalig werkgever) Calze del Mondo Int. B.V. [gedaagde] heeft nog geen drie jaar bij Wink gewerkt en van een investering door Wink in de opleiding en deskundigheid van [gedaagde] is geen sprake. De kennis die [gedaagde] heeft, heeft hij met name opgebouwd in de 30 arbeidsjaren voor zijn indiensttreding bij Wink. Bovendien is de kennis niet relevant voor Proud Fashion omdat deze onderneming in een andere markt opereert.
Voor zover wordt geoordeeld dat het concurrentiebeding geldig is en [gedaagde] het concurrentiebeding overtreedt door zijn indiensttreding bij Proud Fashion dient het belang van [gedaagde] om bij een andere werkgever in diens te treden zwaarder te wegen dan het belang van Wink om [gedaagde] te houden aan het concurrentiebeding. Binnen Proud Fashion heeft [gedaagde] de kans gekregen om een leidinggevende positie te vervullen zodat hij een serieuze carrièrestap kon maken en er in salaris aanzienlijk op vooruit ging.
4.3.
Wink voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Het spoedeisend belang aan de zijde van Wink vloeit genoegzaam voort uit de aard van de vorderingen die erop zien een einde te maken aan de door Wink gestelde overtreding door [gedaagde] van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding. In hoeverre Wink terecht stelt dat [gedaagde] het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding heeft overtreden en of er aanleiding is de vorderingen van Wink toe te wijzen komt hierna aan de orde.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat in de arbeidsovereenkomst die tot 1 mei 2019 tussen [gedaagde] en Wink heeft bestaan een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding is overeengekomen.
Wink heeft gesteld dat [gedaagde] het geheimhoudingsbeding overtreedt. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist. Van de door Wink genoemde USB-stick met bedrijfsgevoelige informatie stelt [gedaagde] dat hij deze bij zijn vertrek bij Wink heeft achter gelaten in het docking-station en [gedaagde] geeft aan dat hij geen kopie heeft gemaakt van de bedrijfsgevoelige informatie en dat hij ook geen bedrijfsinformatie van Wink heeft gedeeld met anderen.
Tegenover dit verweer van [gedaagde] heeft Wink geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat [gedaagde] zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van het geheimhoudingsbeding. Dat [gedaagde] reeds door zijn indiensttreding bij Proud Fashion het geheimhoudingsbeding heeft overtreden is niet aannemelijk. De vorderingen onder 2 en 3, deze laatste voor zover de vordering ziet op het geheimhoudingsbeding, worden dan ook afgewezen.
Dit neemt overigens niet weg dat het tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding geldend is en dat [gedaagde] zich daar ook aan dient te houden.
5.3.
Thans komt aan de orde of Wink tegenover [gedaagde] een beroep op het concurrentiebeding kan doen.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het concurrentiebeding enkel betrekking heeft op de indiensttreding van [gedaagde] bij de specifieke in dat beding genoemde ondernemingen, waaronder “Calze del Mond
e”. Dat de nieuwe werkgever van [gedaagde] “Proud Fashion” een zustermaatschappij is van Calze del Mond
ois dus niet relevant omdat Calze del Mond
oniet één van de ondernemingen is die zijn genoemd in het concurrentiebeding.
De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] niet in deze stelling en is van oordeel dat Calze del Monde een kennelijke verschrijving betreft en dat bedoeld is Calze del Mondo. Niet aannemelijk is gemaakt dat partijen het bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst over een mogelijke indiensttreding van [gedaagde] bij Calze del Monde hebben gehad, destijds een kleine onderneming die geen serieuze concurrent van Wink was en die thans niet meer bestaat.
Dat partijen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst de bedoeling hadden af te spreken dat [gedaagde] niet in dienst zou treden bij Calze del Mondo ligt ook voor de hand gezien het feit dat [gedaagde] voor zijn indiensttreding bij Wink bij Calze del Mondo werkte.
5.4.
De vraag rijst vervolgens of [gedaagde] – door zijn indiensttreding bij Proud Fashion, een onderneming waarvan, gelet op het feit dat beide ondernemingen gevestigd zijn aan hetzelfde adres en (indirect) dezelfde directeur hebben, vast staat dat dit is gelieerd aan Calze del Mondo – het concurrentiebeding overtreedt.
Dat Wink met het opstellen van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] heeft bedoeld het (ook) aan [gedaagde] te verbieden om in dienst te treden bij ondernemingen die gelieerd zijn aan Calze del Mondo wordt betwist door [gedaagde] en volgt niet uit de bewoordingen van het concurrentiebeding. Hierin is immers een aantal specifieke ondernemingen genoemd waaronder niet Proud Fashion. Had Wink willen voorkomen dat [gedaagde] in dienst zou treden bij ondernemingen van [naam bestuurder Calze de Mondo] , dan had zij (bijvoorbeeld) in het concurrentiebeding moeten opnemen dat het aan [gedaagde] zou worden verboden om te gaan werken voor ondernemingen van [naam bestuurder Calze de Mondo] en/of voor ondernemingen die ‘verbonden’ zijn aan de in het concurrentiebeding genoemde ondernemingen.
Nu Proud Fashion niet één van de ondernemingen is die wordt genoemd in het concurrentiebeding, handelde (en handelt) [gedaagde] dus niet in strijd met het concurrentiebeding door in dienst te treden bij Proud Fashion.
De vorderingen van Wink in conventie dienen dan ook te worden afgewezen.
5.5.
Overigens overweegt de voorzieningenrechter dat, indien sprake was geweest van een algemeen concurrentiebeding (dus zonder de beperking tot bepaalde ondernemingen), dit gelet op de thans bekende feiten en omstandigheden naar alle waarschijnlijkheid niet tot gevolg had gehad dat Wink een rechtsgeldig beroep op het concurrentiebeding had kunnen doen. [gedaagde] heeft namelijk voldoende aannemelijk gemaakt (onder andere door het overleggen van foto’s van artikelen uit de collectie van Wink en uit de collectie van Proud Fashion) dat Proud Fashion andere producten verkoopt dan Wink en dus geen concurrent van Wink is. Een belangenafweging tussen het belang van [gedaagde] bij een vrije arbeidskeuze en het belang van Wink om [gedaagde] te houden aan het concurrentiebeding zou dan ten gunste van [gedaagde] uit vallen.
5.6.
Wink wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op:
griffiegeld: € 297,00
salaris advocaat:
€ 980,00
Totaal: € 1.277,00

6.De beoordeling in voorwaardelijke reconventie

6.1.
Doordat de eerste en de tweede conventionele vordering worden afgewezen, is de voorwaarde voor de reconventionele vorderingen niet vervuld. De (voorwaardelijke) vorderingen in reconventie behoeven daarom geen bespreking.
6.2.
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wink worden begroot op € 490,00 aan salaris advocaat (factor 0,5 × tarief € 980,00).

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie:
7.1.
wijst de vorderingen af;
7.2.
veroordeelt Wink in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.277,-;
in voorwaardelijke reconventie:
7.3.
verstaat dat op de voorwaardelijke vorderingen niet hoeft te worden beslist;
7.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Wink tot op heden begroot op € 490,-;
in conventie en in voorwaardelijke reconventie:
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2019.