In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 7 augustus 2019 vonnis gewezen in een incident tot onbevoegdheid en zekerheidstelling. De zaak betreft een vordering van Nina Holding B.V. en Coastal Trust tegen Bots Bouwgroep B.V. Nina c.s. vordert betaling van een bedrag van € 219.668,63 op basis van een pandrecht dat is verleend op de debiteurenportefeuille van Prominent Daken B.V. Bots vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat er een arbitraal beding zou zijn overeengekomen tussen Bots en Prominent. De rechtbank overweegt dat artikel 1022 Rv alleen van toepassing is als er een arbitragebeding tussen de procederende partijen geldt. Aangezien Bots geen overeenkomst heeft met Nina c.s. en het arbitraal beding niet van toepassing is, verwerpt de rechtbank het beroep op onbevoegdheid.
Daarnaast vordert Bots dat Coastal zekerheid stelt voor de proceskosten, maar de rechtbank wijst deze vordering af op basis van het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten, dat vrijstelling van het stellen van zekerheid biedt. Bots wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 18 september 2019 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.