ECLI:NL:RBOBR:2019:4089

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
19/339
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van persoonsgegevens in de basisregistratie personen en erkenning van huwelijk onder islamitisch recht

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Somalische vrouw, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven. Eiseres had verzocht om wijziging van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp), specifiek om haar huwelijkse status te wijzigen van 'gehuwd' naar 'ongehuwd'. Dit verzoek was afgewezen door het college, dat stelde dat de huwelijksgegevens van eiseres correct waren geregistreerd. Eiseres had in 1995 een islamitisch huwelijk gesloten, maar betwistte de rechtsgeldigheid daarvan in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de gegevens in de brp betrouwbaar moeten zijn en dat er onomstotelijk bewijs moet zijn om geregistreerde gegevens te wijzigen. Eiseres had geen brondocumenten overgelegd die haar stelling onderbouwden dat de gegevens in de brp onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het verzoek tot wijziging van de huwelijkse status had afgewezen. Daarnaast had eiseres geen gronden aangevoerd tegen de afwijzing van de wijziging van de achternaam van haar kinderen, waardoor de rechtbank hierover niet oordeelde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is in overeenstemming met de geldende wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 19/339

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juli 2019 in de zaak tussen

[naam] , in [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R. Aboukir),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven, het college
(gemachtigden: E.L. van Halderen en G.M. van Gorp).

Procesverloop

Bij besluit van 4 september 2018 (het primaire besluit) heeft het college het verzoek van eiseres om persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp) aan te passen, afgewezen.
Bij besluit van 20 december 2018 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 juni 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De feiten
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1980 en heeft de Somalische nationaliteit. Ze is met haar twee minderjarige kinderen [naam] en [naam] naar Nederland gekomen. Aan haar is naar aanleiding van de door haar op 23 september 2005 ingediende aanvraag een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Eiseres heeft bij het eerste en nader gehoor verklaard dat ze in 1995 is getrouwd met [naam] (hierna: [naam] ) die in Somalië verblijft en dat hij de vader is van haar twee kinderen.
In het door haar op 3 december 2005 ingevulde ‘inlichtingenformulier opneming in de brp’ heeft eiseres ook geschreven dat ze in 1995 is getrouwd met [naam] en dat de geslachtsnaam van de kinderen [naam] is. Op 13 december 2005 zijn eiseres en haar twee kinderen ingeschreven in de brp in de gemeente Schiedam. In de door eiseres ondertekende ‘Verklaring onder eed of belofte’ (VOE) van 10 januari 2006 staat dat eiseres in aanwezigheid van een ambtenaar van de afdeling Burgerzaken van de gemeente Schiedam onder ede heeft verklaard dat haar partner [naam] is en dat ze met hem is getrouwd op 00-00-1995.
Eiseres, [naam] en [naam] hebben bij koninklijk Besluit van 7 mei 2015 de Nederlandse nationaliteit verkregen. De geslachtsnaam van eiseres is vastgesteld als [naam] (haar meisjesnaam), de geslachtsnaam van de kinderen is vastgesteld op [naam] (de naam van hun vader).
Eiseres heeft in 2010 in Nederland een zoon gekregen, [naam] . Eiseres zegt dat dit kind van een andere man is. In 2017 heeft eiseres een zoon gekregen, [naam] , ze zegt dat dit kind ook van een andere man is. Beide kinderen staan in de brp geregistreerd onder de achternaam [naam] .
Op 13 juni 2018 heeft eiseres het hier voorliggende verzoek ingediend om de gegevens in de brp te wijzigen in die zin dat haar huwelijkse status wordt gewijzigd in ‘ongehuwd’. Aan dat verzoek heeft zij ten grondslag gelegd dat ze sinds haar vlucht geen contact meer heeft met [naam] en dat zij niet weet waar hij woont en of hij nog in leven is. Ze heeft ook gehoord dat het met [naam] gesloten huwelijk niet rechtsgeldig en niet wettig is. Nergens blijkt uit dat ze officieel met hem is getrouwd. Ook heeft eiseres gevraagd om de achternaam van [naam] en [naam] te wijzigen in haar achternaam [naam] .
Standpunten van partijen
2. In het bestreden besluit heeft het college het correctieverzoek in de brp afgewezen. De huwelijksgegevens van eiseres blijven opgenomen als gehuwd en de geslachtsnaam van [naam] en [naam] blijft [naam] . Voor de onderbouwing van dit besluit heeft het college verwezen naar het over het bezwaarschrift van eiseres uitgebrachte advies van de Commissie voor de bezwaarschriften.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat ze weliswaar in Somalië naar islamitisch recht is getrouwd (shariahuwelijk), maar dat dit geen erkend burgerlijk huwelijk is zoals in de meeste islamitische landen. Er bestond in 1995 in Somalië geen landelijk of plaatselijk bestuur meer, laat staan een brp vergelijkbaar met Nederland. Eiseres heeft een jaar na haar vlucht in Nederland een verklaring afgelegd zonder aanwezigheid van een tolk. Die verklaring is vanuit islamitisch oogpunt gezien juist, maar er is geen sprake van een huwelijk dat lokaal of naar Nederlands recht als zodanig voor erkenning vatbaar is. De identiteit van de gestelde partner is ook onvoldoende bepaalbaar, zijn voornaam en geboortejaar ontbreekt. Eiseres zegt ook dat ze zich in verband met haar verblijfsaanvraag gedwongen voelde de verklaring te tekenen waarvan zij niet wist wat dit betekende. Ze vreesde dat als zij de verklaring niet tekende dit haar verdere verblijf negatief zou beïnvloeden.
Het oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank stelt voorop dat de gegevens in de brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens over de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan die gegevens mogen worden ontleend. Aan een ‘lager’ document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen ‘hoger’ document kan worden overgelegd. Dit doet niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren. Voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens zal, gelet op het systeem van de Wet basisregistratie personen (Wet brp), onomstotelijk moeten vaststaan dat deze gegevens onjuist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. [1]
De wijziging van de burgerlijke staat van eiseres
5. De rechtbank begrijpt de beroepsgrond van eiseres zo dat zij heeft bedoeld te zeggen dat de Nederlandse openbare orde zich op grond van artikel 2.10, tweede lid van de Wet brp verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid. De rechtbank stelt voorop dat de gemachtigde van eiseres op de zitting desgevraagd heeft verklaard dat hij niet weet of het huwelijk rechtsgeldig is of niet in Somalië, maar dat het mogelijk is dat het huwelijk niet rechtsgeldig is. De rechtbank vindt dat het op de weg van eiseres had gelegen om duidelijk te maken of zij vindt dat het huwelijk rechtsgeldig is of niet. De opmerking dat het mogelijk zo is dat het niet rechtsgeldig is, vindt de rechtbank in ieder geval onvoldoende concreet. Eiseres heeft bij het eerste gehoor van 26 september 2005 en het nader gehoor dat is afgenomen naar aanleiding van het asielverzoek, gezegd dat zij is getrouwd met [naam] . Daarbij heeft ze gezegd dat dit haar eerste en enige huwelijk is. Bij die gehoren was een tolk aanwezig. Zoals onder de feiten is gezegd heeft eiseres in de VOE van 10 januari 2006 ook verklaard dat ze is getrouwd met [naam] . Zij heeft die verklaring ondertekend. Op grond van die verklaring is in de brp opgenomen dat eiseres is gehuwd. De Nederlandse openbare orde verzet zich dan ook niet tegen de erkenning van het traditioneel gesloten huwelijk. Dat eiseres bij de brp heeft verklaard zonder aanwezigheid van een tolk, kan niet leiden tot een ander oordeel omdat zij, zoals gezegd, meerdere keren heeft verklaard dat ze is getrouwd met [naam] .
6. Omdat eiseres geen brondocumenten heeft overgelegd waaruit onomstotelijk vaststaat dat de gegevens in de brp feitelijk onjuist zijn, heeft het college terecht het verzoek tot wijziging van de burgerlijke staat van eiseres van gehuwd in ongehuwd, afgewezen.
De wijziging van de achternaam van [naam] en [naam]
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres in beroep geen gronden heeft aangevoerd tegen de afwijzing van het verzoek om wijziging van de achternaam van beide jongens. De rechtbank zal hier dus ook niet over oordelen.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Dworakowski-Kelders, rechter, in aanwezigheid van mr. B.C.T. Rabou-Coort, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 10 juli 2019.
De griffier is verhinderd rechter
de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3014, van 16 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2202 en van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1475.