Op 9 juli 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 17 oktober 2018, maar had in haar beroepschrift geen gronden vermeld. De rechtbank heeft eiseres op 31 oktober 2018 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Eiseres heeft op 28 november 2018 om uitstel gevraagd, maar dit werd niet verleend. Tijdens een telefoongesprek op 29 november 2018 werd eiseres medegedeeld dat zij tot 1 december 2018 de gelegenheid had om gronden in te dienen. Aangezien 1 december op een zaterdag viel, werd de termijn verlengd tot 3 december 2018. Eiseres heeft op deze laatste datum gronden ingediend, maar deze betroffen geen specifieke punten van onenigheid met het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiseres niet had voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.