Bewijs
Inleiding.
De verdachte wordt, kort samengevat, beschuldigd van bedreigingen waarbij hij gebruik heeft gemaakt van een mes, van een vernieling en van wederspannigheid.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van hetgeen aan verdachte in de tenlastelegging met parketnummer 01.131083.18 onder feit 2 is ten laste gelegd. Ten aanzien van dit feit heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Vrijspraak 01.13108.18 feit 2:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de tenlastelegging met parketnummer 01.131083.18 onder feit 2 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte de in de tenlastelegging omschreven gedragingen jegens [slachtoffer 2] heeft verricht.
Vrijspraak 01.087835.18:
De rechtbank acht eveneens niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de tenlastelegging met parketnummer 01.087835.18 ten laste is gelegd. Hoewel tegen dit feit geen verweer is gevoerd, heeft de rechtbank in het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting aanleiding gevonden om – mede nu het de bewijsvraag betreft – ambtshalve te beoordelen of het verzet van verdachte was gericht tegen politieagenten die handelden in de “rechtmatige uitoefening van hun bediening”. De rechtbank overweegt als volgt.
In de ‘Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewone opsporingsambtenaar’ wordt geweld gedefinieerd als “elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken”. Het toepassen van uitsluitend fysieke geweldstechnieken zonder het gebruik van geweldsmiddelen worden in de ambtsinstructie niet nader gedefinieerd en gereguleerd. De algemene vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit vormen daardoor de normatieve basis. Deze vereisten staan omschreven in artikel 7 van de Politiewet. Artikel 7, eerste lid, van de Politiewet bepaalt dat een ambtenaar van de politie bevoegd is tot het gebruik van geweld, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. Artikel 7, zesde lid, van de Politiewet bepaalt dat het toepassen van geweld in verhouding dient te staan tot het beoogde doel en redelijk en gematigd dient te zijn.
De rechtbank stelt vast dat verbalisant [verbalisant 4] zonder voorafgaande waarschuwing bij verdachte een bloedwegverwurging heeft toegepast ter zake een verdenking van heling en openbare dronkenschap teneinde de verdachte zonder verzet te kunnen aanhouden. Tijdens het toepassen van deze bloedwegverwurging heeft de verbalisant pas aan de verdachte medegedeeld dat hij is aangehouden.
De rechtbank stelt vast dat niet aan de normatieve vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het beoogde doel, een aanhouding zonder verzet ter zake van heling en openbare dronkenschap, de bloedwegverwurging jegens verdachte niet rechtvaardigde. De rechtbank acht hiervoor van belang dat de verdachte voorafgaand aan de bloedwegverwurging niet is medegedeeld dat hij zou worden aangehouden en dat de verdachte vooraf niet is gewaarschuwd over het (mogelijk) toepassen van geweld jegens hem indien de verdachte zich tegen aanhouding zou verzetten. Het feit dat de verbalisant – naar achteraf is gebleken deels onjuiste – informatie had gekregen dat deze verdachte bij een eerdere aanhouding verzet had gepleegd en een vernieling van een politievoertuig had gepleegd maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank stelt vast dat bij het toepassen van de bloedwegverwurging door de verbalisant niet is gehandeld in de rechtmatige uitoefening van de bediening. De ten laste gelegde gedragingen van verdachte hebben plaatsgevonden gedurende het toepassen van deze bloedwegverwurging. Gelet hierop kan het ten laste gelegde onder 01.087835.18 niet wettig en overtuigend bewezen worden. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij.
Bewijsmiddelen:
De rechtbank acht de overige ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen.
T.a.v. 01.131083.18 feit 1:
het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] opgemaakt door [verbalisant politiebureau] op 1 april 2018, pag. 60, onder meer inhoudende:
Op zaterdag 31 maart 2018 kwam ik omstreeks 18:00 uur aan bij onze zaak gevestigd aan de [adres 1] te Eindhoven. (...) Toen ik aan kwam bij onze zaak zag ik dat een man bezig was om tafels kapot te gooien. (...) Hij pakte een mes. (…) Het mes had een zwart lemmet en het was best een breed en lang mes. (...) De man met het mes kwam naar mij toe met het mes. Hij maakte bewegingen met het mes alsof hij echt wilde steken.
het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 31 maart 2018, pag. 48, onder meer inhoudende:
Vandaag zaterdag 31 maart 2018 was ik werkzaam in [bedrijf] . Ik was met klanten in de zaak bezig. Ik hoorde vervolgens dat er buiten voor de zaak ruzie was. Ik zag dat er buiten voor de zaak 2 personen naar elkaar aan het schreeuwen waren. Een van deze personen was mijn baas genaamd [slachtoffer 1] , de eigenaar van deze zaak. De andere jongen in de blauwe jas is een bekend gezicht. Ik weet niet hoe die jongen heet. Ik zag dat [slachtoffer 1] door deze jongen met de blauwe jas bedreigd werd. De jongen deed dit door dreigend met een mes voor [slachtoffer 1] te gaan staan. Dit was een groot mes.
het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] opgemaakt door verbalisant [verbalisant politiebureau] op 3 april 2018, pag. 50, onder meer inhoudende:
U vraagt mij welke meneer [slachtoffer 1] bedreigd werd. In mijn eerste verklaring bedoel ik [slachtoffer 1] . (…) Met bedreigen bedoel ik dat de jongen met het mes aan het schreeuwen en aan het uitschelden was, ook wees hij met het mes in de richting van mensen en maakte hij stekende bewegingen met het mes.
de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 11 januari 2019, onder meer inhoudende:
Ik ben op 31 maart 2018 naar de [bedrijf] gegaan in Eindhoven. Ik had een mes meegenomen.
T.a.v. 01.131083.18 feit 3:
het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] op 2 april 2018, pag. 9, onder meer inhoudende:
Ik ben toen weer terug naar mijn zaak gegaan en zag dat op het terras twee tafels en een stoel kapot waren.
het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] opgemaakt door [verbalisant politiebureau] op 1 april 2018, pag. 60, onder meer inhoudende:
Op zaterdag 31 maart 2018 kwam ik omstreeks 18:00 uur aan bij de zaak van mijn broer [bedrijf] gevestigd aan de [adres 1] te Eindhoven.(...) Toen ik aan kwam bij onze zaak zag ik dat een man bezig was om tafels kapot te gooien.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] op 2 april 2018, pag. 104 en 106, onder meer inhoudende:
Het was een [bedrijf] . (…) Ik pakte een tafel en richtte die tegen het raam. (…) Ik heb de tafel naar beneden laten vallen en toen ging de tafel stuk.
T.a.v. 01.131083.18 feit 4:
het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] op 1 april 2018, pag. 28, onder meer inhoudende:
Op zaterdag 31 maart 2018, omstreeks 18.10 uur, was ik, verbalisant [verbalisant 2] , belast met de noodhulp surveillance te Eindhoven. Ik zag dat verdachte [verdachte] door collega [verbalisant 3] en [verbalisant 1] getracht werd onder controle te brengen zodat men de transportboeien konden aanleggen. Ik zag dat [verdachte] zich hevig verzette en zich aan zijn aanhouding trachtte te onttrekken. Ik zag dat [verdachte] zich bij tijde klein maakte, met zijn kin op de borst, zich tussen de collega's weg probeerde te wringen. Ik zag dat hij enkele malen wild om zich heen sloeg. (…) Ik zag dat hij, terwijl mijn collega's trachtte onder andere zijn armen vast te pakken, wild met zijn benen begon te schoppen. (..)Ik zag en voelde dat een van zijn geschoeide voeten mijn gezicht raakte.
het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] op 1 april 2018, pag. 32, onder meer inhoudende:
Op zaterdag 31 maart 2018, omstreeks 18.10 uur, ben ik, verbalisant [verbalisant 3] , belast geweest met de aanhouding van verdachte [verdachte] op de [adres 2] ter hoogte van pandnummer [huisnummer] te Eindhoven. (...) Om een fouillering uit te voeren wilde ik verdachte [verdachte] fixeren tegen de muur. Vrijwel direct nadat ik verdachte [verdachte] aanraakte zag en voelde ik dat verdachte [verdachte] zijn linker arm introk waardoor ik de controle verloor. Ook zag en voelde ik dat verdachte [verdachte] zich met kracht omdraaide. Ik voelde dat verdachte [verdachte] met kracht in tegengestelde richting bewoog waar ik wilde dat verdachte [verdachte] heen bewoog. Ik voelde dat verdachte [verdachte] zich los probeerde te maken. Ik heb verdachte [verdachte] voorover gebogen. Ik voelde dat verdachte [verdachte] veel kracht gebruikte om omhoog te komen.
het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] op 31 maart 2018, pag. 16, onder meer inhoudende:
Ik, verbalisant zag dat beide verdachte zich hevig verzetten bij de aanhoudingen door
zich in een andere richting te bewegen dan wij heb bevolen en wild met hun armen en
benen om zich heen sloegen en schopte.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] op 2 april 2018, pag. 106, onder meer inhoudende:
Als iemand mij pijn doet dan raak ik de controle kwijt over mezelf.