ECLI:NL:RBOBR:2019:2978

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2019
Publicatiedatum
24 mei 2019
Zaaknummer
C/01/345192 / KG ZA 19-189
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst leerlingenvervoer door gemeente Veldhoven na aanbesteding

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vervoerder en de gemeente Veldhoven. De vervoerder, een besloten vennootschap, had een overeenkomst gesloten met de gemeente voor leerlingenvervoer na een aanbesteding. De gemeente ontbond deze overeenkomst op 19 maart 2019, stellende dat de vervoerder toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De vervoerder betwistte dit en vorderde in kort geding nakoming van de overeenkomst.

De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet aannemelijk had gemaakt dat de vervoerder toerekenbaar tekort was geschoten. De gemeente had in haar ontbindingsbrief slechts algemene opmerkingen gemaakt zonder concrete feiten te onderbouwen, zoals namen van leerlingen of specifieke klachten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente op onzorgvuldige wijze van haar ontbindingsbevoegdheid gebruik had gemaakt en dat de ontbinding niet kon standhouden.

De rechtbank heeft de gemeente veroordeeld om de overeenkomst na te komen en de vervoerder in staat te stellen het leerlingenvervoer te blijven verzorgen totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de vervoerder. De vordering van de gemeente in reconventie werd afgewezen, omdat de gemeente geen belang meer had bij de beoordeling van die vordering, nu de vervoerder voorlopig het vervoer mocht blijven verzorgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/345192 / KG ZA 19-189
Vonnis in kort geding van 24 mei 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.L. Appelman te Zwolle,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VELDHOVEN,
zetelend te Veldhoven,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten mrs. L.W.J.P.F. Einig en J. Stokmans te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 april 2019;
  • de akte houdende overlegging producties bij kort gedingdagvaarding van [eiseres] met producties 1 tot en met 4, 6 tot en met 10 en 14 t/m 26;
  • de brief van mr Einig van 9 mei 2019 met aankondiging van een eis in reconventie alsmede overlegging van producties 1 tot en met 23 van de gemeente;
  • de brief van mr Appelman van 10 mei 2019 met producties 27 en 28;
  • de brief van mr Appelman van 10 mei 2019 met producties 29 en 30;
  • de mondelinge behandeling op 13 mei 2019;
  • de pleitnota van [eiseres] ;
  • de pleitnota van de gemeente;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op 24 mei 2019 te 16.00 uur.

2.De feiten

2.1.
De gemeente heeft op 30 november 2017 een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor het selecteren van een dienstverlener voor het verrichten van leerlingenvervoer schooljaar 2018-2019 e.v. (“Leerlingenvervoer schooljaar 2018-2019 e.v., gemeente Veldhoven”). De looptijd van de opdracht bedraagt vier jaar en kan optioneel met twee maal één jaar verlengd worden. Het gunningscriterium was de laagste prijs. Met de als tweede geëindigde sluit de gemeente een reservebank overeenkomst.
2.2.
[eiseres] was de inschrijver met de laagste prijs. Taxibedrijf [naam taxibedrijf] is als tweede geëindigd.
2.3.
De gemeente is op 15 maart 2018 overgegaan tot gunning aan [eiseres] .
2.4.
Partijen hebben op 9 april 2018 een overeenkomst “Leerlingenvervoer schooljaar 2018-2019 e.v. gemeente Veldhoven” (hierna: de overeenkomst) gesloten met een looptijd van 4 jaren met als ingangsdatum schooljaar 2018-2019 tot en met schooljaar 2021-2022, met een verlenging van maximaal twee keer met één jaar.
2.5.
Op deze overeenkomst zijn de “Algemene inkoopvoorwaarden 2013 voor leveringen en diensten” van de gemeente Veldhoven van toepassing (artikel 3 van de overeenkomst).
2.6.
In artikel 6 “Sancties” van de overeenkomst is het volgende geregeld:
“Indien er op een route een tweede structurele chauffeurswisseling binnen één kalendermaand of een derde structurele chauffeurswisseling binnen vier kalendermaanden plaatsvindt, welke niet het gevolg is van een opgelegde wijziging door de opdrachtgever, kan de gemeente een boete opleggen ter hoogte van 5% van de maandfactuur. De boete wordt in de volgende kalendermaand als separate post op de factuur gecrediteerd. Geen boete wordt opgelegd indien er sprake is van overmacht”.
2.7.
In artikel 9 “tussentijdse beëindiging” van de overeenkomst is het volgende geregeld:
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de inkoopvoorwaarden is de gemeente gerechtigd de
overeenkomst tussentijds schriftelijk direct te (laten) beëindigen indien de contractant jegens gemeente toerekenbaar tekortschiet in het nakomen van zijn verplichtingen en contractant niet binnen een redelijke termijn na ingebrekestelling alsnog correct nakomt.
2. Gemeente is in bovenstaande geval en in geval van het bepaalde in artikel 12 van de inkoopvoorwaarden, tevens gerechtigd haar betalingsverplichtingen op te schorten en/of uitvoering van de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk aan derden op te dragen, zonder dat gemeente tot enige schadevergoeding gehouden is, onverminderd eventuele aan gemeente verder toekomende rechten, daaronder inbegrepen het recht van gemeente op volledige schadevergoeding.”
2.8.
Met Taxibedrijf [naam taxibedrijf] heeft de gemeente een reservebank overeenkomst gesloten.
2.9.
In het Aanbestedingsdocument is in de artikelen 1.2, 1.2.1., 2.3., 2.3.2., 2.3.6., 2.3.7, 2.4.1., 2.7, 2.7.1. en 2.7.3. – voorzover hier relevant - het volgende opgenomen:
Artikel 1.2.
“Aard, omvang en duur van de overeenkomt”
“De overeenkomst bestaat uit het vervoeren van leerlingen, woonachtig binnen de gemeentegrens van Veldhoven, naar en van scholen voor (speciaal) basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en stageadressen in diverse plaatsen. Het vervoer zal worden uitgevoerd met speciale zorg, gezien de problematiek en de eventuele handicaps/beperkingen van de leerlingen. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de leerling totdat de leerling is overgedragen aan de ouders/verzorgers of aan de school/stageplaats, waarbij toezicht op de andere leerlingen gehandhaafd blijft.”
Artikel 1.2.1.
“Reservebank”
“Na gunning worden er met de twee hoogst scorende inschrijvers overeenkomsten afgesloten. Aan de best scorende inschrijver wordt de uitvoering van de opdracht toegewezen. De nummer twee in rangorde neemt plaats op de “reservebank” zonder dat daar een financiële vergoeding vanuit de opdrachtgever tegenover staat.
In geval de opdrachtnemer de overeenkomst niet nakomt, krijgt deze na ingebrekestelling nog
maximaal zes weken de tijd om de opdracht alsnog conform de gestelde eisen uit te voeren. Indien de uitvoering hierna nog steeds niet voldoet kan de opdrachtgever de opdracht voor de resterende contractperiode “doorschuiven” naar de opvolgend best scorende inschrijver in rangorde (nummer twee). Het doorschuiven van de opdracht kan ook worden toegepast wanneer de overeenkomst om andere redenen tussentijds wordt ontbonden.
Artikel 2.3.
“Routeplanning”
“De gemeente verstrekt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier weken voor aanvang van het nieuwe schooljaar, de benodigde informatie voor het opstellen van een nieuwe routeplanning aan de opdrachtnemer. Tenminste twee weken voor elk nieuw schooljaar zal de opdrachtnemer een complete concept routeplanning afgeven aan de gemeente. De opdrachtnemer moet de routes op de meest efficiënte wijze indelen (zo weinig mogelijk beladen uren/inzet meest efficiënt vervoersmiddel). De gemeente controleert de concept routeplanning en stemt eventuele
aanpassingen af met de opdrachtnemer. Na goedkeuring van de complete routeplanning door de
gemeente (uiterlijk één week voor aanvang schooljaar) zal de opdrachtnemer de ouders/verzorgers hierover informeren”. (…)”
Artikel 2.3.2.
“Eisen aan routeplanning”
“De route wordt iedere dag gereden door een vaste chauffeur, tenzij er zwaarwegende redenen zijn (bijv, ziekte), om hier van af te wijken. (…)”.
Artikel 2.3.6.
“Ophaal- en afzetmarges”
“De aflevertijd aan en de ophaaltijd van school moet gelegen zijn binnen een tijdsmarge van 10 minuten voor het aanvangstijdstip respectievelijk na het eindtijdstip van schooltijden. Indien er geen toezicht is bij een school is de gemeente gerechtigd deze tijdsmarge van 10 minuten te verkorten.”
Artikel 2.3.7.
“Maximale individuele reistijd”
De individuele reistijd (verblijfstijd in het voertuig per rit) is per individuele leerling gelimiteerd. Voor leerlingen die Veldhoven lokaal reizen en voor leerlingen die van en naar Eindhoven reizen is de maximale reistijd 45 minuten en voor de leerlingen die naar de overige bestemmingen reizen 60 minuten (per leerling, enkele reis). Afwijking van de maximale individuele reistijd per rit is enkel toegestaan wanneer de te overbruggen afstand niet binnen de maximale tijdsduur is af te leggen. Het uitgangspunt voor de reistijd is afkomstig van de voorgeschreven routeplanner.”
Artikel 2.4.1.
“Personeel”
Het personeel is een zeer belangrijke factor om een kwalitatief goede dienstverlening te verlenen.
Daarom worden, naast het zich houden aan de actuele wet- en regelgeving, de volgende eisen
gesteld aan de chauffeurs die worden ingezet:
1. Chauffeurs dienen, tijdens de uitvoering van het contract te allen tijde, naast het bezit van een geldig rijbewijs, te beschikken over een chauffeurspas en een geldige Verklaring Omtrent Gedrag, geënt op leerlingenvervoer (VOG). Deze VOG kan de vervoerder op verzoek van de gemeente direct tonen. Bij ingang van deze opdracht of bij aanvang van het dienstverband mag de VOG van een chauffeur maximaal 3 maanden oud zijn. Gedurende de looptijd van deze opdracht mag de VOG nooit ouder dan 2 jaar zijn. (…)”
Artikel 2.7. “
Eisen en voorwaarden aan de organisatie,
Artikel 2.7.1.
communicatie”
“Communicatie staat hoog in het vaandel bij de gemeente. Dit draagt namelijk bij aan de tevredenheid van de klanten (ouders/verzorgers). De gemeente verwacht dat de opdrachtnemer de verantwoordelijkheid voor de communicatie op zich neemt en dit uitstekend uitvoert. Reden hiertoe is dat met goede communicatie klachten voorkomen of goed opgelost kunnen worden. De gemeente verwacht dat de opdrachtnemer hier goed op inspeelt en hier het initiatief in neemt. De opdrachtnemer stelt hiertoe na gunning een communicatieplan op. (…)”
Artikel 2.7.2.
“Bereikbaarheid”
De opdrachtnemer dient op alle dagen dat het vervoer operationeel is, telefonisch en per email bereikbaar te zijn voor ouders/verzorgers en andere belanghebbenden van de leerlingen. Het telefoonnummer is 24 uur per dag bereikbaar en van 06.30 uur tot 17.30 uur is opname van de telefoon door een medewerker van de opdrachtnemer gegarandeerd.
Artikel 2.7.3.
“Klachtenregeling”
Een klacht is iedere uiting van ongenoegen over de uitvoering van het vervoer, in de breedste zin van het woord, van een ieder die direct of indirect met het vervoer te maken heeft. Het volgende klachtenprotocol wordt gehanteerd:
• De opdrachtnemer beschikt over een klachtenregeling.
• De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de afhandeling van de gemelde klachten.
• Bij klachten is de opdrachtnemer altijd het eerste meldpunt.
• De opdrachtnemer zorgt voor de ontvangst en registratie in het digitale systeem, waarin ook gemeente inzicht heeft (leesrecht) van alle klachten die schriftelijk, telefonisch, per email en via de chauffeur zijn ingediend.
• De opdrachtnemer draagt er zorg voor dat de klacht binnen maximaal twee werkdagen wordt afgehandeld.
• De opdrachtnemer kent aan iedere klacht een uniek nummer toe, zodat de klacht herkenbaar is.
De vervoerder informeert de ouders/verzorgers bij aanvang van elk nieuw schooljaar dat klachten
altijd ingediend moeten worden bij de vervoerder.
2.10.
In het schooljaar 2017-2018 bedroeg het aantal te vervoeren leerlingen 160.
2.11.
Het schoolvervoer startte op 20 augustus 2018. Op 23 juli 2018 had de gemeente
122 leerlingen aangemeld bij [eiseres] . In de periode tot 10 augustus 2018 kwamen hier nog 10 leerlingen bij. Op basis van deze 132 leerlingen heeft [eiseres] een routeplanning gemaakt. Na 20 augustus 2018 heeft de gemeente nog 64 nieuwe leerlingen voor vervoer aangemeld. Na een aantal afmeldingen is het aantal te vervoeren leerlingen opgelopen tot 195.
2.12.
Omdat [eiseres] haar routeplanning had gemaakt op basis van 132 leerlingen en het aantal door late aanmeldingen van de gemeente was opgelopen tot 195 zijn de eerste weken na de zomervakantie voor wat betreft de planning vrij turbulent verlopen, hetgeen tot veel klachten van ouders heeft geleid. De gemeente heeft in september 2018 begrip getoond voor de aanloopproblemen als gevolg van de late aanlevering van extra leerlingen.
2.13.
Op 14 september 2018 heeft overleg plaatsgehad tussen [eiseres] en de gemeente. In dit gesprek heeft de gemeente haar zorgen geuit over de omstandigheden zij nog niet alle VOG’s van de chauffeurs had ontvangen, dat zij had geconstateerd dat nog niet alle routes een vaste chauffeur hadden en dat er veel klachten waren van ouders over dat kinderen niet op tijd werden opgehaald en dat [eiseres] de klachten niet juist afhandelde. Op 18 oktober 2018 en 10 december 2018 hebben gesprekken plaatsgevonden met de wethouder van de gemeente en zijn afspraken gemaakt hoe [eiseres] de ontstane problemen zou oplossen.
2.14.
Omdat ondanks gemaakte afspraken de gemeente zich op het standpunt stelde dat de problemen niet voldoende waren opgelost heeft zij op 12 februari 2019 [eiseres] een ingebrekestellingsbrief gestuurd en [eiseres] vier weken de tijd gegeven tot 12 maart 2019 om de door de gemeente geconstateerde gebreken op te lossen.
2.15.
Bij brief van 7 maart 2018 heeft [eiseres] gemotiveerd gereageerd op de ingebrekestelling en haar stelling (dat er geen problemen waren en daar waar er wel problemen waren dat deze waren opgelost) onderbouwd met stukken.
2.16.
Bij brief van 19 maart 2019 heeft de gemeente de overeenkomst ontbonden. De motivering van het besluit luidt – integraal weergegeven - als volgt:
“Ondanks dat u naar aanleiding van de ingebrekestelling op een aantal punten de gevraagde acties (deels) heeft uitgevoerd, en daarmee heeft aangetoond te voldoen aan een aantal verplichtingen, komt u nog altijd niet al uw verplichtingen na dan wel heeft u niet aangetoond de verplichtingen na te komen. Dit betreft verplichtingen die specifiek benoemd zijn in de brief tot ingebrekestelling, namelijk:
1.
Vaste chauffeur
De route wordt iedere dag gereden door een vaste chauffeur, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken.
In de brief tot ingebrekestelling is u gevraagd aan te tonen dat elke route, die gereden wordt in het kader van het leerlingenvervoer in opdracht van de gemeente Veldhoven, gereden wordt en zal worden door een vaste chauffeur.
U geeft in uw reactie op de ingebrekestelling aan dat alle routes gereden worden door vaste chauffeurs en dat uitsluitend routes met afwijkende of wisselende tijden niet vast ingedeeld kunnen worden. Als bijlage is een overzicht van de routes met de namen van de vaste chauffeurs gevoegd.
U geeft daarnaast terecht aan dat nieuwe aanmeldingen kunnen leiden tot wisselingen. Hiervoor heeft de gemeente begrip.
Een controle op de aangeleverde routeplanning leidt echter tot de volgende constateringen:
U geeft aan wanneer een route door een onderaannemer wordt gereden, maar hierbij wordt niet geregistreerd wie de vaste chauffeur is. Ook uit de overige stukken blijkt niet dat de ritten die worden uitgevoerd door onderaannemers een vaste chauffeur hebben. Hiermee wordt niet gesteld dat dit niet het geval is, maar het is in ieder geval niet aangetoond.
Daarnaast is er een aantal ritten waarbij geen chauffeur staat vermeld in de routeplanning. Dit is vervolgens nog gecontroleerd aan de hand van het Excelbestand dat ten behoeve van de check op de VOG’s is aangeleverd. Geconcludeerd wordt dat er een aantal ritten staat opgenomen waarbij niet is aangetoond dat deze door een vaste chauffeur wordt gereden.
Conclusie: Een groot deel van de ritten wordt door een vaste chauffeur gereden.
Echter, voor een aantal ritten heeft u niet aangetoond dat deze door een vaste chauffeur wordt gereden.
II.
Maximale reistijd;
De individuele reistijd per individuele leerling bedraagt voor leerlingen die Veldhoven lokaal of van en naar Eindhoven reizen maximaal 45 minuten en voor leerlingen die naar overige bestemmingen reizen maximaal 60 minuten (enkele reis). Afwijking hiervan is enkel toegestaan wanneer de te overbruggen afstand niet binnen de maximale tijdsduur is af te leggen (uitgangspunt is reistijd volgens de routeplanner).
U is gevraagd om aan te tonen dat de maximale reistijd per individuele leerling niet wordt overschreden. Indien wel sprake is van een overschrijding, is u gevraagd aan te tonen dat de te overbruggen afstand niet binnen de tijdsduur is af te leggen.
U geeft in uw reactie aan dat de individuele reistijd van alle leerlingen niet wordt overschreden en verwijst hierbij naar de aangeleverde stukken.
Bestudering van de aangeleverde routeplanning leidt tot de constatering dat diverse ritten de maximale reistijd overschrijden. Dit betreft dus de planning en biedt geen inzicht in de werkelijke reistijd. Het feit dat de planning al diverse overschrijdingen laat zien, leidt tot de constatering dat bij het plannen geen rekening lijkt te worden gehouden met de afgesproken maximale reistijden. De overschrijding is in sommige gevallen minimaal, echter er worden uit de routeplanning 15 ritten gehaald waarbij de maximaal toegestane reistijd met minimaal een kwartier wordt overschreden (van in totaal 35 geconstateerde overschrijdingen). Er wordt door u op geen enkele wijze een toelichting gegeven hierop, sterker nog er wordt gesteld dat uit de bijlagen valt op te maken dat voor alle leerlingen de maximale reistijd niet wordt overschreden. Mogelijk dat in bepaalde gevallen de geregistreerde gegevens niet kloppen, maar verwacht mag worden dat u de aangeleverde gegevens controleert voordat u deze toezendt.
Daarbij is het ook mogelijk dat het niet haalbaar is een route binnen de maximale reistijd te rijden. Echter, u heeft hier geen enkele toelichting op gegeven. Tevens hebben wij in eerdere gesprekken met uw bedrijf aangegeven dat ritten gesplitst moeten worden, indien dit overschrijding van de maximale reisduur kan voorkomen.
Conclusie: Bij een aanzienlijk deel van de ritten wordt, volgens de door u aangeleverde routeplanner, de maximale reistijd overschreden. U onderkent dit niet en heeft zodoende ook niet, zoals wel gevraagd, aangetoond dat de te overbruggen afstand niet binnen de maximale tijdsduur is af te leggen of anderszins een verklaring voor de overschrijding gegeven.
III.
VOG’s
Chauffeurs dienen te beschikken over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die bij ingang van de opdracht of bij aanvang van het dienstverband maximaal 3 maanden oud mag zijn. Gedurende de looptijd van de opdracht mag de VOG nooit
ouder zijn dan 2 jaar.
De gemeente heeft u gevraagd om een overzicht te overleggen van alle chauffeurs die in Veldhoven woonachtige leerlingen vervoeren (waaronder ook wordt verstaan:
invalchauffeurs en chauffeurs die via onderaanneming voor [eiseres] rijden) in combinatie met de VOG’s per chauffeur die aan de criteria voldoen.
U geeft in de reactie aan dat zowel het gevraagde overzicht als kopieën van alle VOG’s zijn aangeleverd. Daarnaast heeft u de eis omtrent de VOG’s ter discussie gesteld, omdat indien een chauffeur over een chauffeurspas beschikt deze ook over een
geldige VOG beschikt en continue gescreend wordt. U geeft aan deze eis in het eerstvolgend overleg te willen bespreken, zodat bekeken kan worden of de eis gewijzigd kan worden voor de toekomst. U stelt terecht dat recent duidelijk is geworden dat de chauffeurs continue gescreend worden en dat met het bezit van een chauffeurspas voldoende geborgd wordt dat iemand aan de criteria om een VOG te krijgen voldoet. Desalniettemin staat de eis nog ongewijzigd in het contract met u en hebben we al sinds aanvang van het contract gevraagd om de VOG’s. Pas na ingebrekestelling wordt aangegeven dat u de eis ter discussie stelt. Tot die tijd is hier inhoudelijk niet op gereageerd en werden de gevraagde stukken niet (volledig) aangeleverd.
Beoordeling van hetgeen is aangeleverd laat zien dat de meeste VDG’s van de vaste chauffeurs zijn overgelegd, maar dat het gevraagde wederom niet volledig is aangeleverd. Een uitzondering is een VOG, daterend uit 2010, die, ondanks eerdere
communicatie hierover met u, opnieuw is aangeleverd. Deze voldoet niet aan de criteria. Daarnaast zijn niet alle VOG’s van chauffeurs die via onderaanneming rijden aangeleverd. Tot slot weten we van een aantal ritten niet door wie ze gereden wordt
en dus ook niet of de VOG aanwezig is.
Conclusie: Niet alle VOG’s, die aan de criteria voldoen, zijn overgelegd. Desalniettemin kan op basis van recente informatie gesteld worden dat alle chauffeurs die over een chauffeurspas beschikken, aan de eisen voldoen die worden gesteld in verband met het verkrijgen van een VOG.
IV.
Klachten
Alle klachten worden geregistreerd en binnen maximaal twee werkdagen afgehandeld. Daarbij is afgesproken om vragen en klachten van ouders/gemeente binnen 24 uur te beantwoorden.
U is gevraagd een volledige klachtenregistratie te overleggen waaruit volgt dat u op elke klacht van ouders en/of gemeente binnen 24 uur hebt gereageerd en binnen twee werkdagen hebt afgehandeld.
U geeft in uw reactie aan dat er geen enkele klacht openstaand is en u heeft uw klachtenregistratie bijgevoegd.
Uit controle van deze lijst blijkt dat de klachten op het overzicht inderdaad allemaal zijn afgehandeld door u. Twee klachten van ouders, die bekend zijn bij de gemeente en waarvan eveneens bekend is dat ze aan uw organisatie zijn gemeld, ontbreken
echter op het overzicht, evenals een klacht van de gemeente Veldhoven zelf. Vragen en klachten van de gemeente Veldhoven zijn in de periode van ingebrekestelling niet allemaal binnen 24 uur beantwoord. Enkele malen bleek het nodig een herinnering te sturen met het verzoek om een reactie.
Conclusie: Het overgelegde klachtenoverzicht is niet volledig en gebleken is dat niet op alle vragen en klachten van de gemeente is gereageerd binnen de afgesproken termijn.
V.
Ophaal- en afzetmarge
De ophaal- en afzetmarge bedraagt maximaal 10 minuten.
U is gevraagd een routeplanning te overleggen waaruit volgt dat aan deze afspraak wordt voldaan.
U geeft aan dat alle routes worden uitgevoerd binnen de tijdsmarges zoals afgesproken.
De aangeleverde routeplanning is bestudeerd en hieruit volgt dat op 13 ritten de termijn van 10 minuten wordt overschreden. Dit varieert van 4 minuten tot 25 minuten, Ook is er één rit geregistreerd waarbij de aflevertijd later is dan het tijdstip
dat school aanvangt.
U heeft geen toelichting gegeven op de uit de planning volgende overschrijdingen.
Conclusie: de ophaal- en afzetmarge van 10 minuten wordt in een aantal gevallen
overschreden, zonder dat hiervoor enige verklaring of toelichting wordt gegeven.
Communicatie:
Naast bovengenoemde conclusies omtrent nakoming van de verplichtingen, wordt opgemerkt dat de communicatie met uw organisatie vanaf de start zeer moeizaam verloopt en dat hierin weinig tot geen vooruitgang wordt geboekt. Uit uw reactie op de ingebrekestelling volgt dat u de door de gemeente ervaren problematiek niet (h)erkend. Wij zien enkel mogelijkheden tot verbetering als belde partijen inzicht in de problematiek delen. Daarbij geeft u bij herhaling als oorzaak voor een deel van de
problematiek aan dat de gemeente hij de start van het schooljaar een aantal leerlingen niet tijdig heeft aangemeld. Echter, dit verklaart mogelijk een deel van de ervaren problemen In de eerste maanden van het schooljaar, maar kan geen reden
meer zijn voor de problemen die nu nog worden ervaren. Het vertrouwen in de samenwerking is bij de gemeente ernstig geschaad. Uit uw brief blijkt dat ook u niet geheel tevreden bent over de samenwerking en hierover in gesprek wil met de
gemeente zodat problemen voor een volgend schooljaar worden voorkomen. Tot slot hebben meerdere ouders hun gebrek aan vertrouwen in [eiseres] richting de gemeente uitgesproken. Al met al wordt een groot gebrek aan vertrouwen in een
goede samenwerking geconstateerd.
De gemeente is verantwoordelijk om ervoor zorg te dragen dat de leerlingen in Veldhoven, die hier recht op hebben, kwalitatief goed leerlingenvervoer aangeboden krijgen. Het betreft een kwetsbare doelgroep waar de gemeente een zorgplicht voor heeft. Hiertoe heeft de gemeente afspraken gemaakt met u als uitvoerder van het leerlingenvervoer. Deze afspraken geven voor een groot deel invulling aan de zorgplicht van de gemeente. Ondanks alle inzet van de gemeente om u tot nakoming
van deze verplichtingen te bewegen, is dit niet voldoende gelukt. Dit betekent dat de gemeente op het punt is gekomen dat het nemen van haar verantwoordelijkheid op het gebied van het aanbieden van kwalitatief goed leerlingenvervoer met zich
meebrengt dat de gemeente de overeenkomst met u moet ontbinden.
Wij realiseren ons dat dit besluit veel impact heeft voor uw organisatie. Desondanks zijn we, gezien de veelal kwetsbare groep leerlingen, van mening dat we hierin onze verantwoordelijkheid moeten nemen.
Vervolg
Wij zullen de reservebankpartij opdracht verstrekken de uitvoering van het leerlingenvervoer over te nemen. Deze partij heeft maximaal twee maanden de tijd om het vervoer over te nemen. Dit betekent dat wij de overeenkomst met uw
onderneming uiterlijk op 9 juni 2019 ontbinden. Indien in overleg tussen alle partijen blijkt dat het vervoer al op een eerdere datum door de reservebankpartij wordt overgenomen, zullen we die datum aanhouden als datum van ontbinding van de
overeenkomst.
Tot dat tijdstip gaan wij er van uit dat u het leerlingenvervoer conform de eisen in de overeenkomst zult voortzetten
Wanneer u voornemens bent om rechtsmiddelen tegen deze ontbinding in te stellen verzoeken wij u om dit binnen een termijn van 20 dagen na verzending van deze brief te doen en ons hiervan tijdig op de hoogte te stellen.”
2.17.
Omdat [eiseres] zich op het standpunt stelt dat de ontbinding van de overeenkomst onrechtmatig is heeft zij de gemeente in kort geding gedagvaard en vordert zij onder andere nakoming van de overeenkomst.
2.18.
Ondertussen had de gemeente Taxibedrijf [naam taxibedrijf] op 19 maart 2019 verzocht het leerlingenvervoer per 9 juni 2019 te verzorgen.
2.19.
Bij e-mailbericht van 8 mei 2019 heeft mr. Appelman namens [eiseres] de gemeente medegedeeld dat op grond van de bestekstukken binnen twee maanden na mededeling van ontbinding de partij op de reservebank de dienstverlening dient over te nemen. Omdat [eiseres] van mening is dat de gemeente conform bestek moet handelen heeft de gemeente de datum van ontbinding niet op 9 juni 2019 kunnen stellen, aldus [eiseres] . [eiseres] heeft de gemeente dan ook in deze mail bericht dat zij tot aan 19 mei 2019 het vervoer zal blijven verzorgen.
2.20.
Ter zitting is namens [eiseres] evenwel toegezegd dat zij het vervoer van de leerlingen in afwachting van de afloop van dit kort geding in ieder geval zal verzorgen tot 9 juni 2019.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening en uitvoerbaar bij voorraad- samengevat weergegeven -:
De gemeente te gebieden ongewijzigd uitvoering te blijven geven aan de overeenkomst Leerlingenvervoer schooljaar 2018-2019 e.v. gemeente Veldhoven op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.500.000;
De gemeente te gebieden naar alle stakeholders en derden te communiceren dat de gemeente ten onrechte de overeenkomst met [eiseres] heeft ontbonden en dat partijen ongewijzigd uitvoering zullen blijven geven aan de betreffende overeenkomst, op straffe van een direct opeisbare dwangsom;
De gemeente te verbieden om de uitvoering van de onderhavige opdracht door een andere partij dan [eiseres] te laten uitvoeren zolang de overeenkomst tussen partijen van kracht blijft, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.500.000,00;
4. De gemeente te veroordelen in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
Hieraan legt zij ten grondslag dat de gemeente de tussen partijen geldende overeenkomst ten onrechte (buitengerechtelijk) heeft ontbonden. Er zijn geen (toerekenbare) tekortkomingen. De door de gemeente in de brief van 19 maart 2019 geconstateerde tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de overeenkomst niet en is buitenproportioneel.
3.3.
De gemeente voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De gemeente vordert bij wijze van voorlopige voorziening en uitvoerbaar bij voorraad – samengevat weergegeven - [eiseres] te gebieden tot nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door het leerlingenvervoer tot 9 juni 2019 uit
te voeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Aanleiding voor dit kort geding is het feit dat de gemeente de met [eiseres] gesloten overeenkomst uiterlijk per 9 juni 2019 heeft ontbonden en dat de gemeente inmiddels Taxibedrijf [naam taxibedrijf] , met wie zij een reservebankovereenkomst heeft gesloten, heeft ingeschakeld om per 9 juni 2019 het vervoer van [eiseres] over te nemen.
Van [eiseres] kan bij deze stand van zaken niet worden gevergd dat zij eerst de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Het spoedeisend belang van [eiseres] is daarmee gegeven.
5.2.
De gemeente heeft gesteld, dat de onderhavige zaak feitelijk en juridisch te complex is om in kort geding te worden beslist. De voorzieningenrechter kan de gevraagde voorziening op de voet van artikel 256 Rv weigeren, indien hij van oordeel is dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist. Volgens vaste rechtspraak is daarvan sprake als de feiten binnen het beperkte kader van het kort geding niet voldoende tot klaarheid zijn gebracht of als de voorzieningenrechter de gevolgen van een door hem te geven beslissing niet voldoende kan overzien. Dat is hier niet aan de orde. Dat de zaak (mogelijk) feitelijk en juridisch complex is, staat op zichzelf er niet aan in de weg een voorlopige voorziening in kort geding te treffen.
5.3.
De vraag die in dit kort geding voorligt, is of de bodemrechter naar alle waarschijnlijkheid zal beslissen dat de bij brief van 19 maart 2019 gedane buitengerechtelijke ontbinding van de gemeente effect heeft (gehad). De gemeente heeft de ontbinding van de overeenkomst gebaseerd op de door haar in de brief van 19 maart 2019 beschreven gebreken.
5.4.
Omdat in art. 9 van de overeenkomst van partijen is bepaald dat de gemeente de overeenkomst kan ontbinden als de contractant toerekenbaar tekortschiet in het nakomen van zijn verplichtingen, dient beoordeeld te worden of [eiseres] toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen en dat toerekenbaar tekortschieten de ontbinding rechtvaardigt. Omdat de gemeente zich op de ontbinding van de overeenkomst beroept, zal zij aannemelijk moeten maken dat [eiseres] toerekenbaar tekort is geschoten en dat toerekenbaar tekortschieten de ontbinding rechtvaardigt.
5.5.
Omdat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat [eiseres] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, kan zij zich er niet op beroepen dat de overeenkomst van partijen is geëindigd. De ontbindingsbrief van 19 maart 2019 bevat per gebrek slechts algemene opmerkingen. De gemeente heeft verzuimd concrete feiten zoals bijvoorbeeld namen van leerlingen, nummers van routes, openstaande klachten en voorbeelden van overschrijdingen van maximale reistijd te noemen die onderbouwen dat [eiseres] toerekenbaar is tekortgeschoten en de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Het is niet aan de voorzieningenrechter om in de door de gemeente pas ter gelegenheid van dit kort geding ingebrachte producties te zoeken naar concrete voorbeelden/onderbouwingen die haar ontbindingsgronden zouden kunnen steunen. Door pas op de zitting in dupliek specifieker te worden door aan de hand van de producties van de gelegenheid gebruik te maken om de gestelde tekortkomingen te onderbouwen is in strijd met de goede procesorde. De voorzieningenrechter heeft deze uitleg dan ook niet meer geaccepteerd omdat het te laat was.
5.6.
Voorshands gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de bodemrechter, indien hij daartoe wordt geroepen, zal oordelen dat de buitengerechtelijke ontbinding geen doel heeft getroffen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat [eiseres] gemotiveerd heeft betoogd dat zij niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Nadat [eiseres] , naar aanleiding van het door de gemeente opgegeven aantal te vervoeren leerlingen, haar planning had gemaakt, heeft de de gemeente een substantieel aantal leerlingen extra opgegeven. Dit heeft ertoe geleid dat [eiseres] extra chauffeurs en onder aannemers heeft moeten inschakelen. Voor het verkrijgen van verklaringen omtrent het gedrag (VOG) was [eiseres] afhankelijk van de overheid. Zij heeft zo snel mogelijk deze verklaringen aangevraagd en vervolgens bij de gemeente ingeleverd. [eiseres] heeft met vaste chauffeurs gereden. [eiseres] heeft een tweetal onderaannemers laten rijden, die op hun beurt twee respectievelijk een chauffeur hebben laten rijden. Na de chaotische opstart zijn klachten steeds snel afgehandeld, tenzij sprake was van een bijzondere situatie, zoals het slechte weer in het begin van dit jaar . Omdat de officiële routeplanners van te krappe routeplanningen uitgaan, heeft [eiseres] op basis van ervaring de ophaaltijden vervoegd. De leerlingen zijn binnen de marges gehaald en gebracht en hebben niet te lang in de auto gezeten. Was een leerling te vroeg bij school, dan heeft de taxi de leerling pas laten uitstappen op het moment dat dat contractueel mocht.
5.7.
Niet valt overigens in te zien dat de gemeente als zorgvuldig handelend overheidsorgaan er niet voor had dienen te kiezen om [eiseres] naar aanleiding van de brief van 7 maart 2019 met bijbehorende bewijsstukken uit te nodigen voor een verificatiegesprek. Gelet op hetgeen [eiseres] ter zitting naar voren heeft gebracht (verwoord in randnummer 47 tot en met 120 van de pleitnota) ter weerlegging van het standpunt van de gemeente kan de voorzieningenrechter zich niet aan de indruk onttrekken dat de gemeente andere dan wel foute aannames heeft gedaan op basis van de verificatiestukken van [eiseres] . Met betrekking tot de discussie rondom de VOG’s is daarnaast opvallend dat de gemeente in de ontbindingsbrief nog steeds het standpunt inneemt dat niet alle VOG’s zijn overgelegd, maar desalniettemin zich op het standpunt stelde dat alle chauffeurs die over een chauffeurspas beschikken, aan de eisen voldoen die worden gesteld in verband met het verkrijgen van een VOG. Wat is dan nog de relevantie van deze ontbindingsgrond? Voor alle vijf ontbindingsgronden geldt dat indien de gemeente [eiseres] had uitgenodigd voor een gesprek een aantal punten zoals bijvoorbeeld de klachtenafhandeling, rijden met vaste chauffeurs en de ophaal- en afzetmarges waarschijnlijk waren opgehelderd. Zo had [eiseres] dan de gelegenheid gehad om uit te leggen dat de klachtenafhandeling zoals de gemeente online kan inzien een beknopte weergave is van hetgeen wel naar de ouders is gecommuniceerd op schrift en telefonisch. Ook was dan bijvoorbeeld duidelijk geworden dat de papieren routeplanning een ander beeld geeft dan de werkelijkheid: in sommige gevallen werd een leerling eerder opgehaald vanwege de file zodat de marges gehaald werden.
5.8.
Bij deze stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat de ontbinding van de overeenkomst, wat daar verder van zij, (ook) de aan te leggen toets aan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan doorstaan. De gemeente heeft op onzorgvuldige wijze van haar ontbindingsbevoegdheid gebruik gemaakt. De voorzieningenrechter ziet in de stellingen van [eiseres] in combinatie met het grote belang van [eiseres] de overeenkomst (nog) niet te verliezen ook aanleiding om te oordelen dat op dit moment ontbinding van de overeenkomst in ieder geval een te vérstrekkende maatregel is. Niet valt in te zien waarom de gemeente er niet voor heeft gekozen om – indien daartoe aanleiding bestond – een boete op te leggen, alvorens over te gaan tot ontbinding.
5.9.
Omdat de gemeente eerst nadat [eiseres] het onderhavige kort geding had aangespannen met [naam taxibedrijf] een overeenkomst is aangegaan, is niet van belang dat de gemeente inmiddels (ook) met [naam taxibedrijf] heeft gecontracteerd. Het belang van [eiseres] dat zij haar contract met de gemeente behoudt weegt in de gegeven omstandigheden zwaarder dan het belang van de gemeente dat zij straks (niet) twee contractanten heeft.
5.10.
Hieruit volgt reeds dat de vorderingen I. en III. van [eiseres] in dit kort geding bij wijze van voorlopige voorziening dienen te worden toegewezen totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist. De dwangsom zal worden beperkt als na te melden.
5.11.
Vordering II. moet als te vaag en/of onbepaald worden afgewezen. Onduidelijk is gebleven wie de stakeholders en de derden zijn. Tenuitvoerlegging daarvan zal tot executie-problemen leiden.
5.12.
De gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 81,83
- griffierecht 639,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.700,83
5.13.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Aanleiding voor de vordering in reconventie was het e-mailbericht van 8 mei 2019 van de advocaat van [eiseres] .
6.2.
Nog daargelaten dat [eiseres] ter zitting heeft toegezegd dat zij het vervoer zal blijven verzorgen tot 9 juni 2019 wordt vordering I in conventie toegewezen, inhoudende dat de gemeente wordt opgedragen de overeenkomt vooralsnog na te komen. Nu dit betekent dat [eiseres] voorlopig het leerlingenvervoer mag blijven verzorgen en er geen enkele aanleiding is om aan te nemen dat zij haar deel van de overeenkomst niet zal nakomen, heeft de gemeente geen belang meer bij beoordeling van de onderhavige vordering. De vordering in reconventie zal derhalve worden afgewezen.
6.3.
De gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld. De voorzieningenrechter begroot de proceskosten van deze procedure in reconventie aan de zijde van [eiseres] op nihil.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt de gemeente de overeenkomst van 9 april 2019 “Leerlingenvervoer schooljaar 2018-2019 e.v. gemeente Veldhoven” na te komen in die zin dat zij toestaat dat [eiseres] het vervoer blijft verzorgen totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist;
7.2.
verbiedt de gemeente om de opdracht tot leerlingenvervoer in het kader van de overeenkomst op te dragen aan derden totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist;
7.3.
veroordeelt de gemeente om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet (volledig) aan de in 7.1. en 7.2. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet,
7.4.
veroordeelt Gemeente Veldhoven in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.700,83,
7.5.
veroordeelt de gemeente in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.8.
wijst de vordering af,
7.9.
veroordeelt de gemeente in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2019.