Beslissing
- verklaart de beroepen tegen bestreden besluit 2 en bestreden besluit 4 ongegrond;
- verklaart de beroepen tegen bestreden besluit 1 en bestreden besluit 3 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 1 en bestreden besluit 3;
- bepaalt dat verweerder binnen twaalf weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen op de aanvraag voor afwijkend gebruik van het bestemmingsplan voor een inrit op de Boslaan met inachtneming van deze uitspraak en dat verweerder hierbij afdeling 3.4 van de Awb buiten toepassing kan laten;
- bepaalt dat verweerder binnen zestien weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van eisers tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor de bouw een hotel, met inachtneming van deze uitspraak en pas nadat verweerder heeft besloten op de aanvraag voor afwijkend gebruik van het bestemmingsplan voor een inrit op de Boslaan;
- bepaalt dat verweerder eisers het door hen betaalde griffierecht van € 238,– moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten, tot een bedrag van € 1.536,–.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J. Lie, en
mr. J. Huijben, leden, in aanwezigheid van mr. A.F. Hooghuis, griffier. De beslissing is in het openbaar geschied op 21 mei 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze einduitspraak en de tussenuitspraak kan, binnen zes weken na de dag van verzending daarvan, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Artikel 6.37 van het Bouwbesluit 2012
1. Tussen de openbare weg en ten minste een toegang van een bouwwerk voor het verblijven van personen ligt een verbindingsweg die geschikt is voor voertuigen van de brandweer en andere hulpverleningsdiensten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing:
- indien de toegang tot het bouwwerk op ten hoogste 10 meter van een openbare weg ligt, of
- indien de aard, de ligging of het gebruik van het bouwwerk naar het oordeel van het bevoegd gezag geen verbindingsweg als bedoeld in het eerste lid vereist.
Artikel 6.38, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012
Bij een bouwwerk voor het verblijven van personen zijn zodanige opstelplaatsen voor brandweervoertuigen dat een doeltreffende verbinding tussen die voertuigen en de bluswatervoorziening kan worden gelegd.
Artikel 6.38, het derde lid van het Bouwbesluit 2012
de afstand tussen een opstelplaats, als bedoeld in het eerste lid, en een brandweeringang van een bouwwerk voor het verblijven van personen is ten hoogste 40 m.
Artikel 2.5.30 van de Bouwverordening van de gemeente Vught luidde als volgt:
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
1. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
2. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto’s moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s.
Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte – voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst – ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen.
3. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
4. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
In het bestemmingsplan “Buitengebied 2011” heeft de grond waarop de uitrit zich bevindt de bestemming “Natuur”.
In artikel 16.1 van de planregels zijn de op de verbeelding voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke waarde en/of ecologische waarde;
b. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
c. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige, waterhuishoudkundige en/of abiotische waarden;
d. extensieve dagrecreatie;
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f. voet- en rijwielpaden.
ter plaatse van de functieaanduiding:
g. 'militair oefenterrein', een militair oefenterrein;
h. 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
i. 'specifieke vorm van maatschappelijk - oorlogsgedenkplaats', een oorlogsgedenkplaats.
ter plaatse van de gebiedsaanduiding:
(…)
Verkeersbesluit
Artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994
De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Artikel 2, tweede lid, van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994
De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden".
6.12VrNB Afwijkende regels voor horecabedrijven en maatschappelijke voorzieningen
1. In afwijking van artikel 6.10, eerste lid onder a (niet-agrarische functies), kan een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel voorzien in een vestiging van een horecabedrijf of van een maatschappelijke voorziening, mits de omvang van het bouwperceel van de beoogde ontwikkeling ten hoogste 1,5 hectare bedraagt.
2. Voor een bestaand bedrijf als bedoeld in het eerste lid is artikel 6.10, derde lid (redelijke uitbreiding), overeenkomstig van toepassing