Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Het procesverloop.
- medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3 aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
- medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
De vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De bewijsmiddelen.
- [bedrijf 2] heeft in de periode 2005 tot en met 2013 aanzienlijke bedragen doorgestort van haar bankrekening naar de bankrekening van [bedrijf 1] Deze doorbetalingen worden als vordering van [bedrijf 2] . op [bedrijf 1] in hun onderlinge rekening courant verwerkt. In de betreffende jaren neemt de vordering toe van € 5.097.404 ultimo 2007 tot € 10.924.153 op 31-12-2013;
- [bedrijf 2] heeft in de periode 2005 tot en met 2012 aanzienlijke bedragen doorgestort van haar bankrekening naar de bankrekeningen van andere groepsmaatschappijen van de [bedrijfsgroep] . Het saldo vorderingen op groepsmaatschappijen was in 2011 € 16.619.547 en eind 2012 € 8.004.554 bij [bedrijf 2] had dus behalve een vordering op [bedrijf 1] ook diverse vorderingen op groepsmaatschappijen binnen de [bedrijfsgroep] .
- [bedrijf 1] heeft op haar beurt in de periode 2005 tot en met 2012 uit de van [bedrijf 2] ontvangen gelden, bedragen doorbetaald aan een aantal andere groepsmaatschappijen van de [bedrijfsgroep] . Deze doorbetalingen worden als vordering van [bedrijf 1] op deze groepsmaatschappijen in hun onderlinge rekening courant B.V. verwerkt. De vordering van [bedrijf 1] op diverse groepsmaatschappijen is in die periode ook aanzienlijk toegenomen;
- In 2012 zijn er diverse administratieve memoriaal-boekingen verricht waarbij er voor een totaal bedrag van € 11.677.876 aan bedragen overgeboekt worden van de rekening courant van [bedrijf 2] naar de rekeningen courant van diverse andere deelnemingen;
- Aan het eind van het jaar worden de onderlinge rekening courant verhoudingen gecentraliseerd bij [bedrijf 1] Dat wil zeggen dat de schulden of vorderingen die de werkmaatschappijen onderling hebben worden overgenomen door [bedrijf 1] Heeft werkmaatschappij A een schuld aan werkmaatschappij B dan wordt dat “omgeboekt”. Dat wil zeggen dat werkmaatschappij A een schuld krijgt aan [bedrijf 1] Werkmaatschappij B krijgt in plaats van de vordering op werkmaatschappij A een vordering op [bedrijf 1] Indien [bedrijf 1] een schuld aan de werkmaatschappij heeft dan kan deze schuld worden afgelost door middel van een dividenduitkering. De werkmaatschappij keert dan, op papier, dividend uit aan [bedrijf 1] Daardoor heeft [bedrijf 1] een vordering op die werkmaatschappij uit hoofde van die dividenduitkering, die vervolgens wordt verrekend met de schuld van de werkmaatschappij aan [bedrijf 1]
De beoordeling.
€ 100.044,-;