De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant bij dagvaarding van 29 april 2016 (onder het oude parketnummer 02/810577-15, dat later is gewijzigd). De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bij beslissing van 13 maart 2017 de verdere behandeling van de zaak op grond van artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie overgedragen aan deze rechtbank.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 01 juni 2015 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of haar mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- 14 januari 2014 tot en met 10 maart 2014 te [gemeente] , vier, in elk geval een partij(en) goederen waaronder DVD's en/of USB sticks en/of geheugenkaarten, geleverd door [bedrijf 1] , ter waarde van ongeveer 583.423,33 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 3 van het dossier] en/of
- 01 juli 2014 tot en met 06 augustus 2014 te [gemeente] en/of te Etten-Leur een partij parfum, bodylotion, bad- en showergel geleverd door [bedrijf 2] , ter waarde van ongeveer 142.000,-- Euro, althans enig geldbedrag [ zaak 8 van het dossier] en/of
- 17 september 2014 tot en met 21 oktober 2014 te [gemeente] een partij goederen waaronder fotoproducten geleverd door [bedrijf 3] , ter waarde van ongeveer 85.920,-- Euro, althans enig geldbedrag [zaak 11 van het dossier] en/of
- 03 februari 2015 tot en met 01 april 2015 te [gemeente] 2200 naaimachines, althans in elk geval een aantal naaimachines, geleverd door [bedrijf 4] , ter waarde van ongeveer 106.220,-- Euro, althans enig geldbedrag [zaak 12 van het dossier] en/of
- 01 maart 2015 tot en met 31 maart 2015 te [gemeente] en/of te Tilburg een partij drop, waaronder Engelse drop, geleverd door [bedrijf 5] , ter waarde van ongeveer 3487,80 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 13 van het dossier] en/of
- 11 april 2014 tot en met 15 mei 2014 te [gemeente] een partij goederen geleverd door [bedrijf 5] , ter waarde van ongeveer 366.458,-- Euro, althans enig geldbedrag [zaak 14 van het dossier] en/of
- 13 april 2015 tot en met 28 mei 2105 te [gemeente] en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, een partij nitril-handschoenen geleverd door [bedrijf 6] , ter waarde van ongeveer 124.716,78 Euro althans enig geldbedrag [zaak 15] en/of
- 1 maart 2013 tot en met 1 mei 2013 te [gemeente] een bestelling Fenjal producten, geleverd door [bedrijf 7] , ter waarde van ongeveer 88.314,87 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 18] en/of
- 11 mei 2015 tot en met 01 juni 2015 te [gemeente] een partij goederen, te weten parfum flesjes, geleverd door [bedrijf 8] , ter waarde van ongeveer 36.079,50 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 21] en/of
- 18 oktober 2013 tot en met 11 juni 2014 te [gemeente] een partij goederen, te weten onder meer:"Power Plus Energy Drink" en/of "Ibiza-Ice", geleverd door [bedrijf 9] , ter waarde van ongeveer 34.993,44 Euro, althans enig geldbedrag [zie zaak 22 van het dossier] en/of
- 11 februari 2015 tot en met 18 maart 2015 te [gemeente] een restpartij goederen, geleverd door [bedrijf 10] , ter waarde van ongeveer 10.400,-- Euro, althans enig restbedrag [zie zaak 25 van het dossier];
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 01 juni 2015 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft/hebben gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- 14 januari 2014 tot en met 10 maart 2014 te [gemeente] , vier, in elk geval een partij(en) goederen waaronder DVD's en/of USB sticks en/of geheugenkaarten, geleverd door [bedrijf 1] , ter waarde van ongeveer 583.423,33 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 3 van het dossier] en/of
- 01 juli 2014 tot en met 06 augustus 2014 te [gemeente] en/of te Etten-Leur een partij parfum, bodylotion, bad- en showergel geleverd door [bedrijf 2] , ter waarde van ongeveer 142.000,-- Euro, althans enig geldbedrag [ zaak 8 van het dossier] en/of
- 17 september 2014 tot en met 21 oktober 2014 te [gemeente] een partij goederen waaronder fotoproducten geleverd door [bedrijf 3] , ter waarde van ongeveer 85.920-- Euro, althans enig geldbedrag [zaak 11 van het dossier] en/of
- 03 februari 2015 tot en met 01 april 2015 te [gemeente] 2200 naaimachines, althans in elk geval een aantal naaimachines, geleverd door [bedrijf 4] , ter waarde van ongeveer 106.220,-- Euro, althans enig geldbedrag [zaak 12 van het dossier] en/of
- 01 maart 2015 tot en met 31 maart 2015 te [gemeente] en/of te Tilburg een partij drop, waaronder Engelse drop, geleverd door [bedrijf 5] , ter waarde van ongeveer 3487,80 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 13 van het dossier] en/of
- 11 april 2014 tot en met 15 mei 2014 te [gemeente] een partij goederen geleverd door [bedrijf 5] , ter waarde van ongeveer 366.458,-- Euro, althans enig geldbedrag [zaak 14 van het dossier], en/of
- 13 april 2015 tot en met 28 mei 2105 te Moergestelen/of in de Bondsrepubliek Duitsland, een partij nitril-handschoenen geleverd door [bedrijf 6] , ter waarde van ongeveer 124.716,78 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 15] en/of
- 1 maart 2013 tot en met 1 mei 2013 te [gemeente] een bestelling Fenjal producten, geleverd door [bedrijf 7] , ter waarde van ongeveer 88.314,87 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 18] en/of
- 11 mei 2015 tot en met 01 juni 2015 te [gemeente] een partij goederen, te weten parfum flesjes, geleverd door [bedrijf 8] , ter waarde van ongeveer 36.079,50 Euro, althans enig geldbedrag [zaak 21] en/of
- 18 oktober 2013 tot en met 11 juni 2014 te [gemeente] een partij goederen, te weten onder meer:"Power Plus Energy Drink" en/of "Ibiza-Ice", geleverd door [bedrijf 9] , ter waarde van ongeveer 34.993,44 Euro, althans enig geldbedrag [zie zaak 22 van het dossier] en/of
- 11 februari 2015 tot en met 18 maart 2015 te [gemeente] een restpartij goederen, geleverd door [bedrijf 10] , ter waarde van ongeveer 10.400,-- Euro, althans enig restbedrag [zie zaak 25 van het dossier] en/of
zich (daarbij) voorgedaan als zijnde bevoegd te handelen namens de navolgende rechtspersonen en/of voornoemde goederen gekocht met gebruikmaking van de/een handelsna(a)m(en) van de navolgende rechtspersonen:
en/of bij het plegen van welk(e) bovenomschreven misdrijf/misdrijven zij, verdachte, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 01 juni 2015 te [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door bij de Kamer van Koophandel zich in te schrijven als enig aandeelhouder en/of bestuurder van de navolgende rechtspersonen, te weten:
althans in elk geval door bovengenoemde rechtspersonen op haar naam te doen laten zetten en/of door bij de [bank 1] en/of de [bank 2] (zakelijke) bankrekeningen te openen ten name van [BV 1] , [BV 3] , [BV 4] en [BV 5] , van welke bankrekeningen zij, verdachte, de enige rekeninghouder was;
2.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 01 juni 2015, te [gemeente] , gemeente Oisterwijk, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 92.478,75 Euro, althans enig geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een of meerdere geldbedrag(en) van ongeveer 92.478,75 Euro, althans een geldbedrag, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten een geldbedrag van 92.478,75 Euro, althans enig geldbedrag, voorhanden had, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voornoemd voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf [zie zaak 3 van het dossier]
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op een of emerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 01 juni 2015, te [gemeente] , gemeente Oisterwijk,, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 92.478,75 Euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 92.478,75 Euro, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 03 februari 2015 tot en met 27 oktober
2015 te [gemeente] , gemeente Oisterwijk, in elk geval in Nederland, als bestuurder van de rechtspersoon [BV 1] , welke bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zeeland-West-Brabant van 3 februari 2015, in staat van faillissement was verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeiser(s), niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek, en/of het bewaren en/of tevoorschijn brengen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld; [zie zaak 26 van het dossier]
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
het aan haar, verdachte, in of omstreeks de periode van 03 februari 2015 tot en met 27 oktober 2015 te [gemeente] , gemeente Oisterwijk, in elk geval in Nederland, als bestuurder van de rechtspersoon [BV 1] welke bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zeeland-West-Brabant van 3 februari 2015 in staat van faillissement is verklaard, te wijten is (geweest) dat aan de in artikel 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen niet is voldaan en/of dat de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers, waarmee volgens die artikelen administratie is gevoerd, en/of de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers welke ingevolge die artikelen zijn bewaard, niet in ongeschonden staat te voorschijn zijn/worden gebracht.
De formele voorvragen.
De geldigheid van de dagvaarding.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard voor wat betreft feit 2 (primair en subsidiair). Daartoe is het volgende aangevoerd. In de tenlastelegging is opgenomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een bedrag van afgerond € 92.000,-. Niet blijkt waaruit het witwassen heeft bestaan en welke feitelijke handelingen verdachte worden verweten. Enige beschrijving van de feitelijke gedraging(en) ontbreekt in de tenlastelegging. Verder bevat het dossier geen afzonderlijk witwas-dossier en heeft de verdediging in het dossier geen onderliggende stukken met betrekking tot het verweten witwassen aangetroffen. Hiermee is het voor verdachte niet voldoende duidelijk waarvan zij wordt verdacht. Er is niet voldaan aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Het standpunt van de officieren van justitie.
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ook ten aanzien van feit 2 geldig is. Uit de tenlastelegging (met daarin verwijzing naar zaak 3 van het dossier) blijkt voldoende duidelijk wat verdachte wordt verweten.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld dient te worden dat blijkens vaste jurisprudentie op zichzelf voldoende feitelijke betekenis toekomt aan de in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht genoemde gedragingen, zodat deze gedragingen geen nadere omschrijven behoeven. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de in de tenlastelegging genoemde gedragingen, in combinatie bezien met het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag en de verwijzing in de tenlastelegging naar “zaak 3 van het dossier”, bezien tegen de achtergrond van het gehele zaakdossier, voldoende duidelijk en concreet welke feitelijke gedragingen verdachte worden verweten. De onderliggende stukken die betrekking hebben op de verdenking bevinden zich in voornoemd zaakdossier. Aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering is dan ook voldaan. Het verweer van de verdediging wordt verworpen. De dagvaarding is, ook voor zover die ziet op feit 2, geldig.
De bevoegdheid van de rechtbank.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officieren van justitie.
De officieren van justitie kunnen in hun vervolging worden ontvangen.
De schorsing van de vervolging.
Er zijn geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.