ECLI:NL:RBOBR:2018:833

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
17_1606
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eervol ontslag na reorganisatie en de rol van klokkenluiderschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een voormalig juridisch medewerker bij het Werkplein Regio Helmond, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond. Eiseres was per 1 oktober 2016 eervol ontslagen als gevolg van een reorganisatie waarbij haar functie kwam te vervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ontslag een objectieve oorzaak had, namelijk de overheveling van taken naar het Werkbedrijf Atlant De Peel. Eiseres had in het verleden een klokkenluidersmelding gedaan, maar de rechtbank oordeelde dat deze melding geen rol heeft gespeeld in het ontslag. Eiseres had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de gemeente, waarin haar bezwaar ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting heeft eiseres aangegeven dat zij meende dat haar ontslag verband hield met haar klokkenluidersmelding, maar de rechtbank heeft dit niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat het ontslag rechtmatig was op basis van de reorganisatie en dat er geen bewijs was dat eiseres gestraft werd voor haar melding. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 17/1606

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 februari 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, verweerder

(gemachtigde: mr. V.L.S. van Cruijningen).

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres per
1 oktober 2016 eervol ontslag verleend.
Bij besluit van 28 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2018. Eiseres is verschenen. Namens verweerder is verschenen [naam] , bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Tot haar ziekmelding per 21 april 2015 was eiseres werkzaam in de functie van juridisch medewerker bij het Werkplein Regio Helmond dat deel uitmaakte van verweerders gemeente. Met ingang van 1 januari 2016 zijn de taken van het Werkplein Regio Helmond als gevolg van een reorganisatie overgedragen aan het Werkbedrijf Atlant De Peel. In overleg met de vakbonden is het ‘Sociaal Plan Werkbedrijf Atlant De Peel’ vastgesteld, waarin – kort gezegd – de condities zijn vastgelegd waaronder het naar het Werkbedrijf Atlant De Peel over te dragen personeel geplaatst zal worden. Eén van de uitgangspunten van het Sociaal Plan is “mens volgt werk”.
2. Bij besluit van 21 juli 2016 heeft verweerder eiseres medegedeeld dat haar functie van juridisch medewerker de status heeft van ‘ongewijzigde functie’. Bij besluit van
28 september 2016 is eiseres per 1 oktober 2016 geplaatst bij het Werkbedrijf Atlant de Peel in de functie van Medewerker Invordering & Verhaal. Bij het primaire besluit is eiseres per gelijke datum eervol ontslag verleend voor haar functie bij verweerders gemeente. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit om eiseres per 1 oktober 2016 wegens reorganisatie eervol ontslag te verlenen, gehandhaafd.
3. Ter zitting heeft eiseres desgevraagd bevestigd dat haar enige grief tegen het bestreden besluit is, dat zij van mening is dat haar ontslag is verleend wegens het doen van een melding als bedoeld in de Regeling melden vermoeden misstand Helmond 2016 (de rechtbank begrijpt 2012), wat eiseres in strijd acht met het in die regeling vervatte benadelingsverbod. Eiseres is van mening dat vanaf de melding in januari 2014 de werksfeer verslechterde. Eiseres heeft aangevoerd dat zij tegenwerking in haar werkzaamheden heeft ondervonden. Eiseres heeft op de zitting te kennen gegeven dat zij verbonden had willen blijven aan verweerders gemeente, niet alleen vanwege de bescherming die eiseres meent te hebben genoten maar ook wegens de arbo-arts van verweerders gemeente, die volledig op de hoogte was van haar problematiek. Eiseres realiseert zich dat zij, ook als haar beroep zou slagen, niet kan terugkeren in haar oude functie bij de gemeente Helmond. Met haar beroep beoogt eiseres voornamelijk eerherstel.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de melding van eiseres geen rol heeft gespeeld bij het ontslag, omdat het gaat om een reorganisatie waarbij het gehele Werkplein Regio Helmond is opgeheven. Alle 135 medewerkers zijn overgeplaatst naar het Werkbedrijf Atlant de Peel. Bovendien wisten de leidinggevenden van eiseres tot de in deze zaak gevoerde bezwaarprocedure niet van de melding door eiseres.
5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
6. Ingevolge artikel 8:3, eerste lid, van de CAR/UWO kan ontslag aan de ambtenaar worden verleend wegens opheffing van zijn betrekking of wegens verandering in de inrichting van het dienstonderdeel waarbij hij werkzaam is of van andere dienstonderdelen, dan wel wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend.
7. De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat de werkzaamheden van eiseres zijn overgedragen naar het Werkbedrijf Atlant De Peel en dat haar functie is komen te vervallen. Er is dan ook sprake van een situatie als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR/UWO, zodat verweerder bevoegd was om eiseres op die grond eervol ontslag te verlenen.
8. Voor zover eiseres meent dat zij met het ontslag gestraft wordt voor haar melding in het verleden als klokkenluider, volgt de rechtbank dit niet. Uit de gedingstukken is zonder twijfel gebleken dat het eervol ontslag een objectieve oorzaak heeft, namelijk een reorganisatie met de overheveling van de taken van het Werkplein Regio Helmond naar het Werkbedrijf Atlant De Peel en dat eiseres na haar ontslag per gelijke datum is aangesteld in de nieuwe organisatie in een ‘ongewijzigde functie’. De melding van eiseres in januari 2014 kan niet de reden zijn geweest van het ontslag nu dit, zoals onder 1 is overwogen, een reorganisatieontslag betreft waarmee alle medewerkers (135) van het Werkplein Regio Helmond zijn geconfronteerd. Dat eiseres zou worden gestraft voor haar melding in januari 2014 heeft zij op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.
9. Uit de door eiseres genoemde Regeling melden vermoeden misstand Helmond 2016 (lees 2012, Gemeenteblad 2012, 25, hierna: Regeling), in het bijzonder artikel 16, volgt dat eiseres als gevolg van haar melding, geen nadelige rechtspositionele gevolgen mag ondervinden. Het ontslag van eiseres is echter niet in verband te brengen met haar rol van klokkenluider. Artikel 16 van de Regeling staat om die reden dan ook niet in de weg aan het reorganisatieontslag van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank geldt dit eveneens voor artikel 125quinquies, derde lid, van de Ambtenarenwet aangezien de strekking van dit artikel hetzelfde is.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Omdat het beroep ongegrond is, wijst de rechtbank het verzoek van eiseres om schadevergoeding af.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
– verklaart het beroep ongegrond;
– wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Soeteman, voorzitter, en mr. F.M.S. Requisizione en mr. I. Ravenschlag, leden, in aanwezigheid van mr. P.A.M. Laro, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.