ECLI:NL:RBOBR:2018:6595

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2018
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
C/01/336499 / EX RK 18-139
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen voorgenomen splitsing van Sligro Food Group Nederland B.V. en Emté Holding B.V., verzoekster niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft Melmans B.V. verzet aangetekend tegen de voorgenomen splitsing van Sligro Food Group Nederland B.V. (SFG) en Emté Holding B.V. (Emté). De rechtbank Oost-Brabant heeft op 27 november 2018 uitspraak gedaan. Melmans, die een supermarkt exploiteert onder de Emté-formule, stelde dat de splitsing in strijd was met de huur- en franchiseovereenkomsten die zij had met Emté Franchise en SFG. Melmans voerde aan dat de voorgenomen splitsing de bestaande rechtsverhouding zou schaden en dat er geen waarborgen waren voor de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomsten. De rechtbank oordeelde dat Melmans niet-ontvankelijk was in haar verzet, omdat zij geen partij was bij de rechtsverhouding die aan de splitsing ten grondslag lag. De rechtbank concludeerde dat de door Melmans aangevoerde gronden voor verzet niet voldoende waren om haar verzoek te honoreren. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en hevelde dit op, waarbij Melmans werd veroordeeld in de proceskosten van SFG en Emté Holding.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/336499 / EX RK 18-139
Beschikking van 27 november 2018
in de zaak van
Melmans B.V., gevestigd te Montfort,
tezamen verzoekster,
advocaten: mr. M.C. Franken-Schoemaker en mr. A.W. Dolphijn,
tegen
Sligro Food Group Nederland B.V.,gevestigd te Veghel,
advocaten: mr. M.V.A. Heuten en mr. K.W. van der Graaf.
en
Emté Holding B.V., gevestigd te Veghel,
advocaten: mr. H.J.P. Bleijerveld, mr. R.G.J. de Haan, mr. M. Keuper, mr. G.C. Linse, mr. T. Minovic en mr. E.G. Tekcan,
tezamen verweersters,
Verzoekster wordt hierna “Melmans” genoemd. Verweersters worden hierna respectievelijk “SFG” en “Emté Holding” en gezamenlijk “SFG c.s.” genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, d.d. 23 juli 2018, met producties;
- het verweerschrift van SFG, d.d. 11 september 2018, met producties;
- het verweerschrift van Emté Holding, d.d. 11 september 2018;
- producties A tot en met Y, overgelegd door verzoekster per brief d.d. 13 september 2018;
- een fax van verzoekster d.d. 17 september 2018 met voorstellen tot het gelasten van waarborgen;
- de mondelinge behandeling op 18 september 2018;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van 18 september 2018 zijdens partijen overgelegde pleitnotities, alsmede de van die behandeling opgemaakte aantekeningen van de griffier.
Daarnaast is door de rechtbank op 5 september 2018 een fax ontvangen van Emté Holding, waarop door verzoeksters is gereageerd bij faxen d.d. 10 en 12 september 2018.

2.De feiten

2.1.
SFG heeft op 21 juni 2018 negentien voorstellen tot splitsing, zijnde afsplitsingen in de zin van artikel 2:334a lid 3 BW gedeponeerd ten kantore van het handelsregister op grond van artikel 2:334h BW (hierna: de Sligro splitsingen).
2.2.
SFG is een holdingmaatschappij van een groep foodservicebedrijven in Nederland en België, waartoe tot 2 juli 2018 ook de supermarktformule Emté (hierna: Emté-formule) behoorde. SFG hield alle aandelen in het kapitaal van Emté Holding en daarmee indirect ook de aandelen in het kapitaal van de dochtervennootschappen Emté Franchise B.V. en Emté Supermarkten B.V. (hierna respectievelijk Emté Franchise en Emté Supermarkten). Emté Franchise is franchisegever van de Emté-formule. Op 2 juli 2018 vond de overdracht plaats van de aandelen in het kapitaal Emté Holding (hierna: de transactie) aan een consortium vennootschap van Jumbo en Coop, te weten J&C Acquisition Holding B.V. (hierna: het consortium).
2.3.
Melmans exploiteert een supermarkt met gebruik van de Emté-formule op grond van een franchiseovereenkomst d.d. 30 augustus 2016, die zij heeft gesloten met Emté Franchise. Aandeelhouder en (indirect) bestuurder van Melmans is [naam bestuurder] .
2.4.
Het pand waarin de supermarkt in Montfort is gevestigd wordt door Melmans gehuurd van [naam verhuurder 1] en [naam verhuurder 2] . In de daartoe gesloten huurovereenkomst winkelruimte, die van kracht is vanaf 19 september 2016 en loopt tot en met 18 september 2026, is onder meer bepaald in artikel 17:
Bijzondere afspraken
17. Deze huurovereenkomst wordt gesloten in het kader van de gemaakte afspraken tussen verhuurder, (bestuurder van) huurder en EMTÉ Supermarkten B.V., zoals vastgelegd in de afsprakenbrief van 13 januari 2014 (bijlage).
Huurder, verhuurder en EMTÉ Supermarkten B.V., danwel de aan haar gelieerde vennootschappen EMTÉ Franchise B.V. en Sligro Food Group Nederland B.V. zijn volledig op de hoogte van deze afspraken. Ter (her)bevestiging van de afspraken en bescherming van haar rechten, ondertekent - naast huurder en verhuurder(s) - Sligro Food Group Nederland B.V. (mede namens de beide gelieerde vennootschappen voornoemd) deze huurovereenkomst mede.
Vastgelegd in de afsprakenbrief en hierbij herbevestigd is dat indien de huurovereenkomst tussen de huurder en verhuurder om welke redenen dan ook eindigt, verhuurder verplicht is om het gehuurde als eerste aan te bieden aan Sligro Food Group Nederland B.V. onder dezelfde voorwaarden als de huurovereenkomst tussen huurder en verhuurder.
Huurder zowel als verhuurder verplichten zich alsdan Sligro Food Group Nederland B.V. dat Sligro Food Group Nederland B.V. in de plaats wordt gesteld in de huurovereenkomst en mee te zullen werken aan deze overdracht. Sligro Food Group Nederland B.V. is hierbij niet gehouden om eventuele huurachterstanden van de voorgaande huurder te voldoen.
2.5.
Op 23 juli 2018 heeft Melmans verzet ingesteld tegen het voorstel tot juridische splitsing in het kader van (een van) de Sligro splitsingen.
2.6.
Op 27 juli 2018 zijn de navolgende zeven voorstellen tot splitsing gedeponeerd (hierna: de Emté splitsingen):
1. Emté Franchise B.V. als afsplitsende vennootschap en Coop Activa 2 B.V. als op te richten vennootschap;
2. Emté Franchise B.V. als afsplitsende vennootschap en Emté J. Supermarkten 2 B.V. als op te richten vennootschap;
3. Emté Holding B.V. als afsplitsende vennootschap en Emté J. Supermarkten 1 B.V. als op te richten vennootschap;
4. Emté Holding B.V. als afsplitsende vennootschap en Coop Activa 1 B.V. als op te richten vennootschap;
5. Emté Supermarkten B.V. als afsplitsende vennootschap en Emté J. Supermarkten B.V. als op te richten vennootschap;
6. Emté Supermarkten B.V. als afsplitsende vennootschap en Coop Activa 4 B.V. als op te richten vennootschap;
7. Emté Supermarkten B.V. als afsplitsende vennootschap en Coop Activa 3 B.V. als op te richten vennootschap.
2.7.
Tegen de Emté splitsingen is geen separaat verzoekschrift tot verzet ingesteld.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Melmans verzet zich tegen het voorstel tot afsplitsing van de Emté-activiteiten uit SFG aan Emté Holding op grond van artikel 2:334l lid 1 BW. Zij verwijst daarvoor naar de Sligro splitsingen.
3.2.
Melmans voert - kort samengevat - het volgende aan.
Het voorstel tot splitsing dient overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:334f lid 2 sub d BW een beschrijving te bevatten aan de hand waarvan nauwkeurig kan worden bepaald welke vermogensbestanddelen van de splitsende rechtspersoon zullen overgaan op elk van de verkrijgende rechtspersoon. Deze omschrijving ontbreekt echter.
Verder stelt Melmans dat er sprake is van een gemengde, althans samengaande rechtsverhouding ten aanzien van de huur- en franchiseverhouding, ondanks dat die rechtsverhouding strikt formeel met verschillende entiteiten gesloten zijn. De voorgenomen splitsing is niet toegestaan, omdat het doel, althans het gevolg, is dat zij (Rb lees: de deling van) de thans bestaande ondeelbare rechtsverhouding tot het gebruik van de Emté-formule in strijd met de huur- en franchiseovereenkomsten en het recht bewerkstelligt. Melmans verwijst in dit verband naar artikel 2:334j BW. Zij voer in dat verband verder aan dat door de overname door het consortium de controle van de Emté-formule in handen ligt van Jumbo en Coop en dat de circa 130 Emté supermarkten ofwel een Jumbo supermarkt ofwel een Coop supermarkt zullen worden. Daarmee zouden de verplichtingen uit de huur- en franchiseovereenkomsten tussentijds niet meer nagekomen kunnen worden en de franchisenemers gedwongen worden een overstap te maken naar de formule van Jumbo dan wel Coop, met alle kosten van dien voor de franchisenemers.
Tot slot levert de beoogde splitsing strijd op met artikel 2:334k BW, waarin is bepaald dat ten minste een van de splitsende rechtspersonen zekerheid moet stellen of een andere waarborg moet geven voor iedere schuldeiser van deze partijen die dat verlangt ter voldoening van zijn of haar vordering. Een belangrijke vordering van Melmans op SFG c.s. is de nakoming van de verplichting tot het ter beschikking stellen van de Emté-formule. De beoogde splitsing bewerkstelligt echter dat voor de duur van de looptijd van de genoemde overeenkomsten de Emté-formule niet gewaarborgd is. Openlijk delen Sligro, Jumbo en Coop immers mede dat de Emté-formule zal ophouden te bestaan en de vestigingspunten onder de vlag van Jumbo of Coop voort zullen gaan. Op grond van het voorafgaande dient het verzet volgens Melmans gegrond te worden verklaard met een veroordeling van SFG c.s. in de proceskosten.
3.3.
SFG voert - kort samengevat- het volgende verweer. Er bestaat geen rechtsverhouding tussen Melmans en SFG. Verder is Melmans geen partij bij enige andere rechtsverhouding van SFG dan wel enige verkrijgende vennootschap in het kader van de door SFG gedeponeerde splitsingsvoorstellen. De afspraken omtrent het ter beschikking stellen van de Emté-formule zijn neergelegd in de franchiseovereenkomst, die Melmans heeft gesloten met Emté Franchise. SFG is daarbij geen partij. Hieruit volgt dat Melmans ingevolge artikel 2:334l BW niet gerechtigd is in verzet te komen en zij in haar verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Van SFG kan dan ook geen waarborg worden verlangd in de zin van artikel 2:334k BW. Het verzet dient daarom ongegrond te worden verklaard.
3.4.
Emté Holding voert - kort samengevat - het volgende verweer. Emté Holding is geen partij bij het splitsingsvoorstel waartegen Melmans verzet heeft aangetekend. Verder is Melmans geen partij bij enige andere rechtsverhouding van SFG dan wel enige verkrijgende vennootschap in het kader van de door SFG gedeponeerde splitsingsvoorstellen, waarbij wordt verwezen naar het verweerschrift van SFG. Melmans dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard in haar verzet jegens Emté Holding, waarbij is verwezen naar artikel 2:334l BW. Mocht Melmans in haar verzet ontvankelijk worden verklaard dan dient het verzet vanwege de hiervoor genoemde reden ongegrond te worden verklaard: Emté Holding is immers geen partij bij de splitsing. Het verzet kan ook geen betrekking hebben op de voorgenomen Emté splitsingen, omdat de voorstellen daartoe zijn gedeponeerd nadat de verzetstermijn tegen de Sligro splitsingen was verlopen en na datering en indiening van het verzetschrift van Melmans. Ook zien de Emté splitsingen op andere activa dan de Sligro splitsingen, zodat ook hierdoor geen grond bestaat voor het betrekken van Emté Holding in deze verzetsprocedure. Voor zover de rechtbank oordeelt dat Emté Holding wel partij is bij het splitsingsvoorstel van SFG, sluit zij zich aan bij het verweer van SFG.
3.5.
Op wat partijen over en weer verder nog hebben aangevoerd zal - voor zover van belang - bij de beoordeling nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid Melmans
4.1.
Melmans stelt dat zij gerechtigd is in verzet te komen tegen het voorstel tot juridische splitsing, omdat zij in het kader van de Emté-formule per brief van 13 januari 2014 afspraken heeft gemaakt met Emté Supermarkten. Op grond daarvan is Melmans een franchiseovereenkomst aangegaan met Emté Franchise. Daarnaast is zij een huurovereenkomst aangegaan, waarin verplichtingen zijn opgenomen jegens SFG en welke overeenkomst SFG heeft ondertekend in het kader van de aan haar toekomende rechten in artikel 17 van die huurovereenkomst.
4.2.
De rechtbank overweegt dat het recht van verzet toe komt aan een ieder die wederpartij is bij een rechtsverhouding met een partij bij de splitsing. Voor zover het verzet is gebaseerd op artikel 2:334k BW dient de verzoeker tevens schuldeiser te zijn van een partij bij de splitsing.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de door Melmans genoemde rechtsverhoudingen met Emté Franchise en Emté Supermarkten geen onderdeel uitmaken van de Sligro splitsingen. Bij deze Sligro splitsingen is alleen SFG partij, zodat dit geen ingang biedt aan Melmans om in verzet te komen. De vraag die de rechtbank nog dient te beantwoorden ziet op de ontvankelijkheid van Melmans op grond van de verplichtingen die zijn opgenomen in de huurovereenkomst. SFG heeft niet betwist dat zij rechten heeft op grond van de huurovereenkomst tussen Melmans en [naam verhuurder 1] en [naam verhuurder 2] , en dat zij in het kader van artikel 17 van die overeenkomst partij daarbij is. Daarmee kan Melmans beschouwd worden als een wederpartij van SFG, hetgeen haar ontvankelijk maakt in deze procedure. Daarvoor is niet van belang of die specifieke overeenkomst door SFG wordt afgesplitst. Een partij kan immers ook benadeeld zijn indien bepaalde verbintenissen achterblijven bij de splitsende vennootschap.
Sligro splitsingen en Emté splitsingen
4.4.
Melmans is op 23 juli 2018 in verzet gekomen tegen het splitsingsvoorstel van SFG van 21 juni 2018, die betrekking heeft op de Sligro splitsingen. Zij stelt in deze procedure dat dit verzoek tevens gezien dient te worden als een verzet tegen de Emté splitsingen die op 27 juli 2018 zijn gedeponeerd bij het handelsregister (zie r.o. 2.6.). Daartegen is geen separaat verzoekschrift gericht, omdat Melmans niet op de hoogte was van deze splitsingen.
4.5.
De rechtbank constateert dat door Melmans geen verzet is ingesteld tegen de Emté splitsingen binnen de termijn van een maand, zoals genoemd in 2:334l BW. De verzet termijn vangt aan de dag ná aankondiging van het ter inzage leggen van het voorstel tot splitsing en eindigt een maand na aankondiging. Het verzoekschrift tot verzet is ingediend op 23 juli 2018, terwijl het verzet tegen de Emté splitsingen pas open stond vanaf 28 juli 2018. Het verzet tegen de Sligro splitsingen kan reeds daarom niet tevens gezien worden als een verzet tegen de Emté splitsingen. Daarnaast is het verzoekschrift ook niet gericht tegen de (overige) partijen die betrokken zijn bij de Emté splitsingen, zijnde Emté Franchise en Emté Supermarkten of tegen de daarbij betrokken rechtsverhoudingen die overgaan. Melmans heeft de rechtbank er ook overigens niet van kunnen overtuigen dat er een dermate grote en relevante samenhang tussen de Sligro splitsingen en de Emté splitsingen bestaat dat deze in wezen als één gezien moeten worden.
4.6.
Melmans heeft in deze procedure ook Emté Holding aangemerkt als verweerster. De rechtbank is van oordeel dat Emté Holding geen partij is bij de Sligro splitsingen. Hieruit volgt dat Melmans in haar verzoek, voor zover het is gericht tegen Emté Holding, niet ontvankelijk is.
Verzoek Melmans
4.7.
De rechtbank overweegt dat de gronden om in verzet te komen tegen een splitsing limitatief in de wet zijn opgenomen. Verzet is in beginsel alleen mogelijk indien, in strijd met artikel 2:334j BW, een splitsing wordt voorgesteld waarbij de rechtsverhouding tussen de betreffende partijen niet in haar geheel overgaat. Daarnaast is verzet mogelijk indien geen van de bij de splitsing betrokken rechtspersonen ex artikel 2:334k BW de verlangde waarborgen geeft.
4.8.
Melmans stelt dat bij de gedeponeerde stukken een omschrijving als bepaald in artikel 2:334f lid 2 sub d BW ontbreekt. In die beschrijving dient bepaald te zijn welke vermogensbestanddelen van de splitsende rechtspersoon zullen overgaan op de verkrijgende rechtspersoon. SFG heeft een deponeringsverklaring in het geding gebracht waar de negentien splitsingsvoorstellen die op 21 juni 2018 zijn gedeponeerd op zijn genoemd, waarvan er één is ingetrokken. De rechtbank is van oordeel dat een mogelijke schending van artikel 2:334f lid 2 sub d BW, die in het licht van de gemotiveerde betwisting door SFG door Melmans onvoldoende in onderbouwd, in beginsel geen grond vormt voor een geslaagd verzet. Het is voor het kunnen instellen van verzet uiteraard wel van belang dat belanghebbenden op grond van een beschrijving weten welke vermogensbestanddelen over zullen gaan. Dat Melmans dit wist is voldoende uit het verzoekschrift en het ter zitting behandelde gebleken.
4.9.
Melmans stelt dat er sprake is van een gemengde, althans samengaande rechtsverhouding ten aanzien van de huur- en franchiseverhouding, ondanks dat die rechtsverhouding strikt formeel met verschillende entiteiten gesloten is. De voorgenomen splitsing is volgens haar op grond van artikel 2:334j BW niet toegestaan, omdat het doel, althans het gevolg, is dat zij (de deling van) de thans bestaande ondeelbare rechtsverhouding tot het gebruik van de Emté-formule in strijd met de huur- en franchiseovereenkomsten en het recht bewerkstelligt. De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van Melmans geen rechtsverhouding is die bij de splitsing zal overgaan, zodat zij geen geslaagd beroep kan doen op artikel 2:334j BW.
4.10.
Melmans stelt voorts dat zij vreest dat zij als franchisenemer gedwongen zal worden een overstap te maken naar de formule van Jumbo danwel Coop. Door de transactie zijn de rechten op de Emté-formule immers reeds overgedragen aan het consortium. De rechtbank overweegt dat de franchiseovereenkomst is aangegaan met Emté Franchise. Daar zal door de splitsing geen verandering in komen. Dat het consortium de Emté-formule door middel van de transactie (indirect) heeft overgenomen en voornemens is om de Emté-formule te beëindigen vormt naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor een geslaagd verzet tegen de spliting. De benadeling die is ontstaan of kan ontstaan door en in samenhang met een eerdere rechtshandeling, zoals in het onderhavige geval de (indirecte) overdracht van de Emté-formule, vormt geen grond voor verzet als bedoeld in artikel 2:334 l lid 1 BW. De splitsing en de transactie zijn niet noodzakelijkerwijs met elkaar verbonden in die zin dat de ene transactie niet zonder de ander zou kunnen worden verricht. De verbintenissen uit de huurovereenkomsten kunnen ook separaat van de franchiseovereenkomsten worden nagekomen door verschillende entiteiten, welke entiteiten hetgeen in die overeenkomsten is opgenomen uiteraard wel dienen te respecteren. De splitsing en de transactie zijn niet zodanig aan elkaar gekoppeld dat zij in onderlinge samenhang moeten of kunnen worden beoordeeld in het kader van het onderhavige verzet (vergelijk Hof Amsterdam (OK) 18 november 1999, JOR 1999/254).
4.11.
Melmans stelt dat in strijd met artikel 2:334k BW, waarin is bepaald dat ten minste een van de splitsende rechtspersonen zekerheid moet stellen of een andere waarborg moet geven voor iedere schuldeiser van deze partijen die dat verlangt ter voldoening van zijn of haar vordering, bij de beoogde splitsing geen zekerheid wordt gesteld door SFG. Zij verlangt van SFG c.s. de nakoming van de verplichting tot het ter beschikking stellen van de Emté-formule. De beoogde splitsing bewerkstelligt volgens haar dat voor de duur van de looptijd van de genoemde overeenkomsten de Emté-formule niet gewaarborgd is.
4.12.
De waarborgen die Melmans wil ontvangen zien op de nakoming van de Emté-formule. De rechtbank is van oordeel zij in deze procedure geen aanspraak kan maken op waarborgen die daartoe strekken. Deze waarborgen gaan immers veel verder dan de rechten die zij nu heeft jegens SFG. Melmans is geen schuldeiser als bedoeld in artikel 2:334k BW. Zij heeft immers geen vordering op SFG op grond van de huurovereenkomst die zij heeft met [naam verhuurder 1] en [naam verhuurder 2] . De rechtbank zal de vordering van Melmans afwijzen.
4.13.
De rechtbank zal het verzoek ongegrond verklaren en het zal verzet ambtshalve opheffen.
4.14.
De rechtbank zal Melmans, uitvoerbaar bij voorraad, veroordelen in de proceskosten van SFG en Emté Holding. De proceskosten aan de zijde van SFG worden tot op heden begroot op € 7.360,-, te weten € 3.946,- aan griffierecht en € 3.414,- salaris advocaat (2 punten x tarief € 1.707,-). De proceskosten aan de zijde van Emté Holding worden tot op heden begroot op € 7.360,-, te weten € 3.946,- aan griffierecht en € 3.414,- salaris advocaat (2 punten x tarief € 1.707,-).

5.De beslissing

de rechtbank
5.1.
verklaart Melmans niet ontvankelijk in haar verzoek jegens Emté Holding;
5.2.
verklaart het verzet ongegrond en heft dit op;
5.3.
veroordeelt Melmans in de proceskosten, aan de zijde van SFG tot op heden begroot op € 7.360,- en aan de zijde van Emté Holding tot op heden begroot op € 7.360,-;
5.4.
verklaart de beschikking voor wat betreft de opheffing van het verzet en de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, en mr. O.R.M. van Dam en mr. D.D.M. Xanthopoulos, leden, in het openbaar uitgesproken op 27 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.