Wat de relatie tussen de schade aan landbouwgewassen en de toegenomen populatie van overzomerende grauwe ganzen betreft, volgt de rechtbank verweerder echter niet. Omdat het doel van het reduceren van het aantal overzomerende grauwe ganzen is gelegen in schadebeperking, zal die relatie duidelijk moeten zijn en zal de daaraan gekoppelde noodzaak tot reductie op een nauwkeurige en treffende wijze moeten zijn gemotiveerd. Daaraan voldoet het bestreden besluit niet.
In het Gebiedsplan is vermeld dat het aantal ganzen is toegenomen, maar niet is vast te stellen dat de schade op landbouwgewassen stijgt. Daarvoor is weliswaar een aantal mogelijke oorzaken gegeven, maar deze overtuigen de rechtbank niet. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de schades in het jaar 2015, sinds de invoering van het behandelbedrag in dat jaar, beduidend minder zijn, maar dat het aannemelijk is dat de werkelijke schade in dat jaar beduidend hoger ligt, gezien de gedetailleerde schademeldingsgegevens uit de jaren 2016 en 2017. Ook als verweerder hierin wordt gevolgd, kan niet worden gezegd dat het schadeverloop van getaxeerde schade van overzomerende grauwe ganzen, zoals weergegeven in het verweerschrift, in de loop der jaren een aanmerkelijke stijging vertoont. In het jaar 2011 was sprake van een schade van € 77.523,00, in 2012 van € 133.692,00, in 2013 van € 51.265,00, in 2014 van € 74.501,00, in 2015 van € 12.566,00, in 2016 van € 40.275,00 en in 2017 van € 58.727. Buiten het "piekjaar" 2012, waarvoor verweerder als verklaring heeft gegeven dat sprake was van hoge gewasprijzen, kan, ook als wordt gekeken naar een langere periode, niet worden gezegd dat sprake is van een duidelijke relatie tussen de (groei van de) populatie grauwe ganzen en de omvang van de schade.
Gelet hierop is de noodzaak van afschot van grauwe ganzen, om een verdere stijging van de schade te voorkomen, niet aangetoond. Dat sprake is van toegenomen schade, verdraagt zich ook niet met de opmerking in het Faunabeheerplan Noord-Brabant 2017-2023, dat het totaal aan getaxeerde landbouwschade in de periode van 2010-2016 is afgenomen, ondanks de exponentiële toename van het aantal grauwe ganzen in de provincie. Dat het beheer door middel van afschot hiermee doeltreffend lijkt te zijn, zoals daarbij is vermeld, is strijdig met de opmerking in het Gebiedsplan, dat niet kan worden vastgesteld dat de schade aan landbouwgewassen stijgt doordat het aantal ganzen is toegenomen.
Ook in het verweerschrift wordt opgemerkt dat alternatieve maatregelen niet hebben geleid tot een afname van het aantal ganzen, maar wel tot minder schade.
Al met al komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat er, uit het oogpunt van de beperking van schade, geen andere bevredigende oplossing is dan het afschot van ganzen.