ECLI:NL:RBOBR:2018:5330

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
C/01/339183 / KG ZA 18-600
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van bevoegdheid bij sluiting van basis Eindhoven door Ryanair

In deze zaak, die op 1 november 2018 door de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld, vorderden een groep vliegers, werkzaam bij Ryanair, een verbod op hun eenzijdige overplaatsing door de luchtvaartmaatschappij. De vliegers stelden dat Ryanair hen per 5 november 2018 wilde overplaatsen naar andere bases, als gevolg van de sluiting van de basis in Eindhoven. Deze sluiting werd door Ryanair aangekondigd als een maatregel tegen collectieve stakingsacties van de vliegers, die eerder waren aangekondigd door hun vakbond, de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV). De vliegers betwistten de rechtmatigheid van de sluiting en de daaropvolgende overplaatsing, en stelden dat Ryanair misbruik had gemaakt van haar bevoegdheid door de basis te sluiten zonder geldige bedrijfseconomische redenen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Ryanair niet gerechtigd was om de basis in Eindhoven te sluiten, omdat dit besluit in wezen een vergeldingsmaatregel was tegen de stakingsacties. De rechter concludeerde dat de belangen van de vliegers zwaarder wogen dan die van Ryanair, en dat de vliegers recht hadden op bescherming tegen eenzijdige wijziging van hun arbeidsvoorwaarden. De rechter verbood Ryanair om de vliegers eenzijdig over te plaatsen en bepaalde dat Ryanair hen moest doorbetalen, ook na de sluiting van de basis. Tevens werd Ryanair veroordeeld tot het onderhouden van de vliegvaardigheden van de vliegers op haar kosten. De vorderingen van de vliegers werden grotendeels toegewezen, en Ryanair werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer / rolnummer: C/01/339183 / KG ZA 18-600
Vonnis in kort geding van 1 november 2018
in de zaak van:

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser 5] ,
wonende te [woonplaats] ,
6.
[eiser 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
7.
[eiser 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
8.
[eiser 8] ,
wonende te [woonplaats] ,
9.
[eiser 9] ,
wonende te [woonplaats] ,
10.
[eiser 10] ,
wonende te [woonplaats] ,
11.
[eiser 11] ,
wonende te [woonplaats] ,
12.
[eiser 12] ,
wonende te [woonplaats] ,
13.
[eiser 13] ,
wonende te [woonplaats] ,
14.
[eiser 14] ,
wonende te [woonplaats] ,
15.
[eiser 15] ,
wonende te [woonplaats] ,
16.
[eiser 16] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat: mr. A. Stege te Amsterdam (Zilver Advocaten),
tegen
de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Ierland
RYANAIR DAC,
gevestigd te Swords, Co. Dublin (Republiek Ierland),
gedaagde,
advocaten: mr. M. Bestebreurtje te Rotterdam (Van den Herik & Verhulst Advocaten),
mr. H.H.P. Lugard te Brussel (Baker en Botts), mr. J.J. Croon te Schiphol/Rotterdam (Croon Aviation Lawyers), en mr. L.B. de Graaf te ’s-Gravenhage (BarentsKrans).
Partijen zullen hierna enerzijds “de vliegers” dan wel “ [eiser 1] ”, “ [eiser 2] ”, “ [eiser 3] ”, “ [eiser 4] ”, “ [eiser 5] ”, “ [eiser 6] ”, “ [eiser 7] ”, “ [eiser 8] ”, “ [eiser 9] ”, “ [eiser 10] ”, “ [eiser 11] ”, “ [eiser 12] ”, “ [eiser 13] ”, “ [eiser 14] ”, “ [eiser 15] ” en “ [eiser 16] ” en anderzijds “Ryanair” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding in kort geding van 12 oktober 2018 met (29) producties;
- de brief van de advocaat van de vliegers van 16 oktober 2018 met aanvullende producties (30-38);
- de brief van mr. M. Bestebreurtje van 17 oktober 2018 van de zijde van Ryanair met (17) producties;
- de brief van de advocaat van de vliegers van 17 oktober 2018, waarin de voorzieningenrechter is verzocht de producties van de zijde van Ryanair te weigeren;
- de brief van de advocaat van de vliegers van 17 oktober 2018, waarin de voorzieningenrechter is verzocht om [naam teruggetrokken eiser] niet langer als één van de eisers te beschouwen;
- de mondelinge behandeling, die op 18 oktober 2018 heeft plaatsgevonden;
- de pleitaantekeningen van de advocaat van de vliegers;
- de pleitnotities van de advocaten van Ryanair.
1.2.
Ondanks het verzoek van de advocaat van de vliegers om de producties van Ryanair te weigeren, heeft de voorzieningenrechter de producties toegelaten. De voorzieningenrechter heeft in dit verband ter zitting overwogen dat de procedure op verkorte termijn aanhangig is gemaakt, zodat Ryanair zich in betrekkelijk korte tijd heeft moeten voorbereiden. Desgewenst zijn de vliegers en hun advocaat door een schorsing van de zitting in de gelegenheid gesteld de producties van Ryanair alsnog te bekijken en te bespreken.
1.3.
Aanvankelijk zijn de vorderingen ook op verzoek van de heer [naam teruggetrokken eiser] (hierna: “ [naam teruggetrokken eiser] ”) ingediend, maar bij brief van 17 oktober 2018 heeft de advocaat van de vliegers meegedeeld dat [naam teruggetrokken eiser] zich om hem moverende redenen wil terugtrekken uit de procedure, zodat de advocaat de voorzieningenrechter heeft verzocht om hem niet langer als één van de eisers te beschouwen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Ryanair desgevraagd uitdrukkelijk verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben. Het kort geding is daarom ten aanzien van [naam teruggetrokken eiser] als ingetrokken beschouwd.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald op uiterlijk 1 november 2018.

2.De feiten

2.1.
De vliegers zijn allen als vlieger, meer specifiek als First Officer Boeing 737-800
(co-piloot) dan wel als Captain Boeing 737-800 (piloot), in dienst bij Ryanair. De huidige arbeidsovereenkomsten van de vliegers zijn ingegaan in de periode van 1 april 2013 tot en met 1 januari 2018.
2.2.
Ryanair exploiteert een low-cost luchtvaartmaatschappij, is gevestigd in de Republiek Ierland en voert vluchten uit op de korte afstand, met name tussen Europese bestemmingen. Ryanair is actief in 37 verschillende jurisdicties en vliegt van en naar 216 luchthavens. Ryanair heeft in totaal 86 bases, luchthavens waar vliegtuigen ’s nachts geparkeerd worden en van waaruit de bemanning vertrekt en terugkomt, waaronder één base in Nederland te Eindhoven.
2.3.
In de arbeidsovereenkomsten tussen partijen zijn, voor zover relevant, de volgende bepalingen opgenomen.
“LOCATION
Ryanair’s aircraft are registered in the Republic of Ireland and as you will perform your duties on these Irish aircraft your employment is based in the territory of the Republic of Ireland. You will be located principally at Eindhoven Airport and at such other place or places as the Company reasonably requires for the proper fulfilment of your duties and responsibilities under this Agreement. It is a condition of your employment that you comply with any such requirement. This would include, for the avoidance of doubt, transfer to any of the Company’s bases without compensation. It must be understood that should you be transferred to another base you will be paid in accordance with the prevailing salary and flight pay system at that base.”
“EXCESS CAPACITY
Due to the inherent uncertainty of circumstances within the airline industry, situations can arise where the Company has excess capacity (for example, but not limited to, a reduced winter flying programme, the grounding of aircraft, reduced business activity, strikes, natural disasters etc.). If the Company are required to reduce activity levels for any reason, it is a condition of this job offer that you agree and accept the right of the Company, at its sole discretion, to give you compulsory unpaid leave for the duration of the period the Company considers as excess capacity. For the avoidance of doubt you are not entitled to any payment during the period of compulsory unpaid leave.”
“APPLICABLE LAW
The employment relationship between Ryanair and you shall at all times be governed by the laws in effect and as amended from time to time in the Republic of Ireland. Irrespective of the social security regime to which you are attached your contract is governed by Irish labour law and your entitlements will be those set out by laws of the Republic of Ireland (including but not limited to maternity / paternity leave, sickness, absence, redundancy and retirement entitlements). The Irish courts have sole and exclusive jurisdiction in relation to all matters relating to the execution and termination of this contract and the operation and terms thereof. In the event that this clause becomes inoperable due to legislative changes, legal directive of any other change that Ryanair determines as material, then this contract will become null and void and your employment with Ryanair will cease and you will be paid the statutory amount in lieu of notice”
2.4.
De vliegers zijn leden van de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (hierna genoemd “VNV”), een vakbond voor verkeersvliegers zoals de vliegers van Ryanair.
2.5.
Tussen VNV en Ryanair zijn cao-onderhandelingen gevoerd, die begin augustus 2018 zijn vastgelopen. De VNV heeft vervolgens collectieve stakingsacties aangekondigd, voor het eerst op 10 augustus 2018.
2.6.
Ryanair heeft hiertegen in kort geding een verbod gevorderd, welke vordering door de voorzieningenrechter te Haarlem bij vonnis van 9 augustus 2018 is afgewezen. De eerste, aangekondigde actie heeft op 10 augustus 2018 plaatsgevonden. Ondanks de actie zijn de vluchten niet door Ryanair geannuleerd, maar uitgevoerd zoals gepland. De impasse in de cao-onderhandelingen duurde hierna onverminderd voort.
2.7.
Bij brief van vrijdag 14 september 2018 aan [eiser 15] heeft Ryanair, voor zover relevant, het volgende geschreven.
“We are not willing to accept any more unnecessary disruptions to our business and our customers in Eindhoven, and as we explained at our recent meeting,ifthey continuethenwe will reorganise the Eindhoven base to serve our Dutch customers on aircraft bases overseas,leading tocuts in the number of bases aircraft and jobs in Eindhoven. We hope you will work with us now to avoid any such outcome. This is not a threat,butwill be the inevitable consequence of any further misguided and unnecessary strike actions by our Eindhoven pilots or cabin crew.”[onderstreping voorzieningenrechter]
2.8.
Op maandag 24 september 2018 heeft VNV een tweede actie aangekondigd. Bij brief van dinsdag 25 september 2018 aan [eiser 15] heeft Ryanair, voor zover relevant, het volgende geschreven.
“As we explained at our meeting of 6 Sept and our letter of 14 Septifrepeated disruptions continue in EINwe will be forced to reorganisethe EIN base to serve our Dutch customers on aircraft based overseaswhich may lead to cutsto some or all of based aircraft and jobs in EIN.”[onderstreping voorzieningenrechter]
2.9.
De tweede aangekondigde stakingsactie heeft plaatsgevonden op vrijdag
28 september 2018.
2.10.
Op maandag 1 oktober 2018 heeft Ryanair voorts aangekondigd dat de base in Eindhoven per 5 november 2018 zal worden gesloten. Ryanair heeft de vliegers aangeboden dat zij worden overgeplaatst naar een andere base, dan wel een mobile pilot contract kunnen sluiten.

3.Het geschil

3.1.
De vliegers vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair, kort samengevat:
  • Ryanair te verbieden de vliegers eenzijdig over te plaatsen en daarbij te bepalen dat vliegers aan een eenzijdige overplaatsing geen gehoor hoeven te geven zolang in rechte, via een door Ryanair aanhangig te maken bodemprocedure, niet is komen vast te staan dat eenzijdige overplaatsing wel gerechtvaardigd is, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,00 voor iedere vlieger die wordt overgeplaatst, of die door Ryanair op enige wijze onder druk wordt gezet hiermee in te stemmen dan wel daarin te berusten;
  • indien Ryanair de vliegers reeds heeft bericht, haar te gebieden deze kennisgeving en de overplaatsing met onmiddellijke ingang en onvoorwaardelijk te herroepen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,00 voor iedere vlieger ten aanzien waarvan Ryanair hiermee in gebreke blijft;
  • Ryanair te gebieden ten minste het huidige loon en overige emolumenten volledig door te betalen, ook na 4 november 2018 en ook als zij dan geen basis in Eindhoven meer hebben, oftewel Ryanair te verbieden een beroep te doen op de clausule “Excess Capacity”;
  • Ryanair te gebieden de vliegvaardigheden van de vliegers te onderhouden op haar kosten en op zodanige wijze dat de vliegers bevoegd blijven een Boeing 737 te vliegen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,00 per maand per vlieger die zijn vliegbevoegdheid verliest doordat Ryanair hiermee in gebreke blijft;
  • Ryanair te veroordelen in de kosten van de procedure, te betalen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis.
Subsidiair vorderen de vliegers, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, kort samengevat:
  • Ryanair te gebieden de kosten van de vliegers verbonden aan eenzijdige overplaatsing te vergoeden en in dit kader voorschotten van € 25.000,00 netto per vlieger te betalen, indien voorlopig zou worden geoordeeld dat de overplaatsing gerechtvaardigd is;
  • Ryanair te verbieden enige loonsverlaging toe te passen vanwege overplaatsing en Ryanair te gebieden ten minste de huidige salarisbetalingen voort te zetten;
  • Ryanair te veroordelen tot een dwangsom van € 50.000,00 per vlieger, voor elke dag of deel daarvan dat Ryanair hiermee in gebreke blijft;
  • Ryanair te veroordelen in de kosten van de procedure, te betalen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De vliegers leggen hieraan, kort samengevat, het volgende ten grondslag.
Ryanair heeft zich tegenover de vliegers beroepen op de clausule “Location” die haar de bevoegdheid zou geven de vliegers per 5 november 2018 over te plaatsen, oftewel op een eenzijdig wijzigingsbeding. In het licht van artikel 7:613 BW, welk artikel volgens het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dwingend recht betreft, moet beoordeeld worden of Ryanair een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij eenzijdige wijziging van de werkplek van de vliegers, dan de belangen van de vliegers die daardoor worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken. De vliegers betwisten dat Ryanair een dergelijk zwaarwichtig belang heeft bij overplaatsing.
Ten eerste is de reden om een beroep te doen op het beding ongeldig. Het beroep op het beding vloeit namelijk voort uit het besluit om de basis in Eindhoven te sluiten, terwijl aan dit besluit geen zakelijke redenen ten grondslag liggen. Integendeel, de sluiting is - ook door Ryanair zelf - aangekondigd als maatregel tegen de collectieve stakingsacties. De later door Ryanair aangevoerde bedrijfseconomische redenen zijn ongeloofwaardig. Dit blijkt ook uit het feit dat de vluchten van en naar Eindhoven niet zullen worden geschrapt, maar vanuit andere bases zullen worden uitgevoerd.
Daarnaast betwisten de vliegers dat hun belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zouden moeten wijken voor de belangen van Ryanair. Ryanair heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van overplaatsing, waarbij (onder meer) dient te worden gedacht aan reistijd, reis- en verblijfkosten en salarisverlaging, noch met de overige persoonlijke omstandigheden van de vliegers.
Het kan Ryanair zodoende niet worden toegestaan de vliegers eenzijdig over te plaatsen naar andere bases.
De vliegers beroepen zich tevens op artikel 7:628 lid 1 BW en vorderen doorbetaling van loon en overige emolumenten, voor het geval Ryanair hen - al dan niet met een beroep op de clausule “Excess Capacity” - op onbetaald verlof zou sturen.
Voor de geldigheid van het vliegbrevet is het voorts noodzakelijk dat een vlieger elke 90 dagen vliegt, desnoods in een simulator. Ryanair dient ervoor te zorgen dat de vliegers volledig gekwalificeerd blijven om te allen tijde in een Boeing 737 te vliegen.
Voor het geval dat Ryanair het vonnis zal schenden, vorderen de vliegers dwangsommen. Aangenomen kan worden dat Ryanair het vonnis niet zal respecteren, nu zij eerder al in strijd heeft gehandeld met het vonnis in kort geding van 9 augustus 2018 van de voorzieningenrechter te Haarlem.
De vliegers hebben een spoedeisend belang bij al hun vorderingen, nu Ryanair hen per
5 november 2018 wil overplaatsen.
3.3.
Ryanair voert, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
In alle arbeidsovereenkomsten met de vliegers is een rechtskeuze gemaakt, waarin het Ierse recht van toepassing is verklaard. Op basis van artikel 8 lid 1 Rome I wordt de individuele arbeidsovereenkomst beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen, zodat in beginsel het Iers recht dient te worden toegepast. Dit is anders, voor zover sprake is van een dwingendrechtelijke bepaling. De overplaatsing is evenwel gebaseerd op een bepaling uit de arbeidsovereenkomst en dit betreft geen eenzijdig wijzigingsbeding, maar een mobiliteitsclausule waarmee de vliegers op voorhand hebben ingestemd. Bovendien heeft Ryanair de mogelijkheid om de vliegers instructies te geven. De vliegers hebben niet gesteld dat het Iers recht op deze punten minder bescherming biedt dan het Nederlandse recht, zodat de vordering reeds om die redenen moet stranden.
Ook indien de uitzondering van artikel 8 lid 1 Rome I zich voordoet, is Ryanair gerechtigd de vliegers over te plaatsen gelet op de mobiliteitsclausule. Overplaatsing is inherent aan het beroep van de vliegers, die ook allemaal al meerdere malen van base zijn gewisseld en gemiddeld slechts 30% van hun tijd bij Ryanair vanuit Eindhoven hebben gevolgen. Overplaatsingen zijn part of the agreed deal, aldus Ryanair.
Voor het geval wordt geoordeeld dat sprake is van een eenzijdige wijziging ex artikel 7:613 BW, voert Ryanair aan dat zij hiertoe gerechtigd was. Ryanair heeft volgens Europees recht de vrijheid om haar activiteiten te verplaatsen naar een andere lidstaat als de activiteiten daar efficiënter kunnen worden verricht. De vliegers hebben, wellicht om die reden, niet gevorderd dat Ryanair haar beslissing om de basis in Eindhoven te sluiten, moet terugdraaien. Ryanair kon en mocht het besluit tot sluiting, mede in het licht van de specifieke omstandigheden en de bijzonderheden van de internationale luchtvaartsector, nemen. Ryanair betwist dat het besluit tot sluiting een gevolg is van de stakingen, dan wel een vergeldingsmaatregel. De sluiting was al langer op handen, nu Eindhoven - op zichzelf en in vergelijking met andere bases - tekort schiet op efficiëntie en groei, terwijl Ryanair hierbij meer dan welke luchtvaartmaatschappij dan ook is gebaat. Zo staat de “aircraft utilisation” in Eindhoven onder druk, geldt er een avondklok, stijgen de luchthavenkosten en brandstofkosten en wordt de marktpositie van Ryanair bedreigd door de gevolgen van de stakingen. Daar komt bij dat Ryanair in Nederland niet verder kan groeien, nu de luchthavencapaciteit vol zit. Kortom, de sluiting van de basis in Eindhoven staat niet op zichzelf en is ingegeven door objectief gerechtvaardigde, (bedrijfs)economische redenen. Het is niet voorshands onaanvaardbaar dat Ryanair de vliegers overplaatst.
Wat betreft de vorderingen tot loondoorbetaling en tot behoud van de vliegvaardigheden hebben de vliegers geen spoedeisend belang. De dwangsommen zijn buitenproportioneel hoog. De vordering onder A is bovendien onvoldoende bepaald. Indien toch een dwangsom wordt opgelegd, dan verzoekt Ryanair deze te matigen tot € 10.000,00 per vlieger.
Ryanair concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de vliegers.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen omtrent hun overplaatsing is door de vliegers voldoende gesteld, door Ryanair niet weersproken, en ook duidelijk. De sluiting van de base in Eindhoven is immers aangekondigd tegen maandag 5 november 2018.
Nederlandse rechter bevoegd
4.2.
Omdat Ryanair buiten Nederland is gevestigd en partijen in de arbeidsovereenkomsten een forumkeuze voor de Ierse rechter hebben gemaakt, rijst de vraag naar de rechtsmacht van de Nederlandse voorzieningenrechter. Ryanair heeft tijdens de mondelinge behandeling naar aanleiding van een vraag van de voorzieningenrechter uitdrukkelijk verklaard dat zij de rechtsmacht van de voorzieningenrechter niet betwist. Dat de vliegers hun werk gewoonlijk vanuit de base in Eindhoven verrichten, heeft Ryanair evenmin betwist. Daaruit volgt dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 21 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van 12 december 2012 (hierna: EEX-Vo (herschikt)) rechtsmacht heeft. De forumkeuze voor de Ierse rechter doet op grond van art. 23 van de EEX-Vo (herschikt) aan de rechtsmacht van de voorzieningenrechter niet af.
Toepasselijk recht
4.3.
De vliegers hebben gesteld dat het geschil dient te worden beoordeeld op grond van Nederlands recht. Ryanair heeft dit betwist en betoogt dat partijen toepasselijkheid van het Ierse recht zijn overeengekomen. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband als volgt.
4.4.
Alle individuele arbeidsovereenkomsten van de vliegers zijn gesloten op of na
17 december 2009, zodat de regels van de Verordening (EG) nr. 593/2008 (Rome-I Vo) gelden. Volgens overweging 44 bij Rome I heeft Ierland (overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de EU en aan het Verdrag tot oprichting van de EG is gehecht) laten weten dat het wenst deel te nemen aan de aanneming en toepassing van de verordening.
4.5.
De hoofdregel luidt volgens artikel 8 lid 1 Rome-I Vo dat een individuele arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het recht dat de partijen hebben gekozen. In beginsel dient de voorzieningenrechter dus Iers recht toe te passen.
4.6.
De rechtskeuze mag er echter volgens art. 8 lid 1 Rome-I Vo niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest die hij geniet op grond van bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken volgens het recht dat volgens de leden 2, 3 en 4 bij gebreke van een rechtskeuze toepasselijk zou zijn geweest.
In dit geval zou volgens lid 2, en mogelijk ook lid 4, bij gebreke van de rechtskeuze het Nederlands recht van toepassing zijn geweest, nu de vliegers hun arbeid gewoonlijk vanuit Nederland verrichten, en mogelijk uit alle omstandigheden blijkt dat de arbeidsovereenkomsten een kennelijk nauwere band hebben met Nederland.
4.7.
Het Nederlands recht biedt de vliegers mogelijk bescherming tegen hun overplaatsing door Ryanair, bijvoorbeeld indien de clausule “Location” waarop Ryanair zich beroept, als eenzijdig wijzigingsbeding in de zin van artikel 7:613 BW kan worden aangemerkt.
Het moet dan gaan om een schriftelijk beding dat de werkgever de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen.
Aan de schriftelijkheidseis is voldaan, nu de clausule in alle individuele arbeidsovereenkomsten met de vliegers is opgenomen. Niet gesteld of gebleken is dat het beding afzonderlijk dient te zijn vermeld, dan wel enkel in algemene zin kan gelden.
Het begrip “arbeidsvoorwaarde” is voorts een ruim, juridisch niet scherp omlijnd, begrip. In dit geval bevat de clausule de bepaling dat de vliegers voornamelijk (“principally”) op de base in Eindhoven Airport zijn geplaatst. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan een “voornamelijke” base als arbeidsvoorwaarde worden aangemerkt.
Voorts geeft het beding Ryanair de bevoegdheid om de voornaamste base van de vliegers eenzijdig (“at its sole discretion”) te wijzigen.
Dit betekent wat de voorzieningenrechter betreft dat de clausule “Location” in de arbeidsovereenkomsten van de vliegers met Ryanair dient te worden aangemerkt als een eenzijdig wijzigingsbeding in de zin van artikel 7:613 BW. Omdat het Nederlandse arbeidsrecht (in het algemeen) beoogt de werknemer te beschermen en art. 7:613 BW afwijking ten gunste van de werkgever niet toelaat, is sprake van dwingend recht en van een de werknemer beschermende bepaling in de zin van art. 8 lid 1 Rome-I Vo.
4.8.
In dit verbad verwijst de voorzieningenrechter – ten overvloede – naar het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 juli 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:
2826), in een procedure tussen een (voormalige) werknemer van Ryanair en Ryanair, welk arrest inmiddels onherroepelijk is. In dit arrest heeft het hof geoordeeld dat artikel 7:613 BW dwingend recht betreft.
4.9.
De vliegers vragen naast een verbod op overplaatsing, veroordeling van Ryanair tot doorbetaling van loon alsmede tot het onderhouden van de vliegvaardigheden van de vliegers. De clausule “Excess capacity”, op grond waarvan Ryanair de vliegers onbetaald verlof mag geven, is in strijd met art. 7:628 BW, dat eveneens van dwingend recht is en als een de werknemer beschermende bepaling in de zin van art. 8 lid 1 Rome-I Vo dient te worden geduid. Zie: art. 7:628 lid 9 BW. De vordering tot veroordeling van Ryan tot het onderhouden van de vliegvaardigheden van de vliegers kan worden gebaseerd op art. 7:611a BW, dat eveneens van dwingend recht en een de werknemer beschermende bepaling in de zin van art. 8 lid 1 Rome-I Vo is.
4.10.
Dit alles betekent dat de voorzieningenrechter in het onderhavige geschil Nederlands recht dient toe te passen.
De voorzieningenrechter heeft hierbij mede in aanmerking genomen dat, wat overeenkomsten met als zwakker beschouwde partijen betreft, deze partijen moeten worden beschermd door collisieregels die gunstiger zijn voor hun belangen dan de algemene regels, zoals is vermeld in overweging 23 bij de Rome-I Vo.
Besluit tot sluiting base Eindhoven ongeldig
4.11.
Partijen zijn het in zoverre met elkaar eens, dat de door Ryanair voorgenomen overplaatsing van de vliegers is gebaseerd op het besluit van Ryanair tot sluiting van de base in Eindhoven. Ryanair stelt zich op het standpunt dat de vliegers niet hebben gevorderd om dit besluit terug te draaien. Hierin moet de voorzieningenrechter Ryanair, die zich dus kennelijk achter het besluit tot sluiting wenst te verschuilen, gelijk geven. Dit laat echter onverlet dat, om de rechtsgeldigheid van de overplaatsing te kunnen beoordelen, de voorzieningenrechter niet ontkomt aan een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit tot sluiting. Dit besluit staat in die zin dus - anders dan Ryanair heeft betoogd - wel degelijk ter discussie.
4.12.
In beginsel kan een werkgever zelf bepalen hoe hij zijn onderneming inricht, en of een base al dan niet wordt voortgezet. In beginsel heeft een werkgever daarnaast ook de vrijheid om zich te vestigen waar hij wil. Wat Ryanair in haar betoog echter miskent, is dat die vrijheden niet onbeperkt zijn, of zoals de Eurocommissaris Thyssen het omschreef: “
the internal market is not a jungle; it has clear rules on fair labour mobility and worker protection”. De vrijheid van vestiging is in zoverre niet absoluut dat op grond daarvan zou moeten worden geconcludeerd dat werknemers geen bescherming genieten en zich niet zouden kunnen verweren tegen een gedwongen overplaatsing.
4.13.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan in dit geval worden aangenomen dat Ryanair haar bevoegdheden heeft misbruikt. Ryanair had in de gegeven omstandigheden niet op 1 oktober 2018 mogen besluiten de base in Eindhoven per
5 november 2018 te sluiten.
4.14.
Vooropgesteld wordt dat Ryanair, zowel bij brief van 14 september 2018 als bij brief van 25 september 2018, zelf aan de vliegers heeft meegedeeld dat de base in Eindhoven zal worden gesloten indien (“if”) de (voorgenomen) stakingsacties doorgang zouden vinden. De voorzieningenrechter neemt deze berichtgeving, mede gelet op de verstrekkende gevolgen die uit de daarin aangekondigde sluiting voortvloeien, buitengewoon serieus. Dit geldt zeker nu Ryanair op 1 oktober 2018, na de staking van de vliegers op 28 september 2018, daadwerkelijk heeft besloten de base te sluiten. Oftewel, Ryanair heeft niet alleen gedreigd met sluiting van de base, maar - anders dan mr. De Graaf ter zitting heeft verklaard - hieraan ook gevolg gegeven.
In dit verband kan voorshands worden aangenomen dat het besluit tot sluiting is genomen vanwege de stakingen, en niet vanwege bedrijfseconomische redenen zoals Ryanair thans doet voorkomen. Ryanair heeft onvoldoende onderbouwd dat bedrijfseconomische redenen werkelijk de aanleiding zijn geweest voor het besluit tot sluiting. In haar brieven wordt hierover in ieder geval met geen woord gerept. Er wordt enkel en direct verwezen naar de stakingen, terwijl dit de uitoefening van een fundamenteel sociaal recht betreft (zie Rechtbank Noord-Holland 9 augustus 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:7026 en HR 30 mei 1986, NJ 1986/688). Een enkel, geanonimiseerd document, opgesteld door een medewerker, (mede) gebaseerd op verwachtingen voor de toekomst, overtuigt de voorzieningenrechter in ieder geval niet. Nergens uit blijkt vooralsnog dat de base in Eindhoven hoe dan ook, ongeacht de stakingsacties, zou zijn gesloten. Dit strookt ook niet met het aanbod van Ryanair om op 2 of 3 oktober 2018 verder te onderhandelen.
De voorzieningenrechter komt zodoende tot de conclusie dat Ryanair het besluit tot sluiting van de base in Eindhoven niet had mogen nemen.
4.15.
Omdat het besluit niet door Ryanair genomen had mogen worden, komt aan Ryanair - als sanctie op het misbruiken van haar bevoegdheden - tegenover de vliegers niet een beroep op de clausule “Location” toe. Het kan niet zo zijn dat Ryanair zelf een situatie creëert waarin zij zich tegenover de vliegers zonder meer op de clausule zou kunnen beroepen.
4.16.
Reeds om die redenen houdt het verweer van Ryanair geen stand en zijn de vorderingen van de vliegers in beginsel toewijsbaar.
4.17.
De voorzieningenrechter tekent hier nog bij aan dat Ryanair weliswaar heeft gesteld, maar niet althans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit niet zou kunnen worden teruggedraaid. Volgens Ryanair gaat het om een “done deal”, maar ter zitting is anderzijds door haar verklaard dat de “slots” nog beschikbaar zijn en zullen blijven, en dat de vluchten van en naar Eindhoven uitgevoerd zullen blijven worden. Ryanair heeft niet althans onvoldoende toegelicht vanuit welke base(s) de vluchten zullen worden uitgevoerd, waarom de vliegers de vluchten niet kunnen blijven uitvoeren, dat wil zeggen vanuit Eindhoven, noch hoe het in stand blijven van de vluchtroutes zich verhoudt tot de stelling dat enkel bedrijfseconomische redenen zouden hebben geleid tot de sluiting.
Belangenafweging
4.18.
Gelet op het voorgaande is verder niet van belang hoe de clausule “Location” werkelijk dient te worden gekwalificeerd, of het nu een eenzijdig wijzigingsbeding (zoals de voorzieningenrechter meent), een mobiliteitsclausule, een instructiebevoegdheid ex artikel 7:660 BW, dan wel een andersoortige bepaling betreft. Hetzelfde geldt voor de vraag of de overplaatsingen als collectief geval dan wel als individuele gevallen dienen te worden beschouwd.
4.19.
Indien - ten overvloede - zou worden aangenomen dat bedrijfseconomische redenen wèl de aanleiding waren voor het besluit de base in Eindhoven te sluiten, zou dit vermoedelijk niet tot een andere uitkomst hebben geleid. Er zou dan in alle gevallen, in meer of mindere mate, een belangenafweging hebben moeten plaatsvinden. Art. 7:613 BW houdt immers in dat Ryanair voor een beroep op een wijzigingsbeding “
een zodanig zwaarwichtig belang moeten hebben, dat het belang van de vliegers dat daardoor zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou moeten wijken”, en ook indien de clausule op zichzelf had moeten worden getoetst, had beoordeeld dienen te worden of de overplaatsing “
reasonably required” (redelijkerwijs vereist) zou zijn.
4.20.
Ryanair heeft aangevoerd dat zij zich in zeer competitieve markt bevindt. Dit is echter inherent aan haar bedrijfsvoering als low-cost luchtvaartmaatschappij. Hetzelfde geldt voor de - verwachte - hogere brandstofprijzen, EU261-kosten en lagere ticketprijzen. Hierbij tekent de voorzieningenrechter aan dat Ryanair tot op zekere hoogte zelf invloed heeft op deze prijzen en kosten.
Uit de winstwaarschuwing blijkt verder ook niet dat Ryanair de competitie niet zou kunnen verdragen. Integendeel. Evenmin is gebleken dat de efficiëntie waar nodig niet anders kan worden verbeterd, noch dat groei in Eindhoven c.q. Nederland dient te kunnen worden gerealiseerd om het voortbestaan van Ryanair, althans de base in Eindhoven c.q. Nederland, te kunnen waarborgen.
4.21.
Dat overplaatsing niet ongebruikelijk is bij het beroep van vlieger, en dat de vliegers in het verleden reeds meerdere malen van base zijn gewisseld, is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat zij thans zonder meer kunnen worden overgeplaatst.
4.22.
Van een werkgever mag ten minste worden verwacht dat deugdelijk wordt uitgelegd wat een overplaatsing precies inhoudt, bijvoorbeeld wat het salaris en overige emolumenten zullen bedragen, waarbij tevens de mogelijke fiscale gevolgen worden toegelicht.
De vliegers hebben voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van overplaatsing, voor zover deze thans überhaupt zijn te overzien, groot zullen zijn voor de vliegers. Zo nemen de reistijd, evenals de reis- en verblijfkosten, wat beide voor eigen rekening van de vliegers komt, aanzienlijk toe, terwijl anderzijds onduidelijk is welk (extra) salaris c.q. compensatie daartegenover staat. De afzonderlijke persoonlijke omstandigheden van de vliegers nog daargelaten.
4.23.
Het kan wel zo zijn dat de vliegers vooraf hebben ingestemd met de clausule, maar hierbij dient mede in aanmerking te worden genomen dat de verhouding tussen een (toekomstig) werkgever en werknemer bij het ondertekenen van een arbeidsovereenkomst een rol speelt, in die zin dat het maar de vraag is in hoeverre een werknemer werkelijk de vrijheid heeft om met de werkgever te onderhandelen over de inhoud van de overeenkomst, en om al dan niet in te stemmen met een bepaalde clausule.
4.24.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zouden de belangen van de vliegers dus bovendien zwaarder wegen dan het belang van Ryanair.
Slotsom
4.25.
Dit alles leidt tot de slotsom dat de vorderingen van de vliegers in beginsel toewijsbaar zijn. De voorzieningenrechter acht het immers voldoende aannemelijk dat overeenkomstige vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen.
4.26.
De vorderingen onder A en B zullen worden toegewezen als na te melden.
De voorzieningenrechter wijst er voor de goede orde op dat deze veroordelingen feitelijk inhouden dat Ryanair ervoor dient te zorgen dat de vliegers de vluchten van en naar Eindhoven onverkort vanuit Eindhoven kunnen blijven uitvoeren. Enkel en alleen indien een vlieger uitdrukkelijk en ondubbelzinnig instemt met overplaatsing dan wel een mobile pilot contract, kan van overplaatsing sprake zijn.
4.27.
Nu Ryanair misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid, door te besluiten de base in Eindhoven te sluiten vanwege de collectieve stakingsacties, heeft de voorzieningenrechter onvoldoende vertrouwen dat Ryanair zich tegenover de vliegers niet zal beroepen op de in de arbeidsovereenkomsten opgenomen clausule “Excess Capacity”.Tenslotte heeft Ryanair ter zitting ook verklaard dat men de brieven van september 2018 “
met een korreltje zout moet nemen”.
In dit licht acht de voorzieningenrechter het belang van de vliegers bij hun vorderingen tot doorbetaling van het salaris en het onderhouden van hun vliegbevoegdheden op kosten van Ryanair, ook voldoende spoedeisend. Niet gesteld, noch gebleken is dat er sprake zou zijn van een restitutierisico aan de zijde van de vliegers.
De vorderingen onder C en D zullen daarom ook worden toegewezen als na te melden.
4.28.
De onder E gevorderde dwangsom komt de voorzieningenrechter hoog voor. Daarnaast is de zinsnede “
of die door Ryanair op enige wijze onder druk wordt gezet met eenzijdige overplaatsing in te stemmen dan wel daarin te berusten” te onbepaald en om die reden niet toewijsbaar. Dit laat overigens onverlet dat Ryanair zich hiervan, op de voet van goed werkgeverschap en hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk wordt geacht, dient te onthouden.
De onder E gevorderde dwangsom zal, net als de onder F en G gevorderde dwangsommen die de voorzieningenrechter eveneens hoog voor komen, beperkt worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
4.29.
Ryanair zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de vliegers worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat €
1.470,00
Totaal € 1.859,01
4.30.
De overige stellingen van partijen, waaronder hetgeen partijen over het subsidiair door de vliegers gevorderde hebben aangevoerd, kunnen verder onbesproken blijven.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt Ryanair de vliegers eenzijdig over te plaatsen en bepaalt dat de vliegers aan een eenzijdige overplaatsing geen gehoor hoeven te geven zolang in rechte, via een door Ryanair aanhangig te maken bodemprocedure, niet is komen vast te staan dat eenzijdige overplaatsing gerechtvaardigd is;
5.2.
gebiedt Ryanair, indien en voor zover zij (één of meer van) de vliegers reeds over overplaatsing heeft bericht, de betreffende kennisgeving en de overplaatsing binnen 24 uur na betekening van het vonnis met onmiddellijke ingang en onvoorwaardelijk schriftelijk te herroepen;
5.3.
verbiedt Ryanair zich te beroepen op de in de arbeidsovereenkomsten opgenomen clausule “Excess Capacity”, en gebiedt Ryanair het loon en emolumenten van de vliegers maandelijks uiterlijk op de 28e van de betreffende maand volledig door te betalen, onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, ook na 4 november 2018 en ook als zij dan geen base in Eindhoven meer hebben, waarbij het gaat om ten minste de volgende bruto bedragen:
[eiser 1] : € 6.443 bruto
[eiser 2] : € 11.380 bruto
[eiser 3] : € 6.207 bruto
[eiser 4] : € 12.259 bruto
[eiser 5] : € 6.254 bruto
[eiser 6] : € 5.695 bruto
[eiser 7] : € 13.611 bruto
[eiser 8] : € 12.504 bruto
[eiser 9] : € 13.601 bruto
[eiser 10] : € 10.686 bruto
[eiser 11] : € 11.254 bruto
[eiser 12] : € 13.467 bruto
[eiser 13] : € 13.321 bruto
[eiser 14] : € 12.367 bruto
[eiser 15] : € 13.957 bruto
[eiser 16] : € 7.866 bruto
5.4.
gebiedt Ryanair de vliegvaardigheden van de vliegers te onderhouden op haar kosten en wel zodanig dat zij te allen tijde volledig bevoegd blijven een Boeing 737 te blijven vliegen;
5.5.
veroordeelt Ryanair om aan de vliegers een dwangsom te betalen van € 250.000,00 voor iedere vlieger die in strijd met de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling eenzijdig door Ryanair wordt overgeplaatst;
5.6.
veroordeelt Ryanair om aan de vliegers een dwangsom te betalen van € 250.000,00 voor iedere vlieger waarvoor Ryanair niet aan de in 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet;
5.7.
veroordeelt Ryanair om aan de vliegers een dwangsom te betalen van € 50.000,00 per maand en per vlieger die wegens schending door Ryanair van de in 5.4 uitgesproken hoofdveroordeling zijn vliegbevoegdheid verliest;
5.8.
veroordeelt Ryanair in de proceskosten, aan de zijde van de vliegers tot op heden begroot op € 1.859,01, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2018.