5.6De intrekking van een omgevingsvergunning is een ingrijpende beslissing. De vergunninghouder raakt iets kwijt dat hij heeft gekregen na een uitgebreid vergunningentraject. In dit geval zijn de vergunningen beide ook nog eens beoordeeld in twee procedures bij de Afdeling. De rechtbank stelt vast dat verweerder ter motivering van het bestreden besluit heeft volstaan met een verwijzing naar zijn eigen beleid. Dat beleid is echter een algemeen beleid waarin de omstandigheden van het geval onvoldoende naar voren komen. Verweerder heeft nauwelijks gekeken naar de omstandigheden van het geval. Hij heeft slechts gewezen op de aanwezigheid van de Kampina en de duurzame veehouderijen in de omgeving van [adres] . De Kampina lag er echter ook al toen de omgevingsvergunningen voor het bedrijf werden verleend, ook al is het gebied pas in 2013 definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. De rechtbank ziet daarnaast niet in waarom de verduurzaming van andere bedrijven in de omgeving de intrekking van de verleende vergunningen noodzakelijk maakt. . Verweerder heeft de specifieke belangen van eiseres niet in de belangenafweging betrokken. Dat had verweerder wel moeten doen, gelet op beide uitspraken van de Afdeling en zeker nadat de voorzieningenrechter verweerder al had gewezen op dit motiveringsgebrek. Een omstandigheid die ook een rol speelt, is dat verweerder na de schorsing van het bestreden besluit een omgevingsvergunning heeft verleend voor het wijzigen van het bedrijf. Ook deze omstandigheid had verweerder bij de belangenafweging moeten betrekken. Deze beroepsgrond slaagt.
6. Dit wil echter niet zeggen dat de intrekking van de omgevingsvergunningen van de baan is. Omdat eiseres meer dan drie jaar lang geen gebruik heeft gemaakt van de omgevingsvergunningen, is verweerder bevoegd om deze vergunningen in te trekken en loopt eiseres het risico dat daadwerkelijk van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Ook al staat het niet expliciet in de Wabo, de regels over vergunningverlening en intrekking in de Wabo zijn opgesteld voor inrichtingen die op één plaats gevestigd zijn. De Wabo is niet opgesteld voor bedrijven met inrichtingen verspreid over meerdere locaties. De door eiseres gevoelde noodzaak voor afstemming van de omgevingsvergunningen op de diverse bedrijfslocaties hoeft geen reden te zijn om de omgevingsvergunningen voor het bedrijf aan [adres] niet in te trekken
7. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank zal verweerder nog éénmaal de gelegenheid geven om alle omstandigheden en belangen op een rij te zetten en een belangenafweging te maken. Als verweerder hierna tot de conclusie komt dat intrekking van de omgevingsvergunningen niet terecht is, zal verweerder een nieuw besluit moeten nemen op de verzoeken van de derde-partijen. Als verweerder hierna nog steeds de omgevingsvergunningen wil intrekken, zal verweerder de schriftelijke onderbouwing van deze beslissing aan de rechtbank moeten verstrekken. De rechtbank geeft de volgende aanwijzingen:
- verweerder moet een opsomming geven van de veranderingen en /of gewijzigde inzichten na de verlening van de omgevingsvergunningen voor het bedrijf, de bedrijfslocatie en de omgeving op ruimtelijk, milieurechtelijk en natuurrechtelijk gebied. Hierbij zal verweerder de wijzigingsvergunning van 30 mei 2018 moeten betrekken. Verweerder wordt verzocht precies aan te geven of (en zo ja, welke) planologische wijzigingen hebben plaatsgevonden.
- Verweerder zal een nieuwe belangenafweging moeten maken en hierbij ook de belangen van eiseres moeten betrekken. Verweerder zal hierbij ook aandacht moeten schenken aan de financiële belangen van eiseres.
8. De rechtbank verzoekt eiseres om uiterlijk binnen vier weken na de tussenuitspraak een complete beschrijving te geven van de geschiedenis van haar bedrijven, hoe deze met elkaar verweven zijn of op elkaar zijn afgestemd en hoe de bedrijfsstructuur zich heeft ontwikkeld in de afgelopen jaren. Ook zal eiseres haar overige financiële belangen op een rij moeten zetten. Eiseres zal deze inlichtingen ook moeten verstrekken aan verweerder, zodat verweerder deze informatie kan betrekken in haar belangenafweging. Verweerder heeft op de zitting aangegeven dat zij gebruik wil maken van de door haar geboden gelegenheid.
9. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak. Daarna zal de rechtbank eiseres en de derde-partijen de gelegenheid geven om binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
10. Gelet op de toezegging van eiseres om geen gebruik te maken van de aan haar verleende omgevingsvergunningen tot de einduitspraak in deze procedure, ziet de rechtbank geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
11. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.