2.3Op 4 september 2013 is de Verordening luchthavenbesluit luchthaven Seppe Noord-Brabant (Luchthavenbesluit) in werking getreden en is de Omzettingsregeling ingetrokken. In het Luchthavenbesluit zijn de Bkl uit de Omzettingsregeling omgerekend naar Lden (Level day-evening-night) geluidseenheden, die worden uitgedrukt in dB(A) Lden. Ook in het Luchthavenbesluit zijn geluidscontouren rond de luchthaven vastgesteld. Buiten die geluidscontouren geldt op grond van artikel 10, eerste lid, van het Luchthavenbesluit en de daarbij behorende kaart uit bijlage 6 een geluidsnorm van minder dan 48 dB(A) Lden als toelaatbaar maximum. Binnen de geluidscontouren loopt de norm in de richting van de luchthaven op van meer dan 48 dB(A) Lden tot meer dan 56 en meer dan 70 dB(A) Lden. Ook de helikopterbewegingen zijn opgenomen in de dB(A) Lden-geluidsnormen.
3. In het Besluit burgerluchthavens is vermeld wat de omzetting is van Ke naar dB(A) Lden: 48 dB(A) Lden is het equivalent van 20 Ke, 56 dB(A) Lden is het equivalent van 35 Ke en 70 dB(A) Lden is het equivalent van 65 Ke (Staatsblad 2009/412, p. 15).
4. Bij het bestreden besluit heeft GS het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat het beweerdelijk schadeveroorzakend besluit het in rechte vaststaand Luchthavenbesluit is en dat over de totstandkoming van dit besluit, de vertaling van de Omzettingsregeling naar het Luchthavenbesluit en de inhoud daarvan, geen heroverweging kan plaatsvinden. Er is volgens GS geen bijzondere omstandigheid waarom in dit geval het Luchthavenbesluit met een ander rechtsregime dan de Omzettingsregeling zou moeten worden vergeleken. Een vergelijking tussen het Luchthavenbesluit en het Aanwijzingsbesluit is daarom volgens GS niet aan de orde.
GS heeft zich ook op het standpunt gesteld dat in het Luchthavenbesluit de Bkl uit de Omzettingsregeling op de juiste manier zijn omgerekend naar dB(A) Lden. Volgens GS is het perceel van eisers door de inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit niet geconfronteerd met een hogere te verwachten geluidsbelasting dan voorheen op grond van de Omzettingsregeling kon worden verwacht. Het perceel van eisers is onder beide opeenvolgende rechtsregimes van de Omzettingsregeling en het Luchthavenbesluit steeds buiten de vastgestelde geluidscontour van 47 Bkl en 48 dB(A) Lden blijven liggen en daarmee ook buiten het beperkingengebied. Alleen al daarom is volgens GS geen sprake van schade als bedoeld in artikel 8.56, eerste lid, van de Wet Luchtvaart. GS heeft zich ook op het standpunt gesteld dat bij de beoordeling van schadevergoedingsverzoeken op grond van de Wet Luchtvaart aansluiting moet worden gezocht bij het rapport van de gezamenlijke adviescommissie van het Schadeschap Schiphol van 12 februari 2009, dat in vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) wordt aangehaald (onder meer de uitspraak van 19 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:572). In dit rapport is vermeld dat geluidshinder geen zelfstandig effect heeft op de waarde van woningen tot aan een grenswaarde van 35 Ke in de omgeving van de luchthaven Schiphol. Volgens GS is er geen reden om te veronderstellen dat die conclusie niet ook geldt voor het perceel van eisers in Rucphen, dat zelfs nog buiten de 20 Ke-contour ligt. 5. De eerste vraag die moet worden beantwoord, is of de omzetting van de geluidsnormen in het Luchthavenbesluit op een zodanige manier heeft plaatsgevonden dat eisers daar nu meer geluidsoverlast door ervaren en daar schade door lijden. Om dit te beoordelen, zal moeten worden gekeken wat de geluidsbelasting op het perceel van eisers precies is en of bij die geluidsbelasting schade wordt geleden.
6. Eisers vinden dat GS niet zonder meer mag aansluiten bij het rapport van het Schadeschap Schiphol, omdat de situatie in het stedelijk gebied rondom Schiphol niet vergelijkbaar is met de situatie in het landelijk gebied rondom de luchthaven Seppe. Eisers hebben zich beroepen op het rapport van het NLR, waarin de geluidscontouren van 20 Ke en 35 Ke zijn berekend.
7. Eisers hebben gesteld dat hun perceel door de omzetting in het Luchthavenbesluit in of tegen een nieuwe geluidscontour is komen te liggen. Eisers hebben daarbij niet concreet aangegeven wat de geluidsbelasting op hun perceel nu is. Op de zitting hebben eisers verklaard dat hun perceel niet ligt binnen de 35 Ke-zone en ook niet binnen de 20 Ke-zone. Dat betekent dat zelfs als de rechtbank ervan zou uitgaan dat de 20 Ke-norm om schade vast te stellen uit het NLR-rapport van toepassing is en niet de 35 Ke-norm uit het rapport van het Schadeschap Schiphol wordt gehanteerd, eisers’ perceel buiten dat schadegebied zou vallen. De rechtbank laat daarom in het midden of de overwegingen uit het rapport van het Schadeschap Schiphol onverkort van toepassing zijn op de berekening van schade als gevolg van de luchthaven Seppe.
8. De rechtbank gaat er bij deze stand van zaken van uit dat het perceel van eisers ook buiten de 20 Ke-contour ligt, zodat GS het verzoek om schadevergoeding alleen al om die reden terecht heeft afgewezen. De overige beroepsgronden van eisers hoeven daarom niet meer besproken te worden.
9. Eisers hebben op de zitting nog gezegd dat zij vrezen voor toekomstige ontwikkelingen waarbij de luchthaven Seppe ook voor de helikopterbewegingen gebruik zou kunnen gaan maken van geluidsequivalent vliegen. Geluidsequivalent vliegen houdt in dat de luchthaven de vastgestelde geluidscontouren volledig zou mogen benutten, waardoor mogelijk meer vliegbewegingen zijn toegestaan.
10. Deze stelling gaat over de vrees van eisers voor eventuele toekomstige ontwikkelingen en valt daarom buiten de reikwijdte van deze procedure.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.