ECLI:NL:RBOBR:2018:4932

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
5 oktober 2018
Zaaknummer
18_131
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding als gevolg van Luchthavenbesluit Seppe en geluidscontouren

In deze zaak hebben eisers schadevergoeding gevorderd van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, omdat hun perceel na de invoering van het Luchthavenbesluit voor de luchthaven Seppe in een nieuwe geluidscontour is komen te liggen. Dit heeft geleid tot een vermeende vermogensschade van meer dan € 90.000. De Gedeputeerde Staten hebben het verzoek om schadevergoeding afgewezen, wat aanleiding gaf tot beroep bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers eigenaar zijn van een perceel dat bestaat uit een woning en een recreatieverblijf. Het primaire besluit van 11 juli 2017, waarin het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, werd gevolgd door een bestreden besluit op 7 december 2017, waarin het bezwaar van eisers ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 19 juni 2018 was alleen eiser 1 aanwezig, terwijl eiser 2 zich liet vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft de argumenten van eisers en de Gedeputeerde Staten zorgvuldig gewogen. Eisers stelden dat de geluidsbelasting op hun perceel door de omzetting van geluidsnormen in het Luchthavenbesluit is toegenomen, maar de rechtbank concludeerde dat het perceel van eisers buiten de vastgestelde geluidscontouren blijft. De rechtbank oordeelde dat de Gedeputeerde Staten terecht het verzoek om schadevergoeding hebben afgewezen, omdat er geen sprake is van schade als bedoeld in de Wet Luchtvaart. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 18/131

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 oktober 2018 in de zaak tussen

[eiser] , in [woonplaats] , eiser 1

[eiser] ,in [woonplaats] , eiser 2, samen eisers
en

het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, verweerder

(gemachtigde: D.T.W.P. van Schijndel).

Procesverloop

Bij besluit van 11 juli 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder (hierna ook: GS) het verzoek van eisers om schadevergoeding afgewezen.
Bij besluit van 7 december 2017 (het bestreden besluit) heeft GS het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
GS heeft een verweerschrift ingediend.
Op 19 juni 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. Eiser 1 is naar de zitting gekomen. Eiser 2 heeft zich laten vertegenwoordigen door eiser 1. GS heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1.1
Eisers zijn eigenaar van het perceel [adres] en [adres] , dat bestaat uit een woning en een recreatieverblijf.
1.2
Eisers hebben op 22 april 2017 een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 8.56 van de Wet Luchtvaart ingediend bij GS dat ziet op hun perceel. Aan dit verzoek hebben zij ten grondslag gelegd dat uit onafhankelijk onderzoek door het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) is gebleken dat er geen gelijkwaardigheid bestaat tussen het Aanwijzingsbesluit dat voorheen gold voor de luchthaven Seppe en het Luchthavenbesluit dat nu geldt voor Seppe. Hun perceel is als gevolg van het Luchthavenbesluit in of tegen een nieuwe geluidscontour komen te liggen en door de toename van de geluidsbelasting ter plaatse is vermogensschade van € 90.568,– ontstaan.
2.1
Bij besluit van 15 oktober 1996 (het Aanwijzingsbesluit) is de luchthaven Seppe aangewezen als luchtvaartterrein. Bij dit besluit zijn ook geluidscontouren rond het luchtvaartterrein vastgesteld. Ook is in het Aanwijzingsbesluit vermeld dat naast de geluidscontouren voor kleine luchtvaart per gebruiksjaar maximaal 900 helikopterbewegingen zijn toegestaan. Die helikopterbewegingen zijn alleen in aantallen uitgedrukt en niet in geluidsbelastingeenheden, omdat de geluidscontouren binnen de grenzen van het luchtvaartterrein zouden liggen. De geluidsbelastingeenheid voor helikopterbewegingen is de Kosteneenheid (Ke).
2.2
De Omzettingsregeling luchthaven Seppe (Omzettingsregeling) is op 1 oktober 2011 in werking getreden waarbij de vergunde situatie voor Seppe uit het Aanwijzingsbesluit is meegenomen. Op het moment van inwerkingtreding van de Omzettingsregeling is het Aanwijzingsbesluit ingetrokken. In de Omzettingsregeling zijn geluidscontouren rond de luchthaven vastgesteld. Buiten de geluidscontouren geldt op grond van artikel 7 van de Omzettingsregeling en de daarbij behorende kaart uit bijlage 2 een geluidsnorm van minder dan 47 Geluidsbelastingeenheden kleine luchtvaart (Bkl) als toelaatbaar maximum. Binnen de geluidscontouren loopt de norm in de richting van de luchthaven op van meer dan 47 Bkl tot meer dan 57 Bkl. Ook is in de Omzettingsregeling vermeld dat naast de geluidscontouren voor kleine luchtvaart per gebruiksjaar maximaal 900 helikopterbewegingen zijn toegestaan. Die helikopterbewegingen zijn alleen in aantallen uitgedrukt en niet in geluidsbelastingeenheden, omdat de geluidscontouren binnen de grenzen van het luchtvaartterrein zouden liggen.
2.3
Op 4 september 2013 is de Verordening luchthavenbesluit luchthaven Seppe Noord-Brabant (Luchthavenbesluit) in werking getreden en is de Omzettingsregeling ingetrokken. In het Luchthavenbesluit zijn de Bkl uit de Omzettingsregeling omgerekend naar Lden (Level day-evening-night) geluidseenheden, die worden uitgedrukt in dB(A) Lden. Ook in het Luchthavenbesluit zijn geluidscontouren rond de luchthaven vastgesteld. Buiten die geluidscontouren geldt op grond van artikel 10, eerste lid, van het Luchthavenbesluit en de daarbij behorende kaart uit bijlage 6 een geluidsnorm van minder dan 48 dB(A) Lden als toelaatbaar maximum. Binnen de geluidscontouren loopt de norm in de richting van de luchthaven op van meer dan 48 dB(A) Lden tot meer dan 56 en meer dan 70 dB(A) Lden. Ook de helikopterbewegingen zijn opgenomen in de dB(A) Lden-geluidsnormen.
3. In het Besluit burgerluchthavens is vermeld wat de omzetting is van Ke naar dB(A) Lden: 48 dB(A) Lden is het equivalent van 20 Ke, 56 dB(A) Lden is het equivalent van 35 Ke en 70 dB(A) Lden is het equivalent van 65 Ke (Staatsblad 2009/412, p. 15).
Het bestreden besluit
4. Bij het bestreden besluit heeft GS het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat het beweerdelijk schadeveroorzakend besluit het in rechte vaststaand Luchthavenbesluit is en dat over de totstandkoming van dit besluit, de vertaling van de Omzettingsregeling naar het Luchthavenbesluit en de inhoud daarvan, geen heroverweging kan plaatsvinden. Er is volgens GS geen bijzondere omstandigheid waarom in dit geval het Luchthavenbesluit met een ander rechtsregime dan de Omzettingsregeling zou moeten worden vergeleken. Een vergelijking tussen het Luchthavenbesluit en het Aanwijzingsbesluit is daarom volgens GS niet aan de orde.
GS heeft zich ook op het standpunt gesteld dat in het Luchthavenbesluit de Bkl uit de Omzettingsregeling op de juiste manier zijn omgerekend naar dB(A) Lden. Volgens GS is het perceel van eisers door de inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit niet geconfronteerd met een hogere te verwachten geluidsbelasting dan voorheen op grond van de Omzettingsregeling kon worden verwacht. Het perceel van eisers is onder beide opeenvolgende rechtsregimes van de Omzettingsregeling en het Luchthavenbesluit steeds buiten de vastgestelde geluidscontour van 47 Bkl en 48 dB(A) Lden blijven liggen en daarmee ook buiten het beperkingengebied. Alleen al daarom is volgens GS geen sprake van schade als bedoeld in artikel 8.56, eerste lid, van de Wet Luchtvaart. GS heeft zich ook op het standpunt gesteld dat bij de beoordeling van schadevergoedingsverzoeken op grond van de Wet Luchtvaart aansluiting moet worden gezocht bij het rapport van de gezamenlijke adviescommissie van het Schadeschap Schiphol van 12 februari 2009, dat in vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) wordt aangehaald (onder meer de uitspraak van 19 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:572). In dit rapport is vermeld dat geluidshinder geen zelfstandig effect heeft op de waarde van woningen tot aan een grenswaarde van 35 Ke in de omgeving van de luchthaven Schiphol. Volgens GS is er geen reden om te veronderstellen dat die conclusie niet ook geldt voor het perceel van eisers in Rucphen, dat zelfs nog buiten de 20 Ke-contour ligt.
De beoordeling
5. De eerste vraag die moet worden beantwoord, is of de omzetting van de geluidsnormen in het Luchthavenbesluit op een zodanige manier heeft plaatsgevonden dat eisers daar nu meer geluidsoverlast door ervaren en daar schade door lijden. Om dit te beoordelen, zal moeten worden gekeken wat de geluidsbelasting op het perceel van eisers precies is en of bij die geluidsbelasting schade wordt geleden.
6. Eisers vinden dat GS niet zonder meer mag aansluiten bij het rapport van het Schadeschap Schiphol, omdat de situatie in het stedelijk gebied rondom Schiphol niet vergelijkbaar is met de situatie in het landelijk gebied rondom de luchthaven Seppe. Eisers hebben zich beroepen op het rapport van het NLR, waarin de geluidscontouren van 20 Ke en 35 Ke zijn berekend.
7. Eisers hebben gesteld dat hun perceel door de omzetting in het Luchthavenbesluit in of tegen een nieuwe geluidscontour is komen te liggen. Eisers hebben daarbij niet concreet aangegeven wat de geluidsbelasting op hun perceel nu is. Op de zitting hebben eisers verklaard dat hun perceel niet ligt binnen de 35 Ke-zone en ook niet binnen de 20 Ke-zone. Dat betekent dat zelfs als de rechtbank ervan zou uitgaan dat de 20 Ke-norm om schade vast te stellen uit het NLR-rapport van toepassing is en niet de 35 Ke-norm uit het rapport van het Schadeschap Schiphol wordt gehanteerd, eisers’ perceel buiten dat schadegebied zou vallen. De rechtbank laat daarom in het midden of de overwegingen uit het rapport van het Schadeschap Schiphol onverkort van toepassing zijn op de berekening van schade als gevolg van de luchthaven Seppe.
8. De rechtbank gaat er bij deze stand van zaken van uit dat het perceel van eisers ook buiten de 20 Ke-contour ligt, zodat GS het verzoek om schadevergoeding alleen al om die reden terecht heeft afgewezen. De overige beroepsgronden van eisers hoeven daarom niet meer besproken te worden.
9. Eisers hebben op de zitting nog gezegd dat zij vrezen voor toekomstige ontwikkelingen waarbij de luchthaven Seppe ook voor de helikopterbewegingen gebruik zou kunnen gaan maken van geluidsequivalent vliegen. Geluidsequivalent vliegen houdt in dat de luchthaven de vastgestelde geluidscontouren volledig zou mogen benutten, waardoor mogelijk meer vliegbewegingen zijn toegestaan.
10. Deze stelling gaat over de vrees van eisers voor eventuele toekomstige ontwikkelingen en valt daarom buiten de reikwijdte van deze procedure.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Lie, voorzitter, en mr. J.D. Streefkerk en
mr. M.H. Dworakowski - Kelders, leden, in aanwezigheid van B.C.T. Rabou-Coort LLB, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.