In deze civiele procedure heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van ABN AMRO HYPOTHEKEN GROEP B.V. tot ontruiming van een pand op basis van een huurbeding. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Bijnevelt, heeft het verzoek ingediend om huurders te ontruimen voordat de termijn van onderhandse biedingen verstrijkt. De huurders, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Geuze, zijn niet verschenen, maar hebben wel verweer gevoerd tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2018.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster belang heeft bij de ontruiming, omdat het pand moet worden vrijgegeven voor bezichtigingen door potentiële kopers. De huurders hebben aangevoerd dat verzoekster misbruik maakt van haar bevoegdheid, omdat zij bereid zijn het pand voor een hoger bedrag te kopen dan de verwachte opbrengst van de executoriale verkoop. De rechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van misbruik van recht en dat verzoekster gerechtigd is om het huurbeding in te roepen.
De rechter heeft besloten dat de huurders het pand binnen drie weken na betekening van de beschikking moeten ontruimen. Dit is gedaan om de verkoop van het pand niet in gevaar te brengen en om de mogelijkheid voor geïnteresseerden te waarborgen om het pand te bezichtigen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden, ook als de huurders in beroep gaan tegen deze beschikking.