IV. De raadsman heeft het wederrechtelijk verblijf van de aangetroffen personen in twijfel getrokken nu (1) [persoon 1] een rechtmatig verblijf in Tsjechië zou hebben, (2) in
de telefoon van de bijrijder van verdachte een overzicht van negen paspoorten met een Schengen visa is aangetroffen en (3) de aangetroffen personen mogelijk met het oog op een eventuele asielprocedure hun identiteitsbewijzen hebben weggegooid.
De rechtbank overweegt ook in dit verband dat zij de bespreking van het verweer van de verdediging beperkt
tot de getuigen [persoon 5] , [persoon 4] en [persoon 10] , aangezien de rechtbank bewezen acht dat deze drie personen door verdachte zijn vervoerd. Dit brengt mee dat de rechtbank hetgeen hiervoor onder (1) is aangevoerd, zonder nadere bespreking buiten beschouwing laat.
De rechtbank kent voorts geen gewicht toe aan het hiervoor onder (2) vermelde overzicht afkomstig uit de telefoon van de bijrijder van verdachte, omdat de juistheid van de gegevens van de daarop weergegeven paspoorten niet is vastgesteld en de rechtbank veeleer de onjuistheid van die gegevens aannemelijk acht in het licht van het onderhavige feiten-complex en de door verdachte gestelde betrokkenheid van zijn bijrijder bij de mensen- smokkel.
De rechtbank verwerpt de hiervoor onder (3) enkel geopperde mogelijkheid vanwege
een ondeugdelijke onderbouwing. Bovendien stelt de rechtbank vast dat de verklaringen
van betrokkenen geen enkel aanknopingspunt bieden voor de juistheid van de mogelijkheid
dat zij tot de grens met Nederland over geldige papieren zouden hebben beschikt. Nu zij
bij het aantreffen in het bosperceel geen papieren bij zich hadden en zij bij de politie niet hebben verklaard kort daarvoor wel over papieren te hebben beschikt, acht de rechtbank het wederrechtelijke karakter van hun verblijf in Nederland bewezen. Er is geen enkele aanleiding voor de veronderstelling dat zij legaal in Nederland waren.
bewijstechnische beoordeling
De rechtbank verwijst voor wat betreft de inhoud van de relevante bewijsmiddelen naar de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage en overweegt voorts het navolgende.
aantreffen 14 personen
Het staat vast dat op 15 mei 2018 omstreeks 01:32 uur in een bosperceel nabij parkeerplaats ‘De Leysing’ te Liessel 14 personen zijn aangetroffen die niet in het bezit waren van de benodigde papieren en aldus illegaal in Nederland verbleven. Tien van deze personen waren van Vietnamese afkomst, waaronder de personen die hebben opgegeven te zijn genaamd [persoon 5] , [persoon 4] en [persoon 10] .
Ook staat vast dat op 14 mei 2018 op verschillende tijdstippen tussen 22:48 uur en 23:23 uur in de onmiddellijke nabijheid van genoemd bosperceel twee auto’s zijn gearriveerd waaruit meerdere personen zijn gestapt die zich vervolgens in de richting van het bosperceel hebben begeven. Een van die auto’s betrof een busje van het merk Mercedes-Benz met het (Franse) [kenteken] waarvan verdachte de bestuurder was.
verklaringen verdachte
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 16 mei 2018 bij de politie onder meer het volgende verklaard.
Ze hebben mij een berichtje gestuurd voor een taxirit van Parijs naar Nederland.
Er is een afspraak gemaakt om zes personen te vervoeren. Ik ben vertrokken met
zes personen. Ik weet dat ik een stommiteit heb begaan. Die personen hebben denk
ik geen papieren.Ik wist het. Ik heb het gedaan om geld te verdienen. U vraagt aan
mij of het klopt dat ik zes personen heb opgehaald waarvan ik wist dat ze geen papieren hadden. Ja. Ik heb de personen opgehaald in het 13e arrondissement van
Parijs, [adres 2] . Ik zou 1.200 euro ontvangen voor de rit. De inzittenden
hadden een Aziatisch uiterlijk en hadden kleine reisbagage bij zich. Hoe ik wist dat
de mensen geen goede papieren hadden? Dat heb ik zo zelf geraden. Ik had de 1.200
euro al ontvangen. Parkeerplaats De Leysing (
te Liessel, rechtbank) was mij
opgegeven als bestemming. De bijrijder zei dat ik daar moest stoppen en zei op enig
moment tegen de anderen dat ze konden uitstappen. Ik wist waar ik mee bezig was.
Ik heb het om het geld gedaan. Ik had vooraf het vermoeden dat ze illegaal waren.
Als ze je dan goed geld bieden, ga je niet weigeren. Normaal kost een rit van Parijs
naar Nederland 800 euro voor zes personen. Ik kwam van Luik Nederland
binnengereden via Maastricht.
Op 29 mei 2018 heeft verdachte onder meer het volgende bij de politie verklaard.
We onderhandelden over de prijs. Toen heb ik zes personen voor 1.200 euro genomen. Hij bood aan meer te betalen voor meer mensen. De man vroeg of er elf
personen in mijn auto pasten en vroeg naar de kosten van elf personen. Ik zei nee.
Hij vroeg of ik negen personen kon nemen voor 2.000 euro. Hij wilde niet dat
andere mensen het wisten. Ik heb geweigerd. Ik kan er niet meer dan zes nemen.
De zes personen die ik vervoerde kwamen vanuit Parijs. Het was geen groep
toeristen die ging reizen. Ze hadden rugzakken. Ze spraken Vietnamees. Ik heb
nooit gevraagd naar papieren.
Tijdens zijn verhoor van 17 mei 2018 heeft verdachte op aan hem getoonde foto’s de personen genaamd [persoon 5] , [persoon 4] en [persoon 10] herkend als personen die
hij in zijn auto heeft vervoerd.
verklaringen [persoon 5] , [persoon 4] en [persoon 10]
Uit hun verklaringen volgt in de kern genomen dat zij afkomstig zijn uit Vietnam en zich
naar het buitenland hebben laten smokkelen om geld te verdienen ter aflossing van schulden. Geen van drieën was in het bezit van een paspoort of een ander reisdocument.
conclusies rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte niet als medepleger van mensensmokkel kan worden aangemerkt. Het bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking met (een) ander(en) in dat verband schiet daarvoor tekort. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande bewezen dat verdachte [persoon 5] , [persoon 4] en [persoon 10] naar Nederland heeft vervoerd en hij minstgenomen ernstige redenen had te vermoeden dat zij - kort gezegd - illegaal waren. Dat volgt naar het oordeel van rechtbank onmiskenbaar uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, meer uitgebreid weergegeven in de bewijsbijlage. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het vervoer van de overige in de tenlastelegging genoemde personen, waaronder [persoon 8] en [persoon 2] .
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, niet bewezen dat verdachte ook
[persoon 8] en [persoon 2] heeft vervoerd. De herkenning van [persoon 8] door verdachte is niet ondubbelzinnig en geeft ruimte voor twijfel en de verklaring van [persoon 8] biedt daarvoor ook geen concreet houvast anderszins. De verklaring van [persoon 2] biedt weliswaar aanknopingspunten dat hij in het busje van verdachte heeft gezeten, echter
zonder een herkenning door verdachte acht de rechtbank dit onvoldoende vast komen
te staan.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna in de bewijsbijlage
uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
op 14 mei 2018 in Nederland en Frankrijk en België, anderen te weten:
- [persoon 4] geboren op [1998] en
- [persoon 5] geboren op [2000] en
- [persoon 10] geboren op [2000]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, immers heeft verdachte die [persoon 4] en [persoon 5] en [persoon 10] vervoerd op hun reis van Frankrijk naar Nederland, terwijl verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft een gevangenisstraf overeenkomstig de duur van het reeds ondergane voorarrest bepleit. In het verlengde hiervan heeft hij om opheffing van de voorlopige hechtenis vanwege het bepaalde bij artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering verzocht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende ten nadele van verdachte in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Hij heeft tegen een vergoeding
van € 1.200,= drie illegale vreemdelingen van Parijs naar Nederland vervoerd in zijn auto.
Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maken op de rechtsorde en die in de samenleving gevoelens van grote onrust veroorzaken. Een dergelijk
delict ondermijnt niet alleen het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland en andere Europese landen, maar draagt ook bij aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd. Bovendien wordt over de rug van meest kwetsbare personen grof
geld verdiend aan dit soort praktijken, die niet zelden in mensonterende omstandigheden plaatsvinden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij uit puur financieel gewin een bijdrage heeft geleverd aan deze verwerpelijke praktijken.
De rechtbank heeft in matigende zin oog voor de ondergeschikte rol die verdachte bij
de mensenmokkel heeft gehad, zijn blanco strafblad in Frankrijk en Nederland en het
aanzienlijke omzetverlies voor zijn taxibedrijf als gevolg van de reeds ondergane detentie, terwijl hij een hoge schuldenlast heeft.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 278 dagen. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de aard en ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Voorlopige hechtenis.
Gezien de hoogte van de op te leggen straf en gelet op het bepaalde bij artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte
met ingang van 20 augustus 2018 opgeheven.
Beslag.
Het standpunt officier van justitie.
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van € 1.200,=, een Apple Iphone (beslagcode A.01.02.03) en een Samsung telefoon (beslagcode A.01.01.06).
De rest van het in beslag genomen geld en de auto Mercedes Benz ( [kenteken] ) kunnen worden geretourneerd aan verdachte, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman kan zich vinden in de verbeurdverklaring van € 1.200,= en de Samsung telefoon (beslagcode A.01.01.06) en heeft om de teruggave aan verdachte verzocht van het restant van het in beslaggenomen geld, de Apple Iphone (zwart, beslagcode A.01.02.03) en de auto Mercedes Benz ( [kenteken] ).
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn:
- die aan de veroordeelde toebehoorden en die geheel door middel van de strafbare feiten zijn verkregen (€ 1.200 euro);
- met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden (Samsung telefoon (zwart, beslagcode A.01.01.06).
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van deze inbeslaggenomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
Verzoek horen getuigen.
De verdediging heeft ter terechtzitting een eerder ingediend verzoek tot het horen van
14 getuigen herhaald met verwijzing naar het verdedigingsbelang en het op artikel 6 EVRM gebaseerde ondervragingsrecht.
De rechtbank overweegt vooropgesteld dat zij de bespreking van het verzoek van de verdediging beperkt tot de getuigen [persoon 5] , [persoon 4] en [persoon 10] , aangezien de rechtbank bewezen acht dat deze drie personen door verdachte zijn vervoerd en de andere getuigen dan ook niets over verdachtes betrokkenheid bij de smokkel van genoemde drie personen kunnen verklaren.
De rechtbank brengt in herinnering dat zij zich hiervoor onder het kopje ‘verweren verdediging’ onder II reeds in positieve zin heeft uitgelaten over de bruikbaarheid van
de verklaringen van genoemde drie getuigen in het licht van het ondervragingsrecht. In de daaraan ten grondslag liggende dragende overweging, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, volgt dat het ondervragingsrecht in de gegeven omstandigheden niet in het geding is door het niet horen van de getuigen. Naar het oordeel van de rechtbank kan
op grond van diezelfde overweging evenmin worden gezegd dat de verdediging door het niet horen van de drie getuigen redelijkerwijs in enig belang wordt geschaad. De verzoeken van de verdediging worden dan ook afgewezen.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
mensensmokkel, meermalen gepleegdVerklaart verdachte hiervoor strafbaar.