Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
beschikking conflictbehandeling schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
[naam Gecertificeerde Instelling], statutair gevestigd te [plaats] , vestiging [plaats] , hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI).
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 16 juli 2018 uitspraak gedaan over een verzoek van moeder [X] om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te laten vervallen. De GI had aan moeder [X], de ouder met gezag, gevraagd mee te werken aan twee begeleide proefcontacten tussen de andere ouder zonder gezag, moeder [Z], en hun kind, [minderjarige]. De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing van de GI op 18 mei 2018 rechtmatig was, maar dat deze niet voldeed aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor het omgangsmoment op 16 mei 2018, omdat deze datum al in het verleden lag. De kinderrechter verklaarde de schriftelijke aanwijzing voor dat specifieke omgangsmoment vervallen, maar wees het verzoek van moeder [X] voor het overige af, met betrekking tot het omgangsmoment op 30 mei 2018. De kinderrechter concludeerde dat de GI niet nalatig had gehandeld en dat de begeleide omgangscontacten in het belang van [minderjarige] waren. De beslissing benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid en de belangen van het kind in omgangsregelingen.