In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige prostituee. De verdachte had gebruik gemaakt van de diensten van een minderjarige, die hij via een internetadvertentie had ontmoet. In de advertentie stond vermeld dat zij meerderjarig was, en de verdachte had ook naar haar leeftijd gevraagd. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich beter had moeten vergewissen van de werkelijke leeftijd van het slachtoffer. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen hechtenis.
De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie dat de 17-jarige prostituee gedwongen zou werken. De politie vond bewijs in de vorm van lingerie en condooms in de woning van de verdachte, evenals WhatsApp-berichten die de verdachte en het slachtoffer uitwisselden. De officier van justitie vond het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet wist dat het slachtoffer minderjarig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende zorg had betracht en dat hij niet kon worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de impact van de zaak op de verdachte, maar benadrukte ook de ernst van het feit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een ongeoorloofd risico had genomen door niet nader onderzoek te doen naar de leeftijd van het slachtoffer. De rechtbank legde een taakstraf op, maar paste deze met 20 uur aan vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte in gevallen van seksuele contacten met minderjarigen, ongeacht de omstandigheden.