Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
Wel doen plzzzz! Heb altijd veilig gedaan behalve met jou 1x khoop dat je echt hiermee gaar stoppen te gevaarlijk! (…)”
Rechtbank Oost-Brabant
Op 10 juli 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met een persoon die de leeftijd van 16 jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt. De verdachte was aangeklaagd voor het zoenen van het slachtoffer en het brengen van zijn penis in de vagina van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat uit het dossier niet kon worden vastgesteld dat de verdachte met het slachtoffer had getongzoend, ondanks de verklaring van de verdachte dat hij het slachtoffer op de mond had gezoend. De rechtbank overwoog dat het zoenen op de mond niet als een ontuchtige handeling kan worden aangemerkt volgens artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht.
De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 mei 2018, en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 26 juni 2018. De officier van justitie had zich beroepen op WhatsApp-gesprekken en zendmastgegevens om aan te tonen dat de verdachte in de periode van 26 december 2014 tot en met 13 januari 2015 meerdere keren met het slachtoffer samen was geweest. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er geen seksueel contact had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als er uit de WhatsApp-berichten zou kunnen worden afgeleid dat er seksueel contact was geweest, niet kon worden vastgesteld dat dit op de wijze was gegaan zoals in de tenlastelegging was omschreven. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.